Bhutan 2025 > rondzendbrief 3
Bhutan 2025 brief 3

[Verzonden op 24 maart 2025 vanuit Punakha]

Via Ura naar Bumthang

In onze tweede brief zijn we geëindigd met Yonkola. Na twee mooie dagen in Yonkola gaan we verder naar het westen. We hebben een lange rit voor de boeg van 150 km. Dat klinkt misschien niet ver, maar hier in de bergen is de norm anders. De maximum snelheid in heel Bhutan is 50 km, maar dat haal je nergens zonder in het ravijn te storten. Het eerste deel van de route is hetzelfde als de route op zoek naar de rode panda, alleen rijden we nu verder door over de Thimphu – Trashigang Highway naar Bumthang waarbij we twee passen passeren. Deze Highway is in geen enkel opzicht te vergelijken met een snelweg bij ons. Hij is ongeveer net zo druk als onze straat en een van de weinige tweebaanswegen. De kans dat je hier overreden wordt, is bijzonder klein. Je kan stoppen waar je wilt, midden op de weg vogels kijken en mocht er een auto aankomen, stap je even opzij.

Nu we het eerste stuk met daglicht doen, nemen we meer tijd om vogels te spotten. Een aantal kleine vogeltjes neemt ons ontzettend in de maling door met z’n allen door elkaar te vliegen, nog niet een fractie van een seconde stil te zitten en roetsj-roetsj vanachter het ene blaadje achter het andere te duiken. Sonam ziet vogels, wij bewegende blaadjes en soms een stukje geel of groen wat vast een vogel voor moet stellen. Gelukkig zien we later wel aandoenlijke kleine vogeltjes met mooie wenkbrauwstrepen, kuifjes en allerliefste kopjes.

Vandaag zijn we beter gekleed op panda’s leefgebied dan de eerste keer en dat is maar goed ook, want vandaag is het veel kouder met weinig zon en later zelfs dichte mist en miezerige regen. Rode panda geeft weer niet thuis, maar het is hem vergeven, we weten dat hij zich zelden laat zien. Opvallend verschil met de vorige keer is dat er nu veel minder sneeuw ligt. We zwaaien onzichtbare panda gedag en klimmen hoger. Nu komen we wel in de sneeuw en heel dichte mist, het lijkt ons voor Tchokie heel moeilijk rijden, je ziet niets.

De eerste pas, de Thrumsingla pas is op 3.780 meter en gemarkeerd met een stoepa en een kermis aan gekleurde vlaggen. Is in Oostenrijk een dergelijke pas voorzien van een Gaststube met warme chocolademelk met Apfelstrudel, daar doen ze in Bhutan niet aan. Behalve boeddhistische uitingen is er niets. Het landschap aan de andere kant van de pas is anders. We zitten nog steeds heel hoog, maar de hellingen zijn niet loodrecht. Je kan nu stukjes naar boven of naar beneden lopen. De begroeiing is ook wat meer open met voornamelijk naaldbos.

We hebben vandaag geen picknicklunch. Sonam komt oorspronkelijk uit Ura en we gaan in zijn ouderlijk huis, waar ook zijn zuster woont, lunchen. Kunnen we zien hoe een familie hier woont. We moeten er wel wat geduld voor hebben, want ook deze dag vliegt voorbij en de lunch is vandaag om half vier. Het is net als de meeste huizen hier een groot huis met twee etages en prachtig beschilderd van buiten. We komen in een soort woonkeuken waar de zuster met haar dochter en een nicht ons opwacht. Binnen brandt een houtkachel met een ketel en ook het eten wordt op een houtfornuis bereid. Niets is hier kant en klaar, alles word vers bereid. Achterin staan twee weefgetouwen, want de zuster weeft zowel stevige doeken als kira’s. Voor ons staat er een bankje, de mensen zelf zitten hier altijd op een kussen op de grond. Het is zo leuk om in zo’n huis binnen te zijn en te kijken. De vloeren zijn van mooi hout, er zijn voldoende ramen en het is een grote ruimte, de muren zijn kaal en volgens westerse begrippen onafgewerkt. Maar voor het wonen maakt het natuurlijk niets uit of je papier op de muur plakt of niet. Achter de woonkeuken is een grote zitkamer ook met kussens om op te zitten.

Soms is liegen toegestaan. Het eten is met zorg gemaakt en omdat ik niet met elke dag warme lunches overweg kan, is er voor mij altijd een chapati, pannenkoekje, yoghurt of een sandwich. Hier hebben ze boekweit pannenkoekjes voor me gemaakt, een stapel van wel 12 pannenkoeken. Zo ontzettend lief dat ze zoveel rekening met me houden, per slot ben ik degene die me niet aan hun regels houd, dus ze hoeven echt geen aparte dingen voor me te doen. De boekweit koeken zien er uit als platgeslagen sponzen en eerlijk gezegd smaken ze ook zo (althans ik denk dat een spons zo smaakt). Als Sonam vraagt hoe de lunch is, prijs ik de heerlijke pannenkoeken, maar zeg dat ze zo groot zijn dat ik er echt niet meer op kan. Gelukkig zijn ze er inmiddels aan gewend dat ik weinig eet, dus iedereen is dik tevreden.

We hebben nog een lang stuk te gaan, dus de tempel die op het programma staat, skippen we. Een ander onderdeel stellen we uit tot morgen. Op het laatste deel van het traject wacht het hoogtepunt op vogelgebied ons op: de vurig begeerde bloedfazant. Dat is een van de meest gewilde vogels van Bhutan met een bloedrode kop en borst, rood-witte staart en verder ook prachtig. Een van de vogels die ik echt graag wilde zien. Een groepje mannetjes en vrouwtjes scharrelt al eten pikkend langs de weg en we kunnen ze uitgebreid bekijken. Alweer een dag met een sterretje.

Bloedfazant, Buthan

Bloedfazant

Rondom Jakar

In Bumthang beginnen we met een cultureel dagje. Ons eerste excursiepunt vervalt. Dat stond eigenlijk al voor gisteren op het programma: het ‘brandende meer’. Zo genoemd omdat schatzoeker Pema Lingpa die zoveel schatten vond, wilde bewijzen dat hij een echte schatzoeker was. Met een brandende lamp dook hij het meer in om met armen vol schatten en de nog steeds brandende lamp weer boven water te komen. Toen moest iedereen wel erkennen dat hij bijzonder was. Helaas staat de brug naar het meer op instorten en is het te gevaarlijk om die nog te gebruiken. We slaan het meer dus over en gaan voor de rest van het programma.

We bezoeken al wandelend drie verschillende tempels en kloosters die alle drie bijzonder zijn. Net na vertrek stoppen we bij de brug om naar vogels te zoeken en dan gebeurt er een ramp. Mijn kijker wil niet meer focussen en wat ik ook probeer, ik zie alleen een geblurred beeld. Als Rik en Sonam het proberen, blijft het resultaat hetzelfde. De knop om te focussen deed al een paar dagen moeilijk en lijkt nu lam. Dat is echt vreselijk met nog drie weken vogels kijken te gaan. Zonder kijker heb je daar niets aan. Terug in het hotel gaan we proberen of we er nog iets aan kunnen doen en Sonam gaat bellen om te kijken of ergens een kijker te regelen is.

Van de eerste tempel kan ik maar matig genieten. De Tamshing Goenpa stamt uit de 15e eeuw en is door de beroemde schatzoeker Pema Lingpa himself gesticht. Binnen zijn de deels vergane, originele schilderingen nog te zien die volgens Sonam allemaal door Pema zelf zijn gemaakt. Pema Lingpa kon alles, hij was ook een goede smid. Er ligt een soort grove maliënkolder die loodzwaar is. Die kan je op je rug ronddragen, terwijl je bijna bezwijkt onder het gewicht. Waarom? Door te lijden verbetert je karma. Persoonlijk vind ik dat ik met een kapotte kijker genoeg lijd. Verder hield Pema wel van verrassingen. In de tempel ligt een grote steen, maar het is eigenlijk een schatkist waarvan Pema weet dat er een schat in zit. Als op het juiste moment een spiritueel leider opstaat met genoeg wijsheid, verandert de steen in een schatkist die hij met een sleutel open kan maken.

We zijn met de auto naar de eerste tempel gereden en zouden nu verder gaan wandelen. Omdat we niet ver van het hotel zijn, stelt Rik voor dat we teruggaan naar het hotel om te zien of we iets met de kijker kunnen. Goed plan. Sonam poetst met een nieuw aangeschafte tandenborstel de kijker schoon, maar daar zit het niet in, het is de lamme stelschroef die los zit en die er niet af te draaien is. Onderaan zit een klein knopje en we hopen via dat knopje bij de grote stelschroef te komen. Daar lijkt het niet op, dus Sonam draait de binnenschroef weer stevig aan en zet het beschermknopje er weer op. Rik onderzoekt de stelschroef en kijkt even door de kijker en zegt dan: ‘Het lijkt wel of hij iets doet, kijk eens’. Inderdaad, hoe het kan weten we geen van drieën, maar de gammele focusschroef doet het weer. Geen idee hoe lang hij het volhoudt, maar voor nu heb ik weer een werkende kijker. Heel wat blijer vervolgen we de dag.

We starten nu vanaf het eerste klooster met een mooie wandeling door de Bumthang vallei, ook wel het Zwitserland van Bhutan genoemd en daar heeft het wel wat van weg. Het is een brede vallei met aan weerskanten vriendelijke bergen en nu mijn kijker het weer doet, kan ik weer genieten van de wilgenkatjes, de met voorzichtige frisgroene blaadjes uitlopende bomen en de bloeiende fruitbomen. De Zwitsers zijn hier ook geweest en hebben een mooi bruin koeienras gebracht. De koeien hebben hier veel normaler uitziende uiers en de kalfjes staan tevreden te drinken bij hun moeder. Ze hebben ook een kleine kaasfabriek helpen opzetten, dus na ruim twee weken hebben we zomaar de luxe van kaas bij het ontbijt.

Als tweede bezoeken we het Kurjey Lhakhang Complex met drie tempels waarvan de oudste uit de 17e eeuw stamt. Guru Rinpoche (GR) is op deze plek geweest. Destijds was er een diepe kloof waar nu de tempel staat. Daar woonde een demon. De toenmalige koning had last van aanvallen door vijanden en besloot een offerplek te maken om de demon goed gezind te stemmen, zodat die zou helpen de vijand te verslaan. Hij offerde aan de demon en bouwde een negen verdiepingen hoge vesting. Toen kwam de vijand, verwoestte de vesting en vermoordde de hele familie van de koning, behalve de koning zelf. En de demon? Die deed helemaal niets. De koning werd zo boos dat hij de hele offerplek vernietigde. Daarop werd de demon op zijn beurt kwaad en stal de ziel van de koning. Ten einde raad riep de koning GR te hulp. Die kwam en riep de demon. Die wilde niet uit zijn grot komen. Daarop veranderde GR zichzelf in vier engelen met elk een gouden bal en liet de zon feller schijnen. De demon zag opeens zoveel licht dat hij zichzelf veranderde in een witte leeuw en ging kijken waar al dat licht vandaan kwam. GR veranderde zichzelf in een andere god en onderwierp de demon. De demon veranderde van kwaad naar goed. Na al dat werk ging GR mediteren en liet een afdruk van zichzelf achter in de rots. Binnen in de tempel is de rotswand te zien met de plek van de afdruk. Het gat zelf is niet te zien, want daar staat nu een beeld van de goede man. Terwijl wij luisteren alsof we naar het verhaal van Sneeuwwitje en de zeven dwergen luisteren, is Sonam volstrekt overtuigd van het verhaal.

De laatste tempel stamt uit de 7e eeuw en is daarmee van voor GR. Niet alleen Bhutan, maar ook omliggende gebieden werden geteisterd door een demon. Een andere koning, tevens wonderdoener, bouwde toen over het hele lichaam van de demon in een nacht 108 tempels op alle gewrichten van de demon en daarmee werd ook deze demon onschadelijk gemaakt. In Bhutan staan twee van de 108 tempels, hier en in Thimphu. Deze staat op de linkerknie van de demon. De beelden in de tempel zijn origineel, zien er als nieuw uit en zijn dan ook geregeld gerestaureerd, maar prachtig om te zien. Tijdens ons bezoek zijn de monniken bezig met een ceremonie. Deze ceremonie wordt niet geleid door zomaar iemand, maar door een van de drie reïncarnaties van schatzoeker Pema Lingpa. Hebben we al eerder die van de spraak mogen zien, hier zit de reïncarnatie van het lichaam. Er staat een foto van een kindmonnik naast. Dat is de derde reïncarnatie: die van de ziel. Ook hier wordt afwisselend gebeden en gemusiceerd. Dat ze geen bladmuziek gebruiken is duidelijk te horen.

Bij een van de tempels raken we met Sonam aan de praat over reïncarnatie. Na je dood kan je in de hemel of de hel komen, maar dat hoeft niet. Reïncarneren doe je hoe dan ook, behalve als je in het allerhoogste niveau van de hemel bent (er zijn 36 niveaus), dan ben je in de eeuwige hemel waar ook Boeddha is. Waarin je reïncarneert is afhankelijk van je karma en dat is weer afhankelijk van het feit of je goed of slecht geleefd hebt. Word je gehandicapt geboren, komt dat doordat je in een vorig leven niet goed genoeg bent geweest. Je kan reïncarneren in elk levend wezen. Ben je brutaal geweest tegen de meester op school of je ouders, reïncarneer je 500 jaar lang als hond en die zijn er veel in Bhutan. Bij elke hond die we tegenkomen denken we nu: ‘Had je maar niet zo brutaal moeten zijn’. De honden lijken er niet onder te lijden.

‘s Middags hebben we een bijzonder programma. We bezoeken het Ugyen Wangchuck Institute for Conservation and Environment waar we door een senior medewerker, Karma, ontvangen worden. Karma heeft een enorme veldkennis en traint de natuurgidsen, ook Sonam is door hem opgeleid. Hij neemt ons mee naar de vlinderzaal in een soort museum van het instituut. Als blijkt dat we uit Nederland komen, is hij heel enthousiast. Hij heeft goede banden met Naturalis Biodiversity Center en is daar meermalen op bezoek geweest. Daar heeft hij geleerd om vlinders op te zetten en hij heeft een enorme collectie verzameld en opgezet. De wetenschappers vanuit Leiden zijn ook in Bhutan op bezoek geweest en grappig genoeg kennen wij een aantal van de mensen en namen waar hij contact mee heeft. Enorm onderhoudend om hier met zo iemand te praten. We gaan ook naar de zaal met opgezette dieren waar een andere senior medewerker bezig is met het opzetten van een gaur (groot rund) en neushoornvogels. Uiteindelijk praten we met drie senior medewerkers. Heel boeiend om te zien hoe zo’n instituut er hier uitziet. Ze kunnen nog wel een beetje ondersteuning van Naturalis gebruiken.

Himalayaglansvogel en Thangka ceremonie

Bumthang is eigenlijk een verzamelnaam voor vier valleien: Jakar, Tang, Ura en Chumey. Na ons culturele dagje gaan we de Chumey vallei in, waar we naar grote hoogte klimmen op zoek naar een van de mooiste vogels van Bhutan, de Himalayaglansfazant, die nu eenmaal erg van hoge bergen houdt. Onderweg, over de weg die weliswaar verhard maar van slechte kwaliteit is, begint het te regenen en zitten we weer in flarden mist. Sonam zegt dat het moeilijk is om zo vogels te zien, dus we vrezen het ergste. Na een lange klim van een kleine twee uur arriveren we bij een klooster op 3.600 meter. Rond het klooster scharrelen de prachtige vogels rond. Het zijn wilde vogels die net als onze tuinvogels op de voederplank, afkomen op de rijst die de monniken voor ze strooien. De Himalayaglansfazant heeft alles uit de kast gehaald om indruk te maken op de vrouwen die overigens ook mooi zijn. Naast de pauwenkuif op zijn kop heeft hij groene, oranje-bruine en blauwe veren uitgekozen, ze geschikt in een geraffineerd patroon en ze opgepoetst tot ze glimmen als een spiegel. We staan er lang te kijken en merken dan hoe wisselvallig het weer zo hoog is. In vijf minuten wisselen, regen, ijsregen, mist en zonneschijn elkaar af. Als de laatste fazant zijn ontbijt op heeft en vertrokken is, vertrekken wij ook.

Himalayaglansvogel bij Tharpaling, Bhutan

Himalayaglansvogel

Voor ons nog geen ontbijt. De monnik van het Tharpaling klooster heeft verteld dat er bij de tempel iets lager een ceremonie is. Een enorm geborduurd wandkleed gaat aan de zijwand van de tempel opgehesen worden. Als we aankomen is de ceremonie nog niet begonnen en zien we alleen het plastic zeil waar het kleed straks opgelegd wordt en de touwen waaraan het opgehesen wordt. Er staat een offertafel vol prachtig gemaakte offers. Die worden veelal van boter met meel gemaakt, urenlang gekneed en dan in de meest ingewikkelde vormen gekleid. Al snel komen in gele gewaden gehulde monniken met een brede mijter op en voorzien van instrumenten, naar buiten. Ze beginnen te spelen en niet veel later komt een tweede groep met vooral prachtig versierde schelpen als instrument. Samen met hun komt de hoofdmonnik naar buiten met een soort steek op en versierde laarsjes. Terwijl de muziek speelt, draait hij een grote stok met wierook langzaam rond.

Muziek bij een thangka ceremonie in Tharpaling, Bhutan

Musici bij de Thangka ceremonie in Tharpaling

Terwijl de muziek doorspeelt komt een groep monniken met een zichtbaar zwaar groot pakket aan dat voorzichtig op het plastic wordt gelegd, het wandkleed. Het wordt een beetje uitgerold en door de lussen bovenaan wordt een meterslange metalen buis geschoven. Zeker 20 minuten zijn ze bezig met de buis en het vastknopen van het kleed aan de buis en de touwen. En dan wordt het kleed langzaam langs de tempelwand omhoog getrokken. Het is een kleed van zeker 8 bij 8 meter en prachtig geborduurd met allerlei boeddhistische goden en versieringen. Centraal staat groot de stichter van het klooster. Het wandkleed is erg belangrijk, volgens Sonam is alleen al het kijken naar het wandkleed genoeg om verlicht te worden.

Ceremonie bij thangka-kleed in Tharpaling, Bhutan

Ceremonie bij thangka-kleed in Tharpaling

De hoofdmonnik wisselt de wierook voor een soort theekan met een tak erin, die we inmiddels herkennen als zuiveringskan. Daarna gaat hij over tot het offeren en biedt hij het wandkleed een witte doek aan met onderaan stroken in allerlei heldere kleuren. Sonam legt uit dat hij daarmee alles aanbiedt wat er is. Na dit ritueel is het tijd voor tastbare offers en komen enorme manden met brood, rijst, fruit en van alles en nog wat naar buiten. Het plein bij de tempel staat vol mensen, vooral gelovigen en een handjevol toeristen. Als eerste gaan de monniken de zegen bij het wandkleed halen en daarna mogen de aanwezigen langs het kleed komen voor de zegen. Aan het eind krijgt iedereen een oranje draadje en niet veel later worden de manden met offers aangedragen en krijgen mensen het brood en fruit uitgedeeld. Naast het brood en het fruit zien we een willekeurige verzameling van snoepjes, cupcakes, kitkats enz.

Sonam gaat de zegen halen. Wij mogen dat ook, maar dat doen we natuurlijk niet. Of je gelooft en gaat de zegen halen, als je niet gelooft, heeft het geen zin om de zegen te halen. Tot onze verbazing doen de meeste toeristen dat wel, waarschijnlijk vanwege de ‘authentieke ervaring’. Authentiek is het zeker, maar niet omdat je deelneemt, maar omdat je toeschouwer bent bij een authentiek gebeuren. Helaas zien we ook verkeerde toeristen. Houdt iedereen keurig afstand, een man loopt overal middendoor, zonder enig respect voor het gebeuren. Als hij in de buurt komt, zeg ik er wat van, een andere dame corrigeert hem nog duidelijker. Er loopt een heel oud vrouwtje met een stok in een hoek van 90 graden bij de ceremonie. Een vrouw gaat vlak voor haar op haar hurken zitten om haar te fotograferen. Zo onbeschoft allemaal. ‘s Avonds blijkt het een echtpaar te zijn dat ook in ons hotel zit.

De ceremonie is met het halen van de zegen voorbij. We zullen nooit gelovig worden, maar zo’n gebeurtenis maakt wel een diepe indruk en is heel bijzonder om mee te maken. Waarom de ceremonie vandaag is? Het is de eerste volle maan in het nieuwe boeddhistische jaar en daarmee een uiterst speciale dag. Het blijkt vijf jaar geleden (voor Covid) te zijn dat de ceremonie voor het laatst gehouden is. Voor de monniken dus eveneens bijzonder. Verschillende monniken maken er met hun mobieltje filmpjes van. Vanaf deze speciale dag mogen slagers een maand lang geen vlees verkopen. Onze logische vraag is of er dan die maand geen vlees gegeten wordt. Dat is niet zo. Je mag het gewoon op voorraad hebben en eten. Religieuze regels zijn er om niet begrepen te worden.

Na ons late ontbijt besteden we de rest van de dag aan de terugreis door het prachtige naaldbos. Het landschap hier in het centrale deel is zo anders dan in het oosten. Je waant je in Oostenrijk of Zwitserland met hellingen vol met voornamelijk dennenbos waar meterslange slierten baardmos aan hangen. Onderweg zien we aardig wat gekapte bomen liggen. Alle houtkap is in handen van de overheid. Het hout is voor intern gebruik, maar wordt ook geëxporteerd naar India. De boomstammen worden met een grote kraan overgeladen op vrachtauto’s. Die ontmoeten we op de terugweg waardoor de weg geblokkeerd is. Gelukkig is er een regelaar met een steelpan in zijn hand, die ons aangeeft wanneer we door mogen. Omdat huishoudens hier vooral op hout stoken, mag je als particulier beperkt kappen, mits je daarvoor een vergunning hebt.

Festival in Tangsibi

Een van de culturele hoogtepunten in het boeddhistische Bhutan is de Tshechu. Een Tshechu is een religieus festival dat op veel plaatsen in Bhutan op verschillende data gehouden wordt. De datum waarop de festivals gehouden worden, is afhankelijk van de plaats en de maankalender. De Tshechu is een groot sociaal gebeuren waarbij bewoners van afgelegen dorpjes elkaar treffen. Belangrijkste onderdeel van de Tshechu zijn de Cham dansen, uitgevoerd door gemaskerde dansers. De dansen zijn voor ingewijden moralistische vertellingen uit de boeddhistische geschiedenis. Rondom het festival zijn kraampjes, vergelijkbaar met een braderie bij ons.

Wij zouden graag zo’n festival meegemaakt hebben, maar aangezien je dan net op de goede tijd op de goede plek moet zijn, ging dat niet lukken. Nu komt Sonam met een geweldig idee. Op de dag dat we vanuit Bumthang naar de Phobjikha Vallei vertrekken, is er in de buurt een festival. Nadeel is dat het twee uur rijden de verkeerde kant op is en pas om half tien begint. Dat betekent dat we niet zoals gepland om half zeven aan de rijdag beginnen, maar veel en veel later en minder tijd hebben om onderweg rond te kijken. We hoeven niet lang na te denken. Zo’n festival willen we graag meemaken.

Als we aankomen, gaat de opbouw net van start. Alle lokale mensen komen in hun beste gho en kira, vaak extra versierd met kleurige, geweven linten. Voor iedereen is er ontbijt. Wij worden ook meteen uitgenodigd, maar dat laten we graag aan ons voorbij gaan. Het is leuk om zo de aanloop gade te slaan en al het gedoe en de mensen te bekijken. We zijn niet de enige toeristen, we schatten in dat er zo’n 20-30 buitenlanders zijn en we maken een praatje met twee aardige Zwitserse dames.

In het midden van het grote plein staat een tafeltje met een offer. Daar begint elke Tshechu mee. Op een goed moment loopt er een gemaskerde man met wit gewaad en zwart masker. Hij heeft een fallusachtige stok in zijn hand en gedraagt zich als een joker en dat blijkt het ook te zijn. Hij maakt gekke danspasjes, plaagt mensen, pakt dingen af en duwt mannen weg bij hun vrouw om die daarna te omhelzen. Zijn staf gebruikt hij afwisselend als microfoon, fototoestel of voor gebaren waar de vorm voor uitnodigt. Hij ‘steelt’ het offer van het offertafeltje en werpt het buiten het plein weg. Sonam legt uit dat daarmee alle kwade dingen verwijderd zijn. Later komt hij bij iedereen langs om geld in te zamelen, de Tshechu moet immers bekostigd worden. Sonam stelt ons voor aan de burgemeester van de naburige dorpen die, nu alles voor de Tshechu geregeld is, na een stressvolle periode weer kan ontspannen. Hij heeft Sonam helpen overleven tijdens de Covid periode.

De joker van een festival in Tangsibi, Bhutan

De joker van het festival

Met zwaar tromgeroffel en trompetgeschal worden de eerste dansers aangekondigd. Twee in uiterst bewerkte kostuum gehulde dansers met een stierenmasker op. Ze dansen elk met een zwaard in hun hand. Voor zover wij het begrijpen symboliseren zij de dood en dansen ze ook alle kwade dingen weg, maar we zullen de details zeker gemist hebben. Na hun optreden is de beurt aan de lokale dames die in hun mooiste kira in een kring dansen en zingen waarbij ze heel precieze handbewegingen maken. Het is een langdurig optreden en voor ons lijken alle liederen ongeveer hetzelfde. De tweede groep dansers bestaat uit vier dansers met hertenmaskers, ook weer met zware, prachtige kostuums. Als zij uitgedanst zijn, komen de dorpsdames weer in actie.

Chamdanser op festival in Tangsibi, Bhutan, India

Chamdanser in Tangsibi

Aangezien de tijd doortikt, besluiten we dat we na de volgende groep dansers vertrekken. Die laten lang op zich wachten en we kunnen begrijpen waarom, want we mogen even in het zaaltje kijken waar ze klaar gemaakt worden. Je zit niet zomaar in zo’n kostuum en hebt zo’n masker ook niet een-twee-drie op. Dit zijn de zogenaamde zwarte maskers die niet zwart maar groen en blauw zijn en een god of demon voorstellen. Ze zijn zo verschrikkelijk mooi om te zien. Omdat de Cham dansen onmisbaar zijn bij het festival zijn de dansers heel belangrijk. Geregistreerde dansers krijgen dan ook een boete als ze bij een festival weigeren op te treden.

Eist het festival alle aandacht op, sommige toeristen vallen op. Het verkeerde echtpaar van gisteren is er weer. Ze zijn kennelijk nu geïnstrueerd en gedragen zich vandaag netter. Erg vermakelijk zijn twee toeristen die om authentiek te zijn traditioneel gekleed gaan. Vooral de man met spiegelende zonnebril die eruit ziet alsof hij in zijn ochtendjas loopt, ziet er lachwekkend uit. Pas om over enen vertrekken we. Geweldig om dit mee te maken.

Phobjikha Vallei

Onze rit naar de Phobjikha Vallei is weer zo prachtig. We passeren de Yotongla pas op ruim 3.400 meter en komen dan in een ander landschap. De Zwitserse bergen hebben plaats gemaakt voor uitermate steile hellingen met diepe, diepe dalen. Naast naaldbos zien we hoog jeneverbesbos en hellingen met cipressen. Dieprode rododendrons hebben besloten dat het tijd is om te bloeien en ook de magnolia’s staan stralend wit te bloeien. Kleine, snelle vogeltjes maken het ons lastig om ze te vinden. Toetje van vandaag is een groep prachtige gouden langoeren die we net voor donker zien. Die stonden heel hoog op de wensenlijst. Mannen hebben een goudkleurige vacht met donkere flanken, vrouwtjes en jongen zijn lichter. Ze hebben een zwart gezicht en een lange staart. De groep zit in een boom te eten, maar omdat het bedtijd is, springen ze behendig van de boom de diepe vallei in. Het zijn zulke mooie apen om te zien. Ondanks ons late vertrek zijn we tegen achten bij het hotel.

De hotels zijn hier veel luxer dan verwacht. De kamers zijn groot, vaak met een zitje met gemakkelijke stoelen en de standaard is hoog. Waren in het oosten de eetzalen eenvoudig, inmiddels zouden de eetzalen het prima doen in een van der Valk restaurant. Vaak hebben we elektrische kacheltjes, maar nu hebben we ook een houtkachel. Sonam zegt dat wij wel weten hoe we die aankrijgen (hout ligt op de gang). In dit land is het ondenkbaar dat iemand geen houtkachel zou kunnen stoken. Wij zetten het elektrische kacheltje maar aan.

De Phobjikha (spreek uit poptsjika) vallei is een een grote, brede U-vormige vallei op 3.000 meter hoogte in centraal Bhutan. De vallei zelf is een moerassig gebied met een grassige vegetatie waar vee op graast en een speciaal soort dwergbamboe waar de kraanvogels graag van eten. Voor de elegante zwarthalskraanvogel die we in Bumdeling zo goed gezien hebben, is dit het belangrijkste overwinteringsgebied in Bhutan. Rond half oktober arriveren ruim 600 kraanvogels hier om tussen eind februari en half maart weldoorvoed terug te vliegen naar Tibet. Het is dan ook uitgeroepen tot Ramsar site (beschermd gebied voor watervogels).

De zwarthalskraanvogel, in Bhutan ‘hemelse vogel’ genoemd, heeft een bijna heilige status. Voor het schilderwerk van het klooster werd een vakman uit Tibet aangetrokken. Hij was jaren bezig met het schilderwerk, terwijl in de tussentijd zijn moeder ernstig ziek werd. Een kraanvogel cirkelde luid roepend driemaal rond het klooster en bracht zo de boodschap van zijn zieke moeder over. Sinds die tijd komen de kraanvogels elk jaar vanuit Tibet en brengen boodschappen over. Bij aankomst en vertrek cirkelen ze volgens de overlevering driemaal rond het klooster voor ze landen of vertrekken.

De Bhutaanse natuurbescherming, de Royal Society for the Protection of Nature (RSPN), zet zich in voor de bescherming van het gebied en probeert een goede balans te vinden tussen ontwikkeling en natuurbescherming. Op de hellingen zijn veel landbouwgronden. Door het gebied te draineren zou meer landbouwgrond beschikbaar komen ten koste van de kraanvogels. De RSPN heeft dat weten te voorkomen, maar er wel voor gezorgd dat waar ze aanvankelijk alleen boekweit en graan verbouwden, ze nu met behulp van de overheid grotendeels overgestapt zijn op de teelt van aardappels. Die exporteren ze onder meer naar India wat meer inkomsten oplevert. Toerisme is een belangrijke bron van inkomsten. De vallei is landschappelijk bijzonder fraai, daarnaast is ook het 16e-eeuwse Gangteng klooster een van de bezienswaardigheden. Homestays en hotels die lokaal personeel aantrekken vormen zo een aardige inkomstenbron. Omdat de kraanvogel voor het toerisme belangrijk is, oogsten de boeren niet alles, maar laten wat achter op het veld. Als dan in de vallei zelf niet meer genoeg te eten is voor de vogels, kunnen ze op de landbouwgronden een vorkje mee prikken.

Als eerste bezoeken we het kraanvogel-informatiecentrum, opgericht door de RSPN om de lokale bevolking het belang van het gebied te laten zien, maar zeker ook voor ons interessant. Er is goede informatie over de vogel, het belang van behoud van biodiversiteit en de populatiegrootte (de populatie is sinds 1987 flink gegroeid). Twee kraanvogels worden in een prachtig en riant groot verblijf bij het centrum opgevangen. Een, Karma, is al langer geleden met een halve vleugel aangetroffen. De andere is tegen een elektriciteitsdraad aangevlogen en daarna gered van een meute honden. De koningin-moeder heeft besloten dat deze jondedame Pema heet. In de Phobjikha vallei is pas sinds een paar jaar elektriciteit. Ten behoeve van de kraanvogels zijn alle kabels ondergronds.

Het Gangteng klooster is prachtig. Qua houtsnijwerk is het het mooiste klooster van Bhutan en een keer is niet genoeg om alle details in je op te nemen. Aan de buitenwand zijn prachtige dieren- en godenkoppen van fraai beschilderd hout. De rijen gebedsmolens, de wanden, balkonnetjes, alles is uitermate gedetailleerd bewerkt en geschilderd. De tempel is enorm hoog met drie verdiepingen en ook van binnen prachtig. Als offergaven staan er de gebeeldhouwde boter-meel figuren, zo kunstig gemaakt met overal tierlantijnen en fijne randjes en geschilderd in de meest zachte pasteltinten. Heel jammer dat je binnen geen foto’s mag maken. Tijdens ons bezoek druppelen de monniken binnen om te bidden en we slaan ze even gade. Als uitje kan je hier ‘s avonds tegen betaling samen met de monniken bidden. Dat onderdeel slaan we maar beter over.

Na de twee bezoeken gaan we voor een wandeling door de vallei. Het is een comfortabele wandeling. We beginnen met een prachtig bos, voornamelijk naaldbos met wat loofbomen ertussen. Een soort peperboompje staat uitbundig wit te bloeien en de berberis struikjes laten hier en daar hun gele knopjes zien. De bomen zijn begroeid met mos en korstmos, zodat kleine vogeltjes zich goed kunnen verstoppen. Lage struikjes hebben aan de regenkant een extra groene jas van mos. Heerlijk om zo te wandelen. We passeren af en toe een dorpje en na een poos komen we in een opener gedeelte van de vallei met weidse uitzichten. Kraanvogels zien we niet. Er zouden in de hele grote vallei nog drie achterblijvers zijn. Die zien we niet, maar die kunnen inmiddels best al richting Tibet vertrokken zijn.

We lunchen vandaag bij een homestay. We komen bij een oud huis (volgens Sonam 300-400 jaar oud) en worden ontvangen door een 71 jarige gastvrouw. Op kousenvoeten moeten we naar de bovenste verdieping via een soort laddertje dat bestaat uit een plank waar smalle inkepingen in zijn gemaakt. Na de lunch mogen we even de rest van de etage bekijken. Naast de gastenkamer is er de altaarkamer. Je gelooft je ogen niet. De kamer is volledig als tempel ingericht, compleet met altaartje. De wanden zijn versierd met prachtig geborduurde doeken. Aan het plafond hangen de regenboogkleurige vlaggen en zelfs de grote trommen die de monniken in de tempel gebruiken hangen er. Hier bidden ze meerdere keren per dag en offeren ze elke ochtend zeven kelken met water die ze ‘s middags weer leeggooien. Een paar keer per jaar en bij bijzondere gelegenheden komen monniken in zo’n tempelkamer om te bidden en het geheel te zegenen. Sonam vertelt dat in elk huis op de bovenste verdieping zo’n tempelkamer is. Een waardevol inkijkje in het echte Bhutan. We hebben vandaag een relaxed dagje. We zijn pas om negen uur begonnen en tegen half vijf weer thuis. Voor de afwisseling met de dagen van 12 of 13 uur activiteiten wel een keertje fijn.

Vrouw wenkt ons voor de lunch in de Phobjikha vallei, Bhutan

Uitnodiging voor de lunch

Huisaltaar in de Phobjikha vallei, Bhutan

Huisaltaar

Naar Trongsa

Na een mooie dag verlaten we de Phobjikha vallei weer om terug te rijden naar Trongsa dat we op de heenweg naar de vallei al gepasseerd zijn. Dat klinkt niet logisch, maar om de weg naar het zuiden te nemen, moet je eerst terug naar Trongsa. We zwaaien de kraanvogels Karma en Pema gedag. We kijken nog goed uit of we de drie achtergebleven (of al vertrokken) kraanvogels nog vooraan in de vallei zien, maar niets. Tot Sonam vijf kraanvogels ziet vliegen. Rik ziet ze wel, ik mis ze omdat ik te hoog zoek. We rijden naar het veld waar Sonam verwacht dat ze geland zijn en daar zien we de vijf zwarthalskraanvogels lopen, terwijl ze al lopend op het veld hapjes eten oppikken. Geweldig toch dat we vijf van de drie aanwezige kraanvogels alsnog zien.

Door de late aankomst in Phobjikha hebben we het laatste stuk in het donker niet veel kunnen zien. Nu nemen we de tijd om dat in te halen. We moeten twee passen over, de Lawala pas en de Pelela pas en bij beide passen maken we uitgebreide wandelingen. Het is heerlijk weer met een mooie blauwe lucht en helder zicht en het uitzicht is fantastisch. Overal om ons heen kijken we uit op hoge bergen, bedekt met eeuwige sneeuw of met vers gevallen poedersneeuw. Natuurlijk kijken we ook vogeltjes, maar de omgeving alleen is al genoeg om te genieten.

We lunchen vandaag in een restaurant. Naast de gewone tafels en stoelen is er een soort troon bedekt met een veelkleurige doek. Die is voor als de spiritueel leider op bezoek komt. Als wij ongeveer klaar zijn met de lunch, komen twee monniken binnen. Een van de twee is belangrijk genoeg om op de troon te mogen zitten. De andere mag op het bankje ernaast. Maar er zijn nog hogere spirituele leiders. Sonam laat ons een soort tempelkamer zien met een troon waar een zachte vacht van spierwit jakhaar op ligt. Op de stoel staat een portret van twee van de reïncarnaties van schatzoeker Pema Lingpa, die van het lichaam en die van de ziel. De eerste hebben we al in levenden lijve en de tweede – een jongetje nog – op foto in een van de tempels in Bumthang gezien. Deze kamer staat klaar om ze te ontvangen als ze op bezoek komen. Vanwege de monniken in het restaurant moeten wij het pand via de achterdeur verlaten.

In Trongsa staan twee bezoeken gepland. Als eerste gaan we naar de hoge wachttoren, vroeger verdedigingstoren, nu als museum ingericht. Verdeeld over heel veel etages verhaalt het museum over alle boeddhistische aspecten die er in Bhutan toe doen, de koninklijke familie en het ontstaan van Trongsa. Je raakt al snel de draad kwijt bij alle verschijningsvormen van Boeddha en Giru Rinpoche, zeker als je meetelt dat uit twee tranen van een vorm van Boeddha, de Boeddha van compassie, weer twee vrouwelijke goden zijn ontstaan. Helemaal boven in de toren huisden vroeger de strijders en vijanden kan je mijlenver aan zien komen. Onderaan is ruimte voor de geschiedenis van Trongsa, maar anders dan bij ons. Een spiritueel leider zocht een plek om te mediteren en zag op de helling elke keer weer een mysterieus boterlampje branden (uiteraard zonder iemand erbij). Daar ging hij mediteren en toen hij jaren later klaar was met mediteren, stonden er opeens nieuwe (sa) huizen (trong). Ziedaar de stadshistorie van Trongsa. Als laatste bezoeken we de dzong die gigantisch groot is en prachtig van architectuur is. Een deel is voor de overheidsadministratie, een ander deel voor de geestelijken.

Ik ben al over de acht kantjes heen, dus ik ga stoppen, alhoewel er nog veel meer te vertellen valt.

naar volgende pagina:
Bhutan 2025 rondzendbrief 4