Madagaskar > Madagaskar, deel 1 > de eerste dagen
Aankomst in Madagascar

[11-7-1997]

Vrijdag 11 juli hebben wij onze reis weer hervat, en zijn we in alle vroegte vertrokken naar Madagascar. Vanaf Schiphol zijn we eerst naar Parijs gevlogen, en daar overgestapt op het vliegtuig naar Antananarivo (kortweg Tana) de hoofdstad van Madagascar.
Voordat ik aan Madagascar begin, eerst iets over de wonderslurf op het vliegveld van Parijs. In Parijs vertrekken we vanaf gate A48. Als we onze instapkaarten hebben laten zien, lopen we de slurf in. De slurf eindigt niet in een vliegtuig, maar in een soort wachtkamer met banken en staanplaatsen. Als iedereen erin zit, zakt de slurf langzaam door zijn poten en gaat verdacht veel op een bus lijken. We rijden nu over het vliegveld naar ons toestel, daar tovert de bus zich weer om tot een slurf en nu gaan we pas het vliegtuig in. Misschien heeft iedereen al zo’n slurf/bus meegemaakt, maar wij vonden het wel apart.

’s Avonds laat komen we in Madagascar aan. We weten meteen dat we terug zijn in Afrika: de douane en het ophalen van de bagage duurt zeker een tot anderhalf uur, de maan staat weer op z’n kant en de hemel staat weer helemaal vol met sterren. Het weer is niet zo Afrikaans, Tana ligt op een hoog plateau en het is hier winter, de temperatuur is ong. 10˚ en het is regenachtig.
Iedereen (we zijn met een 'verse' Baobabgroep van 16 personen) wisselt geld op het vliegveld. Voor onze $ 500 krijgen we ruim 2,5 miljoen malagasische franken. Om je extra in de war te brengen staat er op één briefje zowel 25.000 als 5.000. Later horen we dat je niet zelf mag kiezen wat je wil. De 25.000 zijn Malagasische franken (FMg), de 5.000 ariary (worden door niemand gebruikt, maar goed). Op de muntjes staan alleen ariary. Als je dus 100 FMg moet betalen, zoek je een muntje van 20, en dan is iedereen tevreden. Even wennen dus, maar mochten we ons vergissen, zelfs een muntje van 50 ariary is maar f 0,10! waard.

Antananarivo
Paleis van de Merina koning

[12-7-1997]

Zaterdag vertrekken we direct uit de hoofdstad. We bekijken eerst het paleis van de Merina koning bij de plaats Ambohimanga.
De koning heeft geregeerd van 1787-1810 en heette Andrianampoinimerina. Het paleis heeft het meeste weg van een hele houten blokhut die gesteund wordt door drie hele hoge (10 m) palissanderstammen.
Het bed van de koning is in de noordoosthoek en hoog gebouwd, je moet eerst een trapje van 7 treden op. Dat alles is nodig in verband met het gunstig stemmen van de voorouders en een gunstige invloed van die voorouders op de koning. Op onze beurt moeten wij met ons rechtervoet eerst naar binnen, en met ons linkervoet eerst er achteruit naar buiten, uit eerbied voor de koning. Bezoek ontving de koning niet zelf, daar had hij één van zijn 12 vrouwen voor. Zelf zat hij hoog in de hut, onzichtbaar voor zijn bezoek. Middels het al dan niet gooien van kiezelsteentjes liet hij zijn vrouw weten of hij de bezoeker kon waarderen of niet.
Er is nog veel meer te zien: het zwembad van de koning, en dat van de koningin, die allebei door maagden met kruiken water werden gevuld. Tegenwoordig zit er regenwater in, maar de Malagasiërs beschouwen het nog steeds als heilig water.

paleis met pilaren
uitzicht bij Ambohimanga 1
uitzicht bij Ambohimanga 2
Verder door naar Perinet

[12-7-1997]

We gaan verder naar ons eerste natuurpark in de buurt van Andasibe.
Hier zie je een waterval die gebruikt wordt als openlucht wasserij. De stipjes rond de waterval zijn wasvrouwen en wasgoed.

Over mensen en natuur

[12-7-1997]

De Malagasiërs zijn duidelijk anders als de mensen van het Afrikaanse continent. De vroegste bewoners zijn vanuit Indonesië en Zuid-oost Azië gekomen. Verder zijn er vanuit Arabië, India en Europa handelaren, en vanuit Afrika slaven gekomen. Samen vormen die nu de 18 stammen van het eiland, waar de Merina (van de koning) er één van is.

Madagascar is in meer opzichten heel bijzonder. Het eiland is al heel vroeg (65 miljoen jaar geleden) losgeraakt van het Afrikaanse vaste land. Hierdoor heeft zich een heel aparte planten- en dierenwereld ontwikkeld. Van de dieren zijn de lemuren (halfapen zoals bijv. de ringstaartmaki) en de kameleons de meest opvallende. Ook bij de planten zijn heel aparte soorten (o.a. 7 soorten baobab’s, in de rest van Afrika is er één soort).
Jammer genoeg is heel veel (75%-85%) van het oorspronkelijke bos gekapt. Veel stukken van het eiland hebben nu een erg arme (voedselarme) bodem, en de erosie is enorm. Op veel plaatsen zie je rijstakkers, verder wordt er ook nog vanille. sisal en koffie verbouwd. Al met al is het eiland erg arm, en door alle corruptie en verkeerd bestuur zal dat niet snel verbeteren.
Gelukkig ziet men wel het belang van het behoud van de bijzondere planten en dieren (vooral voor het toerisme) in, en mondjesmaat orden natuurbeschermingspogingen gedaan. Zo bezoeken we (ook vandaag) een park waar ze kameleons, kikkertjes, vlinders en krokodillen kweken voor de buitenlandse handel. Hiermee wordt wegvangen van beesten uit de natuur minder interessant.

naar volgende pagina:
volgende: Perinet