[27-3-1998]
Foto: vertrek uit Peshawar; vader en zoon bij mobiele suikerriet pers tegenover ons hotel.
Vanuit Peshawar hebben we een flink aantal rijdagen. Eerst in 3,5 dag naar Quetta, en van daaraf in twee dagen naar Bam in Iran.
Route vandaag: Peshawar-Darra-Kohat-Bannu-Sarai Naurung-Wanda Banochi.
We rijden dus eerst weer langs Darra, het geweren- en drugsdorp. Winkels waar een geitenvel buiten hangt, verkopen drugs. Het eerste deel van de tocht is een prachtige tocht door de bergen, later rijden we door vlakker land met bergen op de achtergrond. Onze hele route tot aan de grens met Iran loopt door de gebieden aangeduid als ‘Tribal area’, en vrij dicht langs de grens met Afghanistan. In dit gebied geldt de wet van de lokale bevolking, de Pakistaanse overheid heeft weinig te vertellen. Alleen reizen in dit gebied wordt sterk afgeraden. Iedereen heeft hier wapens, en gebruikt ze ook. Berovingen, overvallen en kidnappingen komen geregeld voor. Om die reden kamperen we niet zomaar ergens in het niets, maar zetten we de tenten op bij een politiepost. In dit soort gebieden voelt reizen met de truck en de groep toch wel veilig. Overigens merk je overdag niets van die onveiligheid. Iedereen is even vriendelijk en er is niets dat bedreigend overkomt.
[28-3-1998]
Foto: veemarkt bij Darya Khan.
Route vandaag: Wanda Banochi-Dera Ismail Khan-Darya Khan-Leiah-Dera Ghazi Khan.
De tweede dag richting Quetta komen we de Indus tegen, en rijden we een tijd lang langs de oostoever. De Indus is inmiddels gegroeid tot een enorm brede, bezadigd stromende rivier, en lijkt niet meer op de snelstromende, smalle Indus van de Karakoram Highway. Het achterland is vruchtbaar en vrijwel overal in gebruik voor landbouw.
Onderweg passeren we in de buurt van Darya Khan een grote veemarkt. De vrouwen in de truck zijn op deze rijdag nog echt westers gekleed, maar de mannen bij de veemarkt en ook bij onze andere stops, zijn uiterst vriendelijk.
[29-3-1998]
Route vandaag: Dera Ghazi Khan-Fort Munro-Loralai.
Vandaag verlaten we de Indus en rijden we door een bergachtig stuk. Het landschap om ons heen wordt steeds droger, en verandert in een zand- en steenwoestijn, soms met bergen op de achtergrond.
[29-3-1998]
We zijn nu in Baluchistan. Volgens de Lonely Planet is deze streek echt gevaarlijk en is een konvooi een vereiste. De mensen lijken echter uiterst vriendelijk. Wel zijn er veel wapens (relatief dan, want er zijn niet veel mensen), bijvoorbeeld een schaapherder met een geweer op zijn rug, of een eenzame bewapende fietser.
[29-3-1998]
In deze streek is er nauwelijks bewoning, dus het doen van inkopen voor de maaltijden bij de truck is lastig. Uiteindelijk kunnen we bij aankomst in Loralai om 18.30 nog wat kopen.
We bivakkeren voor de veiligheid op het terrein van Police Headquarters, met veel interne politiemannen. Bij de barakken zijn ook douche- en toiletfaciliteiten, maar die zijn echt ongekend smerig (en we hebben al wat meegemaakt op dat gebied).