[20-10-1996, richting Dakhla]
We besteden een paar dagen aan het uitrijden van Marokko en binnenrijden van Mauritanië. Op 21 oktober moeten we ons aanmelden in Dakhla voor het konvooi en de voorbereidende douane- en politie-activiteiten.
Van Dakhla zelf hebben we geen foto. Vanwege de vele militairen daar is fotograferen verboden. Net buiten de stad zijn troepen van de Verenigde Naties aanwezig.
Voor de komende dagen hebben we 70 broden ingeslagen. We kamperen een flink stuk buiten de stad en zijn met de truck meegereden naar Dakhla. Als we de broden willen inladen, kunnen we de truck niet terugvinden omdat W. en L. inmiddels andere zaken aan het regelen zijn. Een militair is zo vriendelijk onze broden te bewaken, zodat wij de andere boodschappen kunnen gaan doen.
De volgende dag, 22 oktober, moeten we voordat we met het konvooi vertrekken ons melden bij de politiepost en een formulier invullen (per vier tegelijk en twee aan twee in een schoolbank). Angstvallig zorgen we ervoor dat elke letter op het formulier hetzelfde is als op de registratielijst, anders is er zeker extra vertraging.
[22-10-1996, bij Dakhla]
We rijden 400 meter van de politiepost naar de controlepost en om half drie is het konvooi eindelijk gevormd en vertrekt er een stoet van circa 30 voertuigen: onze truck, een Duitse luxere bus met 21 Duitsers die achter schuifluikjes slapen, een serie Peugeots en wat andere personenauto's die in Mali verkocht gaan worden, een serie jeeps en drie motoren.
We moeten nog 400 km rijden (en Bertus kan niet zo hard over het slechte asfalt) en in het donker arriveren we met z'n allen op een politiepost waar we overnachten. Het is wel fijn dat het al donker is, want de plek heeft het meeste weg van een vuilnisbelt.
[23-10-1996, West Sahara]
Vanaf de politiepost vertrekken we de volgende dag, 23 oktober, en komen dan in de 14 km niemandsland waar mijnen liggen. We zien ze echt vanaf de weg liggen en de Marokkaanse politie laat je dit dan ook verder alleen uitzoeken.
Om kwart over tien zijn we bij het punt waar we de paspoorten weer terugkrijgen van de Marokkanen en ze weer in moeten leveren bij de Mauritaniërs, die met hun geweren en hun hele houding veel strenger zijn.
[23-10-1996, West Sahara]
Als L. aan de beurt is bij de Mauritaniërs en zij beleefd haar bril en petje af doet, vult de politieman op zijn formulier zorgvuldig een regeltje in. Als dat klaar is, pakt hij zijn fles water, drinkt een slokje, spuugt de helft uit in het zand en roept collega Youssef die van 200 m afstand aan komt lopen. Hij wil een sigaret van Youssef en een vuurtje van één van ons. Hij slaat zijn boek (met het paspoort erin) dicht, terwijl L., petje nog beleefd in de hand, keurig staat te wachten. Als de sigaret eindelijk brandt, wordt het boek opengeslagen en vriendelijk knikt de man dat ze kan gaan. Ze bedankt hem vriendelijk. Zo gaat dat nu eenmaal hier, wil je de zaak niet verder ophouden.
Vanaf de douane worden we begeleid door de Mauritaniërs tot aan de controlepost van Nouadhibou. We gaan nu echt de zandbak in. Het is net een spannende rally, voortdurend opletten waar je het beste kan rijden en af en toe is het halt omdat er eentje vastzit. De Mercedes-personenauto is het eerst aan de beurt, hij staat tot aan zijn assen in het zand. Gedurende de tocht volgen er zeker nog vier die met vereende krachten weer uit het zand komen. Een auto (jeepje) breekt iets voor ons onbekends, maar vrij essentieels, maar ook die wordt opgelapt.
[23-10-1996, bij grens Mauritanië]
In het konvooi rijdt ook de (zeer goed uitgeruste) jeep van Schulz, een patserige Duitser mee. Schulz is gek. Hij haalt voortdurend in, is bij elke vastzittende auto haantje de voorste, verkleedt zich onderweg zeker vier keer (eerst in Duitse militaire kledij met drie sterren, daarna loopt hij in jalaba en roept daarbij 'Salem Maleikem!'). Verder deelt Schulz kauwgom en ansichtkaarten met muziek uit aan officiële personen. Hij heeft handschoenen aan met Mickey Mouse erop, maar omdat die vies geworden zijn, vervangt hij ook die voor hagelwitte!
Om half zes worden we losgelaten. We zijn in Nouadhibou, de eerste plaats in Mauritanië. Met veel geregel krijgt het konvooi zijn paspoort terug, maar even later wordt die weer ingenomen, niemand weet waarom. Omdat de douane/politie lange tijd nodig heeft om daar over na te denken, besluiten ze dat het verstandiger is de paspoorten morgen terug te geven. We kunnen nu niet weg van de controlepost en even later wordt geroepen: 'Camping ici' (hier kamperen). Vanavond staan we dus met het konvooi te kamperen op de controlepost. Overigens schijnt het verschil met de camping niet echt groot te zijn (behalve dan een w.c. en waarschijnlijk water).
Overigens regelt Schulz dat hij wel naar de camping mag en vertrekt in het stikdonker (alweer in een andere outfit). In tegenstelling tot wat je zou verwachten is het hier 's avonds kwart over negen, koud en vochtig. (We zitten aan de kust en wind van zee is vochtig). Gisteren hadden we alleen de binnentent opgezet en de slaapzak is nu doornat.