[6 en 7-3-1998]
Foto: Panch Mahal in Fatehpur Sikri.
Op 6 maart gaan met de bus van Bharatpur naar Agra, waar we ons weer bij de groep aansluiten. De rickshaw-man in Agra waarschuwt ons 's avonds niet alleen de straat op te gaan, want het is gevaarlijk. Als we doorvragen, geeft hij de reden: "mosquito's".
Zaterdag 7 maart gaan we eerst opnieuw naar Fatehpur Sikri en hebben daarna een lange rit via Mathura en Faridabad naar Delhi. We blijken ook door Bharatpur te komen en passeren zelfs ons Hotel Sunbird. Als we dat geweten hadden, waren we daar een dag langer gebleven en niet eerst naar Agra gegaan.
[8-3-1998]
Foto: Raj Ghat in Delhi.
In Delhi is genoeg te doen voor ons tweede bezoek. We bezoeken Raj Ghat, de plaats waar Mahatma Gandhi is gecremeerd, en waar nu een mooi, groot en opmerkelijk schoon park is. Vlakbij is het Gandhi-museum, met veel foto- en ander materiaal (kleding, bord, weefgetouw) van en over Gandhi.
De heiligverklaring is wel erg aangezet in het museum. Behalve zinnige informatie is er ook ruimte voor kitsch, zoals een portret in verschillende bruintinten gemaakt van groundnut-doppen.
Opvallend is dat ook het hemd waarin Gandhi is doodgeschoten hier in het museum hangt. Het museum in Madurai claimde ook al dat een dergelijk hemd dáár hing. Misschien had Gandhi een onder- en bovenhemd aan?
[9 en 10-3-1998]
Foto: parkje bij Raj Ghat in Delhi.
We gaan niet met de groep mee naar Jaipur. Zij doen in Jaipur het programma dat wij een paar weken eerder hebben gedaan: Amber Palace, en de eerste nacht logeren op de boerderij van de gids, en de tweede dag de stadstour. Wij blijven achter in Delhi en gaan met een uiterst luxe bus ‘s middags naar Jaipur. Het hotel dat we uitgekozen hebben, blijkt vol te zijn (we zijn pas tegen half zeven ‘s avonds in Jaipur). Buiten staat iemand van de concurrentie ons al op te wachten. Hij weet wel een goed hotel met goedkope kamers: 200 Rp (ongeveer f 11,00) voor een tweepersoons met badkamer. Dat klinkt wel goed, dus gaan we mee even kijken. De kamer is een armoedig hol, maar er is een bed, een badkamer met water en licht, dus wat valt er nog te klagen. Na aandringen krijgen we zelfs handdoeken.
Rik trekt het bed van de muur, zodat beesten die over de muur lopen niet gelijk op het bed vallen. Dat is geen verstandige actie: het hele bed moet aan die kant gestut worden met stapels stenen. Op eigen kracht blijft het niet op zijn poten staan, zeker niet als je erin ligt. Veiligheidshalve het bed dus maar teruggeschoven.
Zeggen dat de kamer gehorig is, is niet helemaal een juiste weergave van de feiten. Aan de bovenkant zijn de muren gewoon open. Licht en geluid kunnen ongehinderd passeren. Overigens hebben we uitstekend geslapen, en het bed heeft het de hele nacht niet begeven.
In Jaipur gaan we naar een museum, ook daar was bij ons eerste bezoek geen tijd voor. Het is een prachtig gebouw, speciaal gebouwd als museum. Van binnen is het bedroevend slecht onderhouden. Een grondige schoonmaakbeurt en een kwast verf zouden wonderen doen. Op zich zijn er best mooie dingen, maar zelfs in de vitrines zitten de tentoongestelde spullen onder een dikke laag stof. De miniaturencollectie is echt uitgebreid, maar behalve hier en daar een jaartal en plaats, ontbreekt elke uitleg, terwijl de verlichting zo slecht is dat je de helft niet kan zien.
Het assortiment in het museum is uiterst gevarieerd. Na de vitrine met de gegraveerde houten voorwerpen en uit ivoor gemaakte kunststukken stuiten we op een vitrine met bloemmodellen. Modellen die je gebruikt op een biologie practicum en waarbij je het hele model uit elkaar kan halen om de bloembouw te demonstreren. De kast staat propvol, enige tekst of uitleg ontbreekt. In een zijzaaltje komen we een Egyptische mummie tegen (met een bordje “Egyptische mummie”). Boven de kast met de mummie hangt een opgezette krokodil. Vanaf de overkant kijkt het van gips gemaakte borstbeeld van Marcus Aurelius toe. Geen idee wie dat is, maar te oordelen naar zijn uitbundige krullen, zijn krijgshaftige blik en zijn naam moet het een held uit de Romeinse tijd zijn. In de zaal ernaast deelt een (demontabel) model van het menselijk spijsverteringsstelsel de vitrine met een model van het paard. Ook het paard kan helemaal uit elkaar, en je kan bloedvat- en zenuwstelsel zien, en als je verder gaat alle botten.
De bezoekers zijn al net zo gevarieerd als de collectie. Naast de (vele) mensen zien we duiven (op veel vitrines zit ook vogelpoep), musjes en een hond of kat. Deze laatste bezoeker is kennelijk niet zo gewenst, hij wordt door een bewaker met stok over de hele etage achterna gezeten. Zulke musea verdienen het om bezocht te worden.
De tweede nacht slapen we in Jaipur niet in ons paleisje. We sluiten weer aan bij de groep en kamperen op het grasveld van een hotel.
[11 t/m 13-3-1998]
Woensdag 11 maart rijden we vanuit Jaipur naar Pushkar, waar we één dag langer blijven dan het plan was. De 12e en 13e viert India (voornamelijk Noord India) het Holi festival.
Het Holi-festival luidt het begin van het nieuwe voorjaar en groeiseizoen in. Ze vieren dat hier door elkaar met gekleurde verf en kleurstof te bekogelen. Het feest schijnt ook de gelegenheid te zijn om toeristen met verf te bekogelen, maar ook ernstiger lastig te vallen. In het verleden zijn overland-trucks met keien bekogeld (gesneuvelde ramen e.d.). Vandaar dat er nu op de twee Holi-dagen niet gereden wordt. Hopelijk valt het hier in het veilige Pushkar (van geen drank, geen vlees, geen eieren) mee. Geen drank zal vast schelen in de uitbundigheid van de feestvreugde.
De eerste dag van het Holi festival is eigenlijk een aanloopdag, een soort kerstavond. De tweede dag is de ‘echte’ feestdag. We vragen zowel in het restaurant waar we de eerste avond eten, als in het hotel of we de tweede dag op straat kunnen. ‘s Morgens is onverstandig, maar ‘s middags kunnen we veilig naar buiten. Zelfs op de binnenplaats van het hotel wordt ‘s morgens met verf gegooid. Wij blijven die ochtend op de kamer, groepsgenoten doen enthousiast mee, en lopen daarna nog lang met rode (en soms met groene) Holi-sporen rond. ‘s Middags is het dorp uitgestorven: alle winkels dicht, vrijwel alle restaurants dicht, zelfs de straatstalletjes die altijd open lijken zijn dicht en weinig mensen op straat. Na de carnaval-achtige ochtend is de middag kennelijk een tijd voor bezinning. Wij komen redelijk ongeschonden Holi door: alleen wat gemakkelijk af te kloppen verfpoeder.
In één van de boekwinkels komen we nog een bekende tegen: Marcus Aurelius, die een boek getiteld “Meditaties” heeft geschreven. Volgens de toelichting op het boek heeft hij met dit boek het meest toegankelijke werk over het stoïcisme geschreven, hield hij niet van oorlog voeren (maar was daartoe verplicht) en was het verder een bijzonder goed en nobel mens. De mummie in Jaipur had het slechter kunnen treffen.
[14-3-1998]
Vanuit Pushkar is ook voor ons de route weer nieuw. We doen eerst Jodhpur aan, waar een prachtig fort is, het Mehrangarh Fort. We krijgen daar een rondleiding van een gids. Het fort is gebouwd op een heuvel die over de hele stad (met heel veel blauwe huizen) uitkijkt. De weg naar de zware toegangspoort is heel steil en maakt vlak voor de poort een scherpe bocht. De gids legt uit dat dat is om de poort (die erg stevig is) olifantbestendig te maken. Olifant verliest vaart op de helling, kan de scherpe bocht niet goed nemen, en moet dus afremmen en heeft dan geen snelheid genoeg om de deur te rammen. Een echte Rajasthan suppoost met tulband en prachtige gekrulde snor geeft een demonstratie tulband strikken (of hoe je dat noemt). De doek (9 meter lang en 90 cm breed) wordt in een soort draaiende beweging alsmaar om het hoofd gedraaid. Lijkt gemakkelijk als je het ziet, maar vraagt heel wat oefening. Veel mannen dragen hier een tulband.
Informatie over het Mehrangarh Fort op de Engelse Wikipedia.