Spanje en Portugal 2023 > rondzendbrief 2
Rondzendbrief 2 Spanje en Portugal 2023

[Verzonden op 11 april 2023 vanuit Lissabon]

Naar Corteconcepción zonder GPS

De vorige rondzendbrief ben in geëindigd met onze eerste dag in Aracena. Inmiddels zitten we net op ons laatste overnachtingsadres alweer flink wat dagen verder, dus tijd om jullie bij te praten. Na een vrij aankomstdagje in Aracena starten we met de uitgezette wandeltocht. We hebben een kaart van de omgeving en een uitgebreide routebeschrijving gekregen en in het hotel krijgen we nog een GPS met de route mee. Je zou denken dat je zo de weg moet vinden, maar er zijn wat handicaps. De instructies voor de GPS zijn helder en simpel, maar als we het apparaat buiten inschakelen wil hij per se internetverbinding en die zit er niet op. De kaart lijkt leuk, maar in de papieren staat vermeld dat er wegen zijn die niet op de kaart staan en dat er op de kaart wegen staan die niet bestaan. Dat maakt een kaart toch minder handig dan normaal. De routebeschrijving lijkt duidelijk, maar al bij de eerste aanwijzing gaat het mis. We moeten een kerk passeren die we nooit zien. Na een half uur zijn we nog niet ver opgeschoten en hebben we geen idee of we de goede kant op gaan. We weten inmiddels wat er mis is met de GPS: de route is niet offline gedownload, zodat we in ieder geval vandaag niets aan de GPS hebben. Gelukkig heeft Rik de kaart van de omgeving met MapsMe op zijn telefoon gezet en die leidt ons terug naar de goede straat in Aracena. Eenmaal buiten het dorp is het eenvoudiger de route te volgen en met de afstanden op de stappenteller en de beschrijving komen we er keurig uit. Onze tocht voert vandaag naar Corteconcepción en vanaf daar weer terug naar Aracena, een niet al te lange tocht.

De kerk van Corteconcepción

Na de koffie in Corteconcepción lopen we naar de kerk, een mooi kerkje op de heuvel met de klok op de toren expres schuin gezet zodat je hem vanaf het dorp goed kan zien. We lopen al terug van de gesloten kerk als iemand ons achterna komt en vraagt of we de kerk soms van binnen willen zien. De sleutel kunnen we halen op nummer 2. Maar wacht, ze gaat met de auto wel even de paar meter met ons mee. Bij nummer 2 wordt het sleutellaatje helemaal leeg gehaald, ze kunnen de sleutels niet vinden. Na driftig zoeken blijken ze op een apart haakje te hangen. De dame gaat met ons mee terug, opent de kerk en loopt even mee, laat ons dan alleen en vraagt of we als we klaar zijn de sleutels weer bij haar moeder af willen geven. Even daarna komt moeder zelf, ze gaat het licht voor ons aandoen en terwijl wij in het vriendelijke kerkje rondkijken, bidt moeder tot de heer in de zijkapel. Als ze klaar is, fluistert ze dat daar de heer is en kennelijk is ze behoorlijk van hem onder de indruk, want ze herhaalt het diverse malen, zodat we het echt goed begrijpen. Voor zoveel hartelijkheid steken we maar twee kaarsjes op in de kerk, dat waardeert ze vast. Ze vertelt dat elke zondag de pastoor uit Aracena komt om de mis op te dragen. Ik vraag of er tijdens de Semana Santa (de week voor Pasen en in Spanje erg belangrijk) een processie hier is. Nee, die is er niet. Er zijn in het kleine dorp niet genoeg mannen om de zware tableaus te dragen. Daarvoor gaan ze naar Aracena, maar de mis is wel hier.

Feest in Corteconcepción

Ze vertelt ook dat er vandaag de hele dag feest in het dorp is. Er is ham en bier en muziek en zij gaat er straks ook heen om ham te eten en bier te drinken en ook wij zijn van harte uitgenodigd. Een tijdje geleden is een nog jonge man, vader van drie kinderen, na een akelige ziekte eerst in een rolstoel beland en later overleden. Hij is overleden aan ELA (internet leert dat dat ALS is). Het feest is bedoeld om geld in te zamelen voor onderzoek naar de ziekte. Na nog wat informatie over haar kinderen – de dochter die wij ontmoet hebben is leraar filosofie in Sevilla – nemen we hartelijk afscheid. Na ons rondje dorp komen we net voorbij de fabriek waar ze de beroemde Iberische ham maken, op het grote plein waar het feest is. Er staat een lange rij kramen allemaal bemand door drie of vier mannen elk met een grote ham voor zich waar ze met scherpe messen dunne plakjes van snijden. In het midden van de kraampjes kan je de bordjes ham – met heel veel ham – kopen. Hamsnijder word je niet zomaar, want bij diverse mannen staan bordjes met ‘professionele hamsnijder’ of ‘meester hamsnijder’. Verder is er bier te koop en dat is alles wat er aan etenswaar te koop is. Op de trap bij het plein staat een man begeleid door een gitarist hard en jammerlijk te zingen. Als je ervan houdt is het mooi. Rondom hangen grote spandoeken waarin de hamfabriek aankondigt de strijd met ELA aan te gaan. Zo’n onverwachte ontmoeting bij de kerk en zo’n echt dorpsfeest maken reizen nou zo leuk.

Meester hamsnijder in Corteconcepción

Meester hamsnijder in Corteconcepción

La Gruta de Maravillas in Aracena

Aracena is beroemd vanwege zijn grot, la gruta de maravillas, de wondergrot en vandaag zijn we op tijd om die te bezoeken. De grot is ontstaan doordat het doorsijpelende water het zachte kalksteen heeft opgelost. De grot is pas eind 19e eeuw ontdekt en in1914 als eerste grot in Spanje opengesteld voor publiek. De grot heeft een totale lengte van ruim 2 km en bezoekers kunnen daarvan 1,2 km zien. De druipsteenformaties zijn uitzonderlijk mooi met stalagmieten, stalactieten, dikke pilaren en gestreepte gordijnen. Maat wat de grot ook bijzonder maakt zijn de vele meren en meertjes die de grot rijk is. Sommige meertjes zijn ondiep en hebben een bodem die gemaakt lijkt te zijn van zachte witte bollen alsof pas gevallen sneeuw in mooie bolle hopen is geveegd. De grot is nooit bewoond geweest, er zijn geen botten van mensen of dieren gevonden en ook nu zijn er geen vleermuizen of andere grotbewoners. Na de grot klimmen we nog naar de kasteelruïne die op de heuvel recht boven de grot staat. Het is een mooie ruïne met een toren en vanaf de hoge plek heb je een mooi uitzicht op het witte stadje Aracena.

Terug in het hotel laadt Rik de route voor morgen (dag 3) offline op het GPS apparaat, zodat we morgen wel de GPS kunnen gebruiken. Omdat je maar nooit weer of er in het volgende hotel ook internet is, laadt hij ook de routes voor de twee volgende dagen (dag 4 en 5). Maar GPS is niet erg snugger. Die denkt nu dat we aan dag 5 toe zijn en wil dag 3 en 4 niet meer laten zien en terug naar dag 3 weigert hij te doen. Zo schiet het niet erg op. Niet alleen de GPS werkt niet mee, ook de wekker op de telefoon doet raar. Wat Rik ook probeert hij blijft een verkeerd aantal uren aangeven tussen de tijd op de klok en de tijd van de wekker (en uur te weinig). Ook aan- en uitzetten helpt niet. Na een poosje valt het kwartje. Morgen begint de zomertijd. De klok moet een uur vooruit en de telefoon die niet op vakantie is, heeft helemaal gelijk.

Via Fuenteheridos naar Galaroza

Na onze dagen in Aracena lopen we vandaag naar Galaroza. Onze bagage wordt voor ons gebracht, wij hebben alleen eten en (heel veel) drinken mee. De GPS blijft het weigeren om iets van dag 3 te laten zien, maar de route het dorp uit is nu simpeler. We lopen opnieuw een prachtige route, eerst een lang stuk door hellingen vol kastanjebomen. Kastanjes worden hier al heel lang gekweekt wat te zien is aan de enorme kastanjebomen. De goede kastanjes worden geoogst, de slechte blijven liggen en daar genieten de Iberische varkens van. Later op de route maken de kastanjebomen plaats voor kurkeiken en olijfboomgaarden en een enkele wijngaard. Het is zo heerlijk voorjaarsachtig hier. Enkele vroege voorjaarsbloeiers staan volop in bloei, andere planten beginnen net uit te lopen of staan in knop en terwijl sommige fruitbomen al volop in bloei staan, beginnen andere daar aarzelend over na te denken. Het is een prachtig wandelgebied en we genieten.

Iberisch varken

Iberisch varken

Het eerste dorpje van vandaag is Los Marineros. Een klein dorpje met een dichte bar en een open kerk. We hadden het liever andersom gehad. In de kerk staat de draagbaar met een fraai aangeklede Maria al klaar voor de processie van de Semana Santa. Via een nog steeds mooie route lopen we naar Fuenteheridos. We horen veel kleine vogeltjes, spechten en een hop, maar zien is een ander verhaal.

In Fuenteheridos is veel te doen op het plein. Rondom het plein zijn barretjes en winkeltjes en natuurlijk heeft ook dit kleine dorp een grote kerk. Na de koffie beginnen we aan het laatste traject naar de eindbestemming Galaroza. De route blijft mooi. Veel landerijen zijn afgezet met stenen muurtjes en tussen die muurtjes wandel je. Het zijn oude muurtjes die volledig begroeid zijn met mos, varens en allerhande bloeiende planten.

In Galaroza worden we in het hotel ontvangen door een echtpaar dat de pensioengerechtigde leeftijd ruim heeft overschreden. De man neemt zijn taak serieus en wil de paspoorten zien. De kopie maakt hij niet met het kopieerapparaat, maar door alle gegevens met uiterste precisie op een formulier te noteren. Een taak die de nodige tijd vergt. We informeren naar de openingstijden van de winkels, zodat we een lunch voor morgen kunnen kopen. Maar nee, het is vandaag zondag dus de winkel gaat niet meer open. Morgen om half tien of tien uur gaat de winkel weer open.

GPS houdt kuren

De eerste dag in Galaroza hoeven we dus niet te haasten. Zonder eten en drinken kunnen we niet op pad, want je kan er niet op vertrouwen dat je onderweg iets tegenkomt. We maken een rondwandeling bij Galaroza en wonder boven wonder lijkt de GPS nu wel aan te geven welke wandeling we doen. Hij geeft zelfs soms aan waar we zijn, maar helaas alleen als we dat zelf al weten. Raadplegen we hem als we twijfelen dan is hij ook de route kwijt of doet alsof zijn neus bloedt.

Een gedeelte van de route voert door een gevarieerd en soortenrijk oeverbos met een overdaad aan planten en vogels. Het bos is volop in voorjaarsstemming, naast het pad kabbelt een vriendelijk stroompje. Een echt genietstukje. We nemen dan ook de tijd om bij een bankje te luisteren (en vergeefs te zoeken) naar de vogels en mooie insecten te zoeken. Het bos is vandaag helemaal voor ons. Al die tijd komen we helemaal niemand tegen. Kort na het mooie bospaadje komen we uit in Valdelarco, ook weer zo’n aardig dorpje met uitsluitend witte huizen langs steile kasseienstraatjes. Ze houden deze dorpjes ook echt intact. In Aracena hebben we een duidelijk nieuw gebouwde wijk gezien, maar ook daar waren alle huizen wit en in stijl. In een ander dorpje waren stratenmakers bezig om de kasseienstraat met nieuwe kasseien te bekleden. Ze zijn hier – terecht – dus zuinig op de sfeer en de uitstraling van de dorpen.

Bij de bar op het plein nuttigen we heerlijke koffie voor we verdergaan voor de rest van de wandeling die langs een vallei loopt met kleurige brem, heide en ander fraaie bloeiende planten. In het dorpje lopen we nog naar de Ermita de Santa Brigida, een klein, heel oud kerkje dat boven het dorp uittorent. Vanaf daar heb je mooi uitzicht op de witte huizen van Galaroza en zijn enorme kerk.

Voor ‘s nachts heeft GPS een grap bedacht. Middenin de nacht maakt hij een hard geluid, harder dan de wekker. We verwachten dat het een eenmalige oprisping is, maar als hij een tweede keer nog harder en nog langer zonder enige aanleiding alarm slaat, zet Rik hem toch maar helemaal uit. Neem nooit een GPS mee op reis, ze weten er niet van te genieten.

Verder naar Alájar

We verlaten na twee dagen Galaroza om naar Alajar, ons laatste overnachtingsadres in de Sierra de Aracena, te wandelen. We klimmen eerst naar Castaño del Robledo, het hoogste dorpje van de Sierra. Castaño de Robledo is een klein dorpje, maar heeft twee enorme kerken. Een daarvan is om duistere redenen nooit ingewijd, heeft nu de bijnaam ‘het monument’ en is in gebruik als buurthuis en cultuurcentrum. De andere kerk is zo groot dat alle dorpsgenoten er met gemak inpassen. Het dorpje is bekend om zijn houtbewerking, maar daar zien we niet veel van. Naast de bar waar we koffie drinken is een winkeltje open, maar behalve kastanjepuree, sleutelhangers en andere niet ter zake doende souvenirs is daar niets te koop.

Na de klim volgt een lange afdaling door een droog gebied met struiken die volop bloeien. Een erg mooi gebied, maar je moet er wel in deze tijd van het jaar zijn. Beginnen we nu ‘s morgens met de jasjes aan en gaan die pas rond 11 uur uit, later in het jaar wordt het veel te heet om nog aangenaam te wandelen. Midden op de dag is het zelfs nu al in de zon flink warm. We lunchen op een picknickplek in het ‘bos van de woorden’. Daar hangen – inmiddels onleesbare – kindergedichten van de schoolkinderen uit de buurt. In de rotsen is een kastje gemaakt met een metalen deurtje met een schuifje. Als je dat opent zie je een houten deurtje, ook met een schuifje en daarachter is een kastje waarin boeken staan en waar je je eigen boek mag ruilen tegen een boek uit het kastje. Natuurlijk zie je dat bij ons ook, maar zo’n kastje in een rots heeft wel iets. Ons e-book hebben we maar niet geruild.

In de loop van de middag komen we aan in ons hotel in Alajar waar Spaanse Ángel samen met Engelse Lucy de scepter zwaait. Het hotel doet er alles aan om zo milieuvriendelijk, energiezuinig en gezond mogelijk te werken en dat willen ze weten ook. Als wij na de wandeldag aankomen, houdt Ángel die vloeiend Engels spreekt een lang betoog over de milieubewuste inrichting van het hotel, waar en hoe gezond (organisch) we eten, hoe het werkt met koffie, thee en frisdrank, enz. Wij willen wel gewoon naar de kamer. Hij besluit de uitgebreide lezing met de mededeling dat er een dik boek op de kamer ligt waar alles in staat.

Zeker in dorpjes hebben winkels voor ons moeilijke openingstijden. Vaak zijn ze ‘s morgens even open, sluiten dan om pas tegen de avond weer even open te gaan. Het is dus zaak om er op de juiste tijd te zijn. Omdat we voor morgen eten en drinken nodig hebben voor onderweg vraag ik Ángel hoe laat de winkels opengaan. Hij kijkt me verbaasd aan en vraagt of ik wel weet wat er buiten aan de hand is. Laat ik daar nu geen idee van hebben, we komen per slot net aan. Een feestdag van een heilige? Een dode dorpsgenoot? De bruiloft van degene die de winkel runt? Nee, eigenlijk is er niets aan de hand. Hij begint een lange verhandeling over het feit dat het midden op de dag heet is en dat mensen dan een siësta houden en dat daarom de winkels dicht zijn. Hij kijkt daarbij alsof het heel dom is dat we dat zelf niet wisten. Ik kan de opmerking ‘Kun je gewoon antwoord geven op mijn vraag’ nog net voor me houden. Maar goed uiteindelijk horen we dat de winkel om zes uur opengaat.

Organisch en nog eens organisch

De volgende ochtend wacht ons een mooi ontbijt, maar ook nu mogen we niet eten, voordat Ángel toegelicht heeft dat Lucy de jam zelf maakt, de honing organisch is, het organische brood van de buurvrouw komt, de paté ook door Lucy organisch is gemaakt en ook de kaas heel erg organisch is. Bij de uitleg over de twaalf verschillende soorten olijfolie ben ik allang volledig afgehaakt. Het is lovenswaardig als je je hotel op een verantwoorde manier runt, maar dat bij alles voortdurend onderstrepen gaat bij ons op de lachspieren werken. ‘s Avonds horen we kikkertjes, maar ik zie geen water (behalve het zwembad). Ángel legt uit dat er drie poeltjes zijn waar het water van de wasmachine doorheen stroomt om weer gezuiverd te worden. In die poeltjes wonen de kikkers. Ietwat verontwaardigd voegt hij eraan toe dat het allemaal in het boek op de kamer staat uitgelegd. Als we niet oppassen krijgen we nog straf omdat we ons huiswerk niet gemaakt hebben.

Los tres picos en Lineares

Als eerste doen we in Alajar de wandeling ‘Los tres picos’, die zoals de naam al aangeeft drie pieken in de omgeving aandoet. Een niet al te lange wandeling maar wel met veel klimmen en dalen. De eerste klim is naar de klokkentoren bij de kerk van de maagd van de engelen. Die klokkentoren hebben we gisteren tijdens de wandeling al heel hoog op de rand van de berg zien staan. Het is een mooie witte toren met drie bogen en als we net boven zijn en naar boven kijken vliegt er een grote vale gier over. Hij steekt prachtig af tegen een strakblauwe hemel. We bekijken het kerkje met twee grote hangende engelpoppen en met een klaroen in het middenschip en een muurschildering met popperige engeltjes boven het portaal. De tweede piek vereist een lange steile klim naar de mirador (uitzichtpunt). Maar na de inspannende klim hebben we een prachtig uitzicht en heel ver beneden ons zien we nu dezelfde klokkentoren waar we eerder naartoe geklommen zijn. Ook hier komt een gier vlakbij overvliegen en hij cirkelt rond en rond met maar een keer een halfslachtig slagje met zijn enorm vleugels. Zo mooi.
We aanvaarden de terugweg en voetje voor voetje gaan we naar beneden. Dalen is altijd al moeilijker dan klimmen en na alle wandeldagen is dit een forse inspanning voor de benen. De wandelstokken zijn mee op reis, maar geen enkele dag hebben we ze nodig gehad, ze staan dus ook nu op de kamer, terwijl we ze vandaag best hadden willen hebben. Maar goed, we komen – zij het langzaam – veilig beneden. De laatste van de drie toppen bereiken we via een kort traject over een asfaltweg en ook daar hebben we fraai uitzicht. Vanaf dit punt is het omlaag, omlaag, omlaag tot we uiteindelijk weer Alajar bereiken. We vinden dat we ons ijsje vandaag dik verdiend hebben.

De volgende dag doen we een kleine en relatief makkelijke wandeling van zo’n 11 km met toch nog aardig wat klimmen en dalen. Het is een leuke wandeling opnieuw langs de hellingen vol met olijfbomen, kurkeiken, steeneiken en kastanjes. Verste punt van vandaag is Linares de la Sierra, ook zo’n mooi wit dorpje. Zijn in alle dorpjes hier de straten belegd met kleine kasseien, er is nog iets bijzonders met de bestrating. Vaak ligt voor de ingang van het huis een mooi mozaïek van kasseien met een ster of met bogen en soms met een jaartal erbij. Het is een versiering voor de voordeur van het huis en al een oude traditie die stamt uit de tijd dat het vee in de stal voorin het huis stond en via de keitjes makkelijker naar binnen en naar buiten kon. Mooi dat ze dit in stand houden.

Een andere bezienswaardigheid in Linares is de grote fontein – eigenlijk watertappunt – met verderop een ondiepe langwerpige grote stenen bak die als drinkbak voor de dieren in gebruik was of is. Vanaf die drinkbak loopt een kanaaltje en dat water komt uit in een grote diepe kom (doorsnee vijf meter), met twaalf schuin oplopende richels die als wasplaats dient en nog steeds in gebruik is. Ook de arena voor het stierenvechten is bijzonder. Het is een grotendeels ommuurd plein met een winkeltje en barretjes. Aan een kant zijn hoog oplopende banken voor publiek. Eens per jaar wordt het plein afgesloten voor het stierengevecht, waarbij een jonge stier gebruikt wordt, die wel een beetje geplaagd wordt, maar niet wordt gedood. Vermeldenswaard is nog dat het dorp met een paar honderd inwoners een restaurant met een Michelinster telt.

Lineares

Straatje in Lineares

Vanaf Lineares de la Sierra wandelen we terug en omdat we alle tijd hebben, blijven we met een boekje op een heerlijk picknickplekje hangen. Voor ons vermaak hebben ze daar prachtige orchideeën (soort bosvogeltje) neergezet.

Laatste wandeldag

Onze wandeltocht is nu afgelopen, maar omdat onze bus vanuit Aracena pas om zes uur ‘s avonds vertrekt, hebben we nog tijd voor een laatste wandeling door het mooie gebied. Deze laatste wandeling is anders dan de andere en voert over verschillende privé terreinen. Hebben we tot nu toe vooral vriendelijke berghellingen met eiken en kastanjes gezien, vandaag lopen we een stuk door een kloof met steile hellingen waar kale rotspartijen uitsteken. Diep onderin de kloof stroomt een beekje met af en toe een stroomversnelling of een watervalletje. Na de kloof eindigt het pad en moeten we diverse hekken passeren om over een aantal enorm grote privéterreinen te wandelen. Omdat de routebeschrijving over het passeren van de hekken vrij vaag is, raadplegen we GPS. GPS had tot nu toe goede zin en werkte mee, al gaf hij wel aan dat we de route in omgekeerde volgorde liepen wat helemaal niet waar was. Maar nu het echt lastig wordt, geeft GPS niet thuis, wil dat we de route verwijderen, zegt dan dat hij geen kaart heeft en laat in plaats van een kaart een grijs vlak zien. Vandaag kunnen we – vanwege de bus terug – niet te laat terugkomen, dus we besluiten nog even verderop te kijken en anders maar om te keren. Rik houdt een ernstig gesprek met de GPS en dat helpt: hij toont de kaart weer, vindt nog steeds dat we achterstevoren lopen, maar doet wat hij moet doen. Zo kunnen we weer verder.

We lopen nu door een weids en open landschap te midden van de steeneiken met een rijke kruidenbegroeiing. Het landschap is minder droog met minder struiken en meer grasachtig. De lavendel staat uitbundig te bloeien, net als tere witte zonneroosjes. Het laatste stuk privéterrein – we hebben dan al zeven hekken open en dicht gedaan – voert langs de beek die we later via stapstenen oversteken. Ook deze laatste dag hebben we weer een prachtige en afwisselende wandeling.

Eén nacht Sevilla en door naar Faro

Aan het eind van de middag brengt Lucy ons van Alajar weer terug naar Aracena waar we de bus naar Sevilla pakken. We hebben een heerlijke tijd gehad in een werkelijk prachtig Sierra de Aracena. Voldoende lichaamsbeweging hebben we er wel gehad. De teller staat op zo’n 150 km met daarnaast zo’n 3.000 m klimmen en evenzoveel meters weer dalen. Vanaf nu geven we de benen maar weer een beetje rust.

Tegen acht uur ‘s avonds zijn we terug in Sevilla. In de stad is het zo vlak voor de Semana Santa razend druk. Veel tijd brengen we er niet door, de volgende ochtend vertrekken we met de bus van 10 uur naar Faro in Portugal. We denken dat we de beloofde aankomsttijd van 12 uur nooit gaan halen, aangezien we pas om tien voor twaalf in Tavira zijn, nog zo’n 30 km van Faro vandaan. Maar weer speelt de klok ons parten. Portugal ligt westelijker en daar is het een uur vroeger dan in Spanje. We hebben dus alle tijd voor de laatste 30 km. Die besteedt de bus door via een lange stop op de luchthaven naar Faro te rijden. Het busstation in het centrum is een donkere en naargeestige plek. In de toiletten hangen vage figuren en bedelaars rond die een centje proberen bij te verdienen, de loketten zijn allemaal gesloten en als we bij de kaartautomaat kijken naar buskaarten voor de bus naar Lissabon volgende week staan er gelijk vier jongemannen achter ons. Het voelt er niet prettig.

Faro

Onderweg merkten we eigenlijk geen verandering in landschap op tussen Spanje en Portugal. De hele streek lijkt erg vruchtbaar met olijfboomgaarden, fruitbomen, aardbeien en andere gewassen in een licht glooiend landschap. De stad daarentegen is echt anders. Het geheel oogt armer en minder onderhouden. Overal zijn de muren met graffiti beklad, pleisterlagen zijn van de huizen afgebladderd, ramen zijn kapot en houtwerk is verrot of niet onderhouden. De straten zijn breder en geregeld opgebroken. Na lang zoeken vinden we de lokale VVV en via de stadsplattegrond vinden we de oude stad die wel heel mooi is. De oude stad is omgeven door een stadswal die een prachtige poort bevat met een Moors bakstenen boogdak en een Moorse deurpost. Natuurlijk zijn er ook de nodige kerken, maar daarvan is er geen een open. Een van de mooiste panden is het Palacio Belmarço. Een historisch gebouw in art-nouveau stijl uit 1912. Het is opgericht door de Portugese ondernemer Manuel de Jesus Belmarço die zelf ook is opgegroeid in Faro. Ook van binnen moet het heel mooi zijn, maar het is gesloten. Omdat er net toevallig een gids met drie meisjes staat, vragen we wanneer het huis wel open is. Het antwoord is: nooit. Op dit moment staat het leeg en gebeurt er niets mee. Wat meteen opvalt in Faro zijn de betegelde huizen. Tegeltableaus zien we net als in Andalusië heel veel, maar hier zijn de muren van sommige huizen betegeld met van mooie patronen voorziene tegels. Iets anders dat opvalt zijn de ooievaars die overal nestelen, op kerken, lantaarnpalen, overal zijn ze druk aan het nestelen.

De meest indrukwekkende bezienswaardigheid van Faro is Capello dos Ossos, een kapel die bij, in of achter de Carmen kerk ligt. De kapel is bekleed met 1.245 hologige schedels en de beenderen van zo’n 1.000 karmelietenmonniken die in vroeger tijden de stad dienden. De beenderen versieren de muren en plafonds in speciale geometrische patronen. Alle beenderen werden in de 19e eeuw opgegraven en in 1816 werd de kapel ingewijd. Boven de ingang staat vrij vertaald ‘Stop hier en bedenk dat ook u ooit deze staat zult bereiken’. Volgens de gids die we bij het Belmarço paleis spraken zou de kapel op zondag om 9 uur open zijn. We gaan dus als eerste naar de Carmen kerk en de bottenkapel. Maar nee, om even over half tien is de kerk nog dicht, terwijl er om negen uur een mis hoort te zijn. We lopen om de kerk heen in de hoop de bottenkapel te vinden, maar van buiten is niets te zien Als we nog wat rondkijken, gaat de kerk toch open. Het is een rijk versierde barokke kerk met veel vergulde protserige tierlantijnen. Achterin is een man bezig met bundels snoeren en we vragen naar de kapel. Hij doet slechts de buitenbezigheden, maar straks komt er iemand om de kapel te openen. Wanneer ‘straks’ is weet hij niet. Voorin is een dame rode kleedjes op het altaar aan het schikken en haar schieten we aan. Ze is zeer beslist en duidelijk: de kapel gaat vandaag NIET open, morgen weer. Jammer, we zullen de macabere kapel van de beenderen nooit zien.

Olhão en Ria Formosa

Vanuit Faro maken we met de trein nog een uitstapje naar Olhão, een aardig plaatsje op tien minuten rijden met de trein. Een leuk ritje, want de trein rijdt tussen de oude stadsmuur en de zee door. Olhão is duidelijk anders dan Faro. Alles maakt een wat opgeruimdere indruk. Het is duidelijk een stadje voor toeristen, maar zelfs nu op zondag is het er helemaal niet druk, maar aangenaam om te lopen en te kijken. Bijzonder zijn de muurschilderingen die we overal tegenkomen en die vaak hele gevels beslaan. Ook zijn er – net als in Faro – mooie tegeltableaus op muren, bankjes en bij kerken of zomaar een klein heiligenplaatje boven een voordeur van een huis. De vele ooievaars hebben hier zelfs nesten in de de naaldbomen.

Terug in Faro gaan we voor een vogeltochtje in Ria Formosa, een natuurpark voor de kust van Faro. Omdat de kraampjes met verschillende soorten boottochten op een rij naast elkaar staan, verwachten we geen echte deskundige vogeltoer, maar de tocht overtreft onze verwachtingen. We gaan maar voor een uurtje, maar de bootsman weet en ziet veel en het leuke is, dat we met z’n tweeën gaan in plaats van met een groep andere toeristen. Hoogtepunt is toch wel de visarend die voor onze ogen in het water duikt en met een vis in zijn klauwen weer klapwiekend opstijgt en wegvliegt. Onze gids weet zelfs vogelnamen in het Nederlands. Ander hoogtepunt van Faro dat in geen enkele gids genoemd wordt is restaurant Namastey, een voortreffelijk Indiaas restaurant waar we beide dagen van heerlijk Indiaas eten genieten.

Visarend bij Ria Formosa

Visarend bij Rio Formosa

Start van de Naturetrek tour

Na twee nachtjes Faro pakken we de bus naar de luchthaven om daar de groep voor ons uitstapje in Portugal te ontmoeten. Met een Engelse groep maken we een rondtocht door Zuid Portugal van een volle week op zoek naar vogels, bloemen, vlinders en al het andere dat langskomt. Hun vliegtuig landt keurig op tijd, maar het duurt lang voordat we iemand zien, omdat ze – Engelsen, dus geen EU burgers – door de douane goedgekeurd zijn. Ook het regelen van de twee huurbusjes met veel handmatig in te vullen formulieren kost heel wat tijd. Een van de groepsleden zorgt ondertussen voor vermaak. Er komt iemand op ons af die vraagt of wij op een dame wachten. Nee, wij wachten op de busjes. Ze vertelt dat er een dame vastzit op het toilet en na tellen, blijken we inderdaad met één te weinig te zijn. Maar, zegt de waarschuwende passant, we hoeven ons geen zorgen te maken, de politie is al gewaarschuwd. Niet veel later verschijnen twee gewapende agenten die zich richting toiletten begeven. Zelfs voor oom agent is het geen gemakkelijke klus, ze zijn wel een kwartier bezig, maar dan komt groepslid nr 12 naar ons toe. Net op reis en nu al gered door oom agent.

Uiteindelijk zijn de busjes gearriveerd en kunnen we vertrekken. We reizen dit keer met een groep van 12 personen, 9 Engelsen, een Canadese (die van het toilet) en twee gidsen, Philip en Glyn. We stoppen eerst in een dorpje voor de lunch en daarna gaan we op weg naar Mértola waar we de eerste dagen verblijven. Onderweg maken we een leuke stop met heel veel bloemetjes, vlinders, een hagedisje en een gekko. De rit voert door een prachtig landschap dat al snel heuvelachtig wordt en doet denken aan de Sierra de Aracena, maar dan minder in cultuur gebracht. We zien wel degelijk weer de steen- en kurkeiken en olijfbomen, maar veel stukken zijn begroeid met lage struiken of met een grasachtige begroeiing. Naarmate we verder rijden wordt het eerst wat vlakker met weidse uitzichten, maar in de buurt van Mértola wordt het weer heuvelachtiger, maar met een veel opener karakter. Het landschap bestaat uit een lage begroeiing van struiken of open vlakten met af en toe een boom.

Parque Natural do Vale do Guadiana

Ons hotel bestaat uit een twee gedeelten, waarvan een deel vrij recent bijgebouwd is. Bij de bouw stuitten ze op resten van Romeinse ruïnes en archeologen hebben met stofkammen de plek uitgekamd. Het hotel mocht doorgaan met de bouw op voorwaarde dat de Romeinse ruïnes intact en beschermd bleven. Vanuit de receptie kan je ze via een glazen plaat onder je zien liggen. Wij hebben een fijne kamer in het oude gebouw. Rik ontdekt al snel een vrij fundamenteel probleem: de wc doet het niet. De receptie stuurt eerst iemand die aan het kraantje draait. Dat helpt niet en hadden wij ook al geprobeerd. Ze spreekt geen woord Engels, maar we komen eruit. Zij gaat naar de receptie. Omdat er lange tijd niets gebeurt, gaan we zelf nog maar een keer. Iemand met meer gezag dan het kamermeisje maar die nauwelijks meer Engels spreekt, legt uit dat ze de elektricien gaat bellen. Wat een elektricien met een stortbak moet doen weet ik niet, maar misschien zijn Portugese elektriciens wel heel goed in stortbakken. Ik kan terug naar de kamer. Maar nee, ik wil wel weten wanneer de elektricien komt. De dame van de receptie stelt nu voor dat ze ons een andere kamer geeft. Dat lijkt een goed idee, dus ze loopt mee. Ze kijkt in de stortbak, constateert dat die inderdaad leeg is en dat geen enkele handeling helpt. Met de sleutel van onze nieuwe kamer verdraait ze met uiterste moeite een soort grote schroef boven het kraantje en dat helpt. De stortbak loopt vol. Ze wijst op de stortbak met een ‘zie je wel dat ie het doet’ gezicht. Alsof we volledig ten onrechte geklaagd hebben. Maar goed, het probleem is opgelost, we kunnen weer veilig de wc gebruiken.

Na een inleidend praatje van Philip, duidelijk de hoofdgids, en een heerlijke maaltijd zit de eerste dag er alweer op. De eerste dagen brengen we door In het Parque Natural do Vale do Guadiana (Guadiana vallei Natuurpark). Het park is in 1995 opgericht om de Guadiana rivier en omgeving te beschermen. De Guadiana rivier is een van de grootste en belangrijkste rivieren van Portugal. Het park lig in de Alentejo regio en onze uitvalsbasis is Mértola. Een prachtig park met heuvels, steppe-achtige vlaktes en diepe valleien en een rijke flora en fauna. In het voorjaar zijn er massa’s bloemen te bewonderen en voor al dat moois zijn we hier.

Pulo do Lobo

We maken een mooie rit door het Guadiana N.P naar de Pulo do Lobo. De Pulo de Lobo is een diep gat met ruige, onregelmatig uitgeslepen, scherpe rotsen met grote gaten. We zien er diverse rotsvogels, zoals rotszwaluwen en de fraaie blauwe rotslijster. Maar het staat er ook vol met de meest bijzondere planten en Philip schudt alle namen zo uit zijn mouw en vindt alles. Ik vind het geweldig dat ik nu al die planten niet alleen zie, maar ook de bijbehorende namen kan noteren. Hij weet ook achtergrondinformatie. Van een niet heel opvallende struik horen we dat die alleen hier in dit park gevonden wordt en dan alleen op dit soort terrein.

‘s Middags gaan we naar een meer open plek met een paar koeien en schapen in een enorm uitgestrekt veld. We gaan er op zoek naar de kleine en de grote trap. Niet de huishoudtrappen die je bij Blokker haalt, maar grote vogels die uiterst zeldzaam en uiterst schuw zijn. Philip heeft verteld dat ze je zelfs op 400 m afstand al kunnen waarnemen en dan achter een richeltje op een struik verdwijnen. Philip en Glyn, de andere geweldige gids, horen al snel het ‘pffrrt’ geluid van de kleine trap en na wat speuren zetten ze er een voor ons in de telescoop. Opeens is er opwinding, er vliegen vier grote trappen voorbij. Het zijn de zwaarst vliegende vogels van Europa, een volwassen man kan wel 20 kilo wegen. Terug op de kamer heb ik heel wat werk om de lange plantenlijst na te lopen en goed te noteren.

Volop bloemen in de Algarve

Volop bloemen in de Algarve

Weinig mobiel

Onze groep is volstrekt anders dan de groep in de Straat van Gibraltar. Daar waren wij duidelijk de dummies. In deze groep zitten geen echte kenners, niemand heeft een telescoop, de verrekijkers zijn minder duur en de toeters van lenzen ontbreken. We vermoeden dat het komt omdat het een reis is die niet alleen over vogels gaat, maar meer over alles wat er te zien is en echte vogelaars hebben doorgaans weinig interesse in andere dingen dan vogels. Verder hebben we de indruk dat we op een soort Zonnebloemreis ingetekend hebben. Met misschien twee anderen zijn wij verreweg de meest mobiele personen van de groep. Een deel van de groep loopt met stokken, een dame moet letterlijk de bus ingeduwd worden, omdat ze het anders niet redt en anderen kunnen zich nog net zelf in het busje takelen. Het in- en uitstappen kost dan ook heel veel tijd. De ook al niet soepele man van de dame die geduwd moet worden bij het instappen, ging voor de grap op een schommel zitten. Hij miste en dankzij de zwaartekracht belandde hij op de grond waardoor de grap heel anders leuk werd dan hij bedoeld had. Hij had zich niet bezeerd, maar moest wegens gebrek aan enige souplesse door twee man rechtop gezet worden. Niet alleen fysiek zijn er veel erg traag, ook qua begrip hebben we nog een paar uiterst trage groepsgenoten. Als iedereen binnen gehesen is en we kunnen vertrekken, roept de man die naast de deur zit ‘de deur is nog open’ en wacht af wat er gaat gebeuren, terwijl ons de deur dichtdoen toch een vrij simpele oplossing leek. Achteraf blijkt dat hij 90 is, waarmee het hem een beetje vergeven is. De tweede dag zijn de busjes beter ingedeeld. We hebben nu een zware takelwagen en een takelwagen voor de wat lichtere gevallen.

Keizerarend en grote trap

De tweede dag in Mértola gaan we naar de steppegebieden in de Castro Verde regio op zoek naar vogels die van dat soort gebieden houden. Het zijn geen echte steppen, maar wel enorm grote, open gebieden met een lage, droge begroeiing en wat verspreid staande kurkeiken en soms wat vee. Veel soorten leeuweriken en scharrelaars houden van dit soort gebieden en natuurlijk ook de familie trap, die niets met de Sound of Music van doen heeft. Maar voordat we daar heen gaan, gaan we eerst met Glyn op zoek naar de kleine torenvalken waarvan een kolonie in Mértola huist. Ze maken dankbaar gebruik van de nestkasten die aan een hoog gebouw hangen en we zien ze erg goed.

Het wemelt onderweg van de ooievaarsnesten. Op elke elektriciteitsmast zit een nest en de bomen zitten er vol mee. De nesten worden elk jaar hoger en de meeste zitten diep in hun nest. Ze hebben veel en luidruchtige onderburen. Spaanse mussen en huismussen hebben in de hoge nesten een goed onderkomen gevonden. Ook grote bomen zitten vol ooievaarsnesten, alles bij elkaar zoveel dat ze niet meer te tellen zijn. Naast de elektriciteitsmasten zijn speciaal voor de ooievaars platforms gebouwd om problemen met de elektriciteit te voorkomen. Denk maar niet dat een ooievaarspaar het in zijn hoofd haalt om daar te gaan wonen.

Bij de eerste stop voor de trappen lopen we een stukje tot Glyn en Philip tegelijk bevriezen. Ze zien de Spaanse keizerarend die we met Simon en Niki een keer gezien hebben en die heel zeldzaam is. Als de twee vogels regelmatig in dezelfde boom landen is het duidelijk: ze hebben daar hun nest en dat heeft Philip – hij komt hier al 16 jaar – nooit eerder gezien. We lopen dus geen stap dichterbij, kijken met z’n allen door telescoop naar de schitterende vogels die je nu in de boom goed kan zien, vergeten de trappen hier en geven het echtpaar alle rust en privacy die ze verdienen.

Onderweg zien we vanuit de auto eerst drie en later twee grote trappen overvliegen. Terwijl we daarnaar kijken, blijkt er op de top van de heuvel een grote trap te zitten die als een pauw zijn staart heeft opgezet en alle versiertrucs uit de kast haalt om de grote damestrappen te imponeren. Een van de stops is bij een prachtig klein riviertje, waar wilde narcisjes en hyacinten staan. Verstopt in de boom zingt de nachtegaal zijn nachtegalenlied. Hij heeft geen rekening gehouden met Glyn, die hem dankzij zijn welluidende zang met de telescoop voor ons op weet te sporen.

Lunch in Castro Verde

Molen in Castro Verde

Molen in Castro Verde

Vandaag hebben we een uitgebreide lunch bij een zekere Helena in Castro Verde zelf. Het zijn uiterst vriendelijke mensen die ons een veel te uitgebreide lunch serveren die al de mooie buitentijd opslurpt. Zo zonde van de tijd om ruim twee uur aan tafel te moeten zitten, terwijl het wat ons betreft binnen een half uur kan. Maar ja, we zijn met een groep en eten is voor veel groepsleden een hoogtepunt. Gelukkig hebben we de rest van de dagen picknicklunches die veel sneller gaan en buiten zijn, zodat je tussendoor leuke dingen ziet.

Na de lunch bezoeken we het centrun van de LPN (Portugese natuurbeschermingdsorganisatie die hier de trap en andere steppevogels beschermt). Een schoolklas mag na een natuurles er zelf op uit om dingen te vangen. Uitgerust met een simpele verrekijker, een vangbekertje, een eierdoos en een vlindernetje gaan ze op pad. Een jongetje rent als een Prikkebeen achter een wit fladderend vlindertje aan dat nooit de rust neemt om stil te zitten. Leuk om ze zo bezig te zien.

Na twee mooie dagen bij Mértola, vertrekken we richting Sagres, helemaal aan de zuidwest punt van Portugal. Daarover meer in de volgende brief.