[4-4-1998]
Foto: Mahan.
Route vandaag: Bam-Mahan-Kerman-Sirgan-voorbij Neiriz.
We rijden weer de hele dag door woestijnachtig gebied met lichte begroeiing, wat geaccidenteerder dan de vorige rijdagen. In de buurt van Mahan zijn bergen van ca. 4000 meter en in de verte zien we besneeuwde toppen.
[5-4-1998]
Foto: grillige rots bij onze wildkampeerplek.
Vanaf onze wildkampeerplek bij Neiriz is het niet ver meer naar Shiraz. Daar arriveren we al voor het middaguur, zodat we daar bijna twee volle dagen hebben.
[5-4-1998]
Foto: toegangspoort mausoleum Bogh-e-ye-Shah-e Cheragh.
Iran blijft ons in alle opzichten verbazen. Het land is zoveel moderner dan we verwacht hadden. In Bam zei ik tegen Rik: “Ik verwacht elk moment een lampenzaak zoals in Ede”. In Bam hebben we die niet gevonden, maar in Shiraz en Esphahan meer dan genoeg. Ander opvallend punt is de vriendelijkheid van de mensen. Iedereen die iets Engels spreekt (jammer genoeg maar weinig mensen) vraagt hoe je heet, wat je van Iran vindt, of ze je kunnen helpen en of het je eerste bezoek is. Aan het eind van het gesprek wensen ze je steevast een prettig verblijf in Iran en een goede tijd toe. Alle hulp is bedoeld als zuivere hulpvaardigheid, niemand is opdringerig of aanhoudend. Pure gemeende vriendelijkheid.
Een voorbeeld: In Shiraz zijn moskeeën, mausolea en een medressa die we graag willen zien. De moskeeën kunnen we niet allemaal vinden, de mausolea mogen we als niet-moslim niet in. Zelfs de binnenplaats mogen we niet op. In het straatje van de medressa (moslimschool) kijken we op het kaartje van onze reisgids. Het kan niet meer missen, een klein stukje verderop is de medressa. Een man vraagt waar we heen willen. We wijzen naar de medressa en leggen uit dat we al gevonden hebben wat we zoeken. De man wil toch graag op ons kaartje kijken en bestudeert dat 5 à 10 minuten. Dan wijst hij naar de medressa en zegt: “Medressa, nr 51”. Het ‘nr 51’ is een verwijzing naar het nummer van de medressa op het kaartje in de gids. Dat gevoel hadden we al, maar we bedanken hem vriendelijk voor de hulp. Ook de medressa is dicht. Als we teruglopen roept de man ons terug. Hij wil ons kaartje weer even. Hij bestudeert weer minstens even lang als daarvoor het kaartje, en geeft het dan weer terug. Vervolgens gebaart hij ons om hem te volgen, en in bijna draftempo leidt hij ons een uur lang de stad door: over de bazaars, langs de mausolea, langs de moskeeën etc. Als we ergens zijn roept hij “nr. 52”, “nr. 55”, of een ander nummer afhankelijk van de bezienswaardigheid.
Het mausoleum waar we eerst weggestuurd zijn, zien we nu wel. Met onze vriendelijke gids wandelen we via de achteringang het binnenplein op. Het eigenlijke mausoleum mogen we nog steeds niet in, maar ook daar weet de gids iets op. Hij brengt ons naar een straatje waar je via een open raam recht het mausoleum in kan kijken.
[5-4-1998]
Foto: betegelde muur van Naranjestan Museum.
Via een wirwar van bazaarstraatjes gaan we met onze zelfbenoemde gids verder tot we opeens weer bij de medressa (‘nr. 51’) staan. Maar we zijn er nog niet. Hij neemt ons mee naar zijn auto, en gebaart dat we in moeten stappen. Hij brengt ons een eind weg naar het universiteitsmuseum, stopt daar, wijst aan en zegt: “nr. 54”. Wij moeten daarheen, hij gaat verder. We krijgen een hand, hij wenst ons een fijne tijd, en dan is hij weg.
Zulke onverwachte excursies zijn echt de krenten in de pap. Iedereen die Engels spreekt vindt het ook leuk om met je te praten, ongeacht de grootte van de woordenschat.
[5-4-1998, Shiraz]
Foto: poort van bazaar.
De meest komische dialoog vindt plaats in een restaurant in Shiraz waar we ’s avonds eten. We delen onze tafel met een Iraanse jongen. Hij kijkt Rik aan, begint te glimmen van genoegen, en zegt: “Excuse me”, en kijkt Rik uitermate tevreden aan. “Ja?”, zegt Rik terug, in afwachting van wat komen gaat. De jongen straalt werkelijk, “Excuse me”, zegt de jongen (17 of 20 jaar) weer, waarop Rik weer “Ja” zegt. We zijn benieuwd naar wat hij wil. Hij blijft stralend naar Rik (ons) zitten kijken, haalt diep adem en herhaalt voor de derde keer: “Excuse me”. Rik geeft hem weer vriendelijk antwoord, maar het geheel begint zo komisch te worden. Ook de derde keer blijkt de jongen uitermate opgetogen met Rik’s antwoord, en nu is ons gesprek afgelopen. Geheel tevreden gaat hij nu verder met zijn eten. Zijn hele Engelse repertoire is opgebruikt, en na zo’n diepte interview met buitenlanders heb je thuis heel wat te vertellen.
[6-4-1998, Shiraz]
Foto: toegangspoort van Aramgah-e Hafez (tombe van dichter).
De tweede dag in Shiraz gaan we langs bij de visumdienst met een deel van de groep. In Delhi hebben we een visum voor één week gekregen dat we nu moeten verlengen (nieuwe pasfoto’s met sluier om). Dat gaat vrij probleemloos, behalve bij één sukkel uit de groep, die zegt dat ze voor de politie werkt. Van zulke beroepen houden ze in landen als Iran niet zo. Ze is in Canada gevangenisbewaarder geweest, maar heeft voor de reis haar baan opgezegd. Ze werkt dus niet eens bij de politie ook nog. Ze krijgt uiteindelijk wel haar verlenging, maar moet er wel eerst voor achterblijven in Shiraz.