Rondzendbrieven Oost-Europa 2012 > Rondzendbrieven > brief 4: Oekraïne: Odessa tot Kiev
Vierde rondzendbrief Oost Europa 2012

Vierde rondzendbrief Oost Europa 2012

[verzonden 18-7-2012 vanuit Chernivtsy (Oekraïne)]

Hoogste tijd om jullie weer eens bij te praten. De vorige brief ben ik gestopt in Roemenië met ons uitje in de Donaudelta. Vanuit Tulcea gaan we zondag 1 juli richting grens Oekraïne waar onze eerste stop in Odessa is. Vanaf Tulcea kunnen we direct naar het noorden, naar Izmaël in Roemenië, maar we zijn gewaarschuwd dat we die grensovergang beter niet kunnen nemen, omdat je daar altijd problemen hebt. We moeten een stuk omrijden, terug zoals we gekomen zijn en dan bij Galati de grens over. We kunnen dan niet rechtstreeks van Roemenië naar Oekraïne, maar moeten twee km door Moldavië. De weg is ten tijde van de Sovjet-Unie aangelegd, en toen hielden ze nog geen rekening met de huidige grenzen.

Lastige grenzen

Onze eerste grens vandaag is dus Roemenië uit – wat redelijk snel gaat – en Moldavië in. Moldavië in kost meer moeite. Allereerst zijn ze al niet tevreden over de autopapieren. Het nummerbord op het formulier is met de hand gecorrigeerd, altijd foute boel natuurlijk, maar gelukkig na wat onderhandelen maken ze daar verder geen probleem van. Ze vinden het wel raar dat Gommer (het verhuurbedrijf) zomaar een auto meegeeft zonder dat de eigenaar mee is. Dat doen verhuurbedrijven wel meer, maar maak ze dat in Moldavië maar wijs. Nadat de paspoorten door douane en politie bekeken zijn en ook de bagage geïnspecteerd is mogen we Moldavië in.

Een afgewogen oordeel over Moldavië kunnen we niet geven, want na 2 km moeten we Moldavië weer uit. Het zou handig zijn geweest als ze van dat stuk een afgesloten transitstrook hadden gemaakt, maar dat heeft niemand hier bedacht. Moldavië uit blijkt een stuk lastiger te worden. Als die meneer Gommer dan zo gek is als wij beweren en zijn bus zomaar meegeeft, dan moeten we toch wel een document kunnen overleggen waaruit dat blijkt. Kortom ze moeten per se het huurcontract zien voordat we het land uit mogen. Uiteraard heeft de nette firma Gommer een keurig huurcontract opgesteld, maar M. vreest na wat gehaast zoekwerk dat het huurcontract veilig in de la thuis ligt. Groot probleem dus. Gelukkig staan er bij de grens twee vriendelijke EU-helpers. Of ze er staan omdat Moldavië bij Europa wil horen en nog veel moet leren, of om de grensovergang te versoepelen tijdens het voetbal weten we niet, maar we zijn blij met ze. Maar één ding is duidelijk: zonder huurcontract kunnen we het vergeten om verder te komen, dan kunnen we rechtsomkeert maken naar Roemenië en daar wachten tot we op een of andere manier het huurcontract in handen hebben.

De mobiele telefoon van M. en een uiterst behulpzame Gommer (op zondag) bieden uitkomst. Gommer faxt het huurcontract naar het faxnummer van de Moldavische grens. Het is duidelijk dat je op deze manier geen snelle doortocht hebt, maar na een poosje is er een gefaxt huurcontract en na grondige bestudering ervan moet ook de Moldavische douane toegeven dat meneer Gommer het echt goedvindt dat we in zijn busje rijden. Van de EU-helpers krijgen we nog een waarschuwing mee. De Moldaviërs nemen nog wel genoegen met een fax, maar ze kunnen zich niet voorstellen dat ze in Oekraïne geen origineel willen zien. Hij wenst ons veel succes.

We komen bij de Oekraïense grens. Opnieuw treffen we een vrouwelijke douanier. Je herkent het type meteen al: strak mantelpakrokje met strak jasje onder een hoofd waarvan de ogen al bij voorbaat uitstralen dat ze je gaat pakken als ze ook maar enigszins de kans krijgt. Souplesse of vermogen om mee te denken zijn ver te zoeken. Er moet 2000 jaar achterstand in autoritair gedrag ingehaald worden. Ze vraagt de papieren en vraagt of M. de eigenaar van de auto is. Nee, Gommer is de eigenaar. Dat is wat haar betreft einde verhaal. M. moet de eigenaar zijn. Je mag Oekraïne niet in als je niet de eigenaar van de auto bent. Het maakt niets uit wat we zeggen of het huurcontract laten zien, huurauto's komen Oekraïne niet binnen. We beginnen nu toch wel ongerust te worden. Het is natuurlijk een belachelijke regel, maar dat is absoluut geen reden dat het niet waar zou kunnen zijn. Na nog wat gegrom gaat ze met de papieren naar kantoor. Na een hele tijd komt ze terug. Of M. het chassis nummer kan laten zien. Dat lijkt ons een goed teken. Waarom zou je een chassisnummer willen weten van een auto die je wegstuurt, maar ja bij deze grens kan je alles verwachten. Na weer een hele tijd komt ze terug. Van haar baas mogen we toch het land in, dus we mogen door...naar de politie. De politie komt gelukkig in de vorm van een gemoedelijke dikbuikige man (doorgaans een stuk soepeler in de omgang). Tot onze opluchting geeft hij de autopapieren meteen terug. Na controle van de paspoorten moeten we alle vier een formulier invullen waarop staat dat je dat formulier altijd moet kunnen tonen in Oekraïne en dat er wat zwaait als je het niet meer hebt. De politie neemt vervolgens dat formulier weer in en we krijgen het niet terug. We hopen maar dat dat klopt. Dan mogen we eindelijk door de slagboom en zijn we na vier uur grens toch nog Oekraïne binnen gekomen.

Odessa

Omdat de weg vreselijk slecht begint in Oekraïne en we nog 300 km te gaan hebben, skippen we alle bezienswaardigheden en gaan op weg naar Odessa waar we uiteindelijk om 10 voor 10 bij het hotel aankomen. Gelukkig krijgen we zonder probleem de kamersleutels. Onze kamers zijn zo groot als een postzegel. Er staat een bed in, maar de koffer past alleen dicht naast het bed. Openklappen lukt niet. We hebben wel een koelkast, maar die staat recht voor de schuifdeur naar de badkamer, zodat je langs de koelkast moet schuifelen om naar de wc te gaan. Mocht je op je eigen vrouw uitgekeken zijn, dan staat er genoeg opgedirkt vrouwvolk met een zeker beroep voor de deur. Je vrouw moet je dan maar zolang in de badkamer dumpen, want daar is dan geen plek meer voor.

Odessa, Potemkin trappen.

Odessa, Potemkin trappen.

Na alle perikelen terug naar de echte reis. Odessa is een schitterende stad met een heel eigen en internationale sfeer. We zijn er twee volle dagen en je kan er je tijd goed kwijt. Natuurlijk gaan we naar de beroemde Potemkin Trappen. De trappen werden beroemd door Sergei Eisensteins stomme film ‘Het Slagschip Potemkin’ uit 1925. Volgens het fictieve verhaal openden soldaten op 14 juni 1905 het vuur op mensen op de trappen. Het is niet bekend of de kozakken bovenaan de trappen inderdaad geschoten hebben. In Eisensteins film zijn de verschrikkelijke gebeurtenissen die in verschillende delen van de stad hebben plaatsgevonden, geconcentreerd op de trappen. Een van de bekendste scenes is die waarin een kinderwagen met baby erin van de trappen stuitert.

We boeken ook een excursie naar de Catacomben. De Catacomben van Odessa zijn een ruim tweeduizend kilometer lang ondergronds gangenstelsel. Er bestaan ongeveer honderdzestig uitgangen, die uitkomen in onder andere kelders of begraafplaatsen. De gangen zijn voornamelijk ontstaan door het afgraven van kalksteen. In de negentiende eeuw werden de meeste huizen gebouwd met het in de omgeving opgegraven kalksteen. De verlaten mijnen werden later gebruikt en vergroot door smokkelaars. Hierdoor ontstond een enorm doolhof van ondergrondse tunnels. Een klein percentage van de catacomben bestaat uit natuurlijke grotten of werd uitgegraven voor andere doelen zoals riolering. Ze zijn een niet ongevaarlijke toeristische attractie, omdat de catacomben niet geheel in kaart zijn gebracht en de tunnels onveilig zijn. In het verleden zijn er bezoekers de weg kwijt geraakt en overleden aan uitdroging.

In de Tweede Wereldoorlog deden de catacomben dienst als schuilplaats voor groepen Sovjet partizanen. Nu is het gedeelte onder het ‘Museum van de Partisaanse Glorie’ in Nerubayske, 14 km van Odessa opengesteld voor het publiek. Via de VVV boeken we een tocht en we moeten om twee uur bij de kathedraal op het plein staan. Om kwart over twee beginnen we toch te denken dat we vergeten zijn. Net op het moment dat een aardige mevrouw op een bankje komt vragen wat er aan de hand is, komt een dame in roze shirt en witte broek aanhollen. Of wij van de excursie zijn. Klopt. En of we Russisch spreken. Nee. Ze zegt iets over 40 minuten en 10 minuten, maar de conclusie is dat we nog 10 minuten moeten wachten en dat zij een taxi gaat regelen en weg is ze weer. Zouden wij de enige twee toeristen voor de catacomben zijn? Om kwart voor drie vragen we ons af of we wel het goede vermaak hebben gekozen, maar even later komt roze-wit van een heel andere kant aangerend. De taxi is er, nou ja bijna dan. We doen een keer of wat haasje over met de taxi die steeds aan de andere kant van de straat langs rijdt en als wij dan oversteken net weer aan de andere kant langskomt, maar uiteindelijk stappen we met roze-wit in een rammelbak die taxi heet. Tot onze verbazing moeten we bij het station uitstappen. Het blijkt dat we over moeten stappen in een minibus met 12 andere toeristen die allemaal op ons hebben zitten wachten. We denken dat we een uiterst deskundige gids hebben. Vanaf het moment dat de bus start, begint ze in het Russisch uitleg te geven, houdt dat in de catacomben en de hele terugweg vol en stopt alleen even om adem te halen.

De excursie in de catacomben is geweldig. De ruimtes zijn ingericht met authentiek materiaal en we zien hoe er in oorlogstijd geleefd werd. We zien de keuken en de slaapplaatsen van stro op cement, een schooltje, het communicatiecentrum met een ouderwetse typemachine en foto's van Lenin en Marx, het ziekenhuisje en de oude wapens. De oefenplaats voor het schieten bestaat uit een een namaaksoldaat met schietschijven op zijn lijf. Na het goed gedocumenteerde (helaas alleen Russisch) bovengrondse museum gaan we met de nog steeds ratelende gids weer terug naar Odessa.

's Avonds gaan we nog naar een concert van het Filharmonisch Orkest van Odessa met als titel: 'een avond in Caracas'. We gaan eigenlijk meer voor de zaal dan voor het concert. Van buiten is het gebouw al schitterend, maar van binnen is het ook prachtig: koepels, pilaren, bogen, beelden, kandelaars, donkerrood fluwelen bekleding, veel lijstwerk, verguldsel en spiegels. Er zijn drie etages met loges en de middenverdieping met loges kan over bruggetjes naar de gang eronder kijken. Zowel bruggetjes als gang zijn rijk versierd. Het plafond in de zaal is beschilderd met scenes uit Shakespeares tragedies en er hangt een onvoorstelbaar grote kristallen kroonluchter die ongeveer 2,5 ton weegt. Wij hebben goedkope plaatsen op het schellinkie en een ontzettend leuke avond met een enthousiast en dankbaar publiek dat de dirigent tot vier toegiften weet te bewegen.

S. en M. hebben duidelijk een mindere tweede dag in Odessa. Ze zien dat de auto een lekke band heeft, dus moet M. in de hitte aan de slag om die te verwisselen. Daarna gaan ze op zoek naar een garage om de band te laten repareren. Tot half twaalf zijn ze in de hitte in de weer met de auto en de band. Daarna ontbreekt wel de puf om nog echt veel te ondernemen.

Naar de Krim

Vanuit Odessa gaan we naar de Krim. Onze eerste overnachting is in Simferopol, de hoofdstad van de Krim. Onderweg kijken we nog bij het Kuyalnik ‘Liman’, een natuurlijk zoutmeer, van de zee gescheiden door een natuurlijke zand- en zoutmuur. Aan een kant heeft het meer nog water, maar een groot deel bestaat uit een witte zoutkorst. In de witte zoutkorst zien we duidelijke sporen van een hert dat het meer overgestoken is. Als je op de zoutkorst drukt zie je aan de zijkanten het water naar boven komen. Op de vlakte voor het meer staan verschillende zoutplanten (zeekraal, zeealsem) en in de bomen iets verder van het meer zien we veel hoppen (vogels).

Oekraïne is onderverdeeld in een groot aantal oblasten (zeg maar provincies). De Krim is geen oblast maar heeft een bijzondere status. De Krim claimde in 1992 zelfbestuur, maar stemde snel in met een autonome status. De stad Sebastopol heeft een speciale status en behoort niet tot de autonome republiek. Het Krim-schiereiland wordt vooral bewoond door Russen en in mindere mate door Oekraïners en Krim-Tataren.

In Simferopol blijven we maar een nachtje, maar voor we vertrekken bekijken we eerst de beroemde archeologische resten van de Scythische stad Neapolis. Die staan bovenop Peter’s Heuvel en bestaan uit een gereconstrueerde toren en de resten van de muur. Er worden nog volop opgravingen gedaan.

Naar Sebastopol

Vanuit Simferopol rijden we naar Bachtsjysaraj, de voormalige hoofdstad van het Krimkanaat. De khan, Girey khan, heeft er in 1532 een prachtig Islamitisch paleis laten bouwen, dat nu ingericht is als museum en waar je echt het gevoel krijgt dat de vertrekken en het harem eigenlijk nog bewoond zijn. In het paleis is vooral de fontein van de tranen beroemd. De fontein waaruit echt druppeltjes water rollen, is beschreven in een gedicht van Poesjkin. Volgens de overlevering, die de bron was van Poesjkins gedicht, was de islamitische Girey verliefd op een christelijke prinses, die hij op zijn veroveringstochten gevangen had genomen, en in zijn harem had opgenomen. De prinses had ontzettende heimwee. Ze kon niet aarden in Bachtsjysaraj en stierf van verdriet. Girey was enorm bedroefd om haar overlijden en liet deze fontein maken voor haar nagedachtenis.

In de buurt van Bachtsjysaraj staat het fort Chufut kale, strategisch gelegen op een 200 meter hoog plateau. In tijden van nood konden de bewoners van Bachtsjysaraj daar in de holenwoningen leven. Iets verderop is een holenklooster, het Oespenski-klooster, gelegen. Het holenklooster is nog aardig te bereiken, maar voor Chufut Kale moet je 1,5 km klimmen naar het plateau. Met deze temperaturen is dat niet heel aantrekkelijk. Bij de gezamenlijke ingang van klooster en fort krijgen we een jeeptochtje aangeboden dat ons tot bovenaan het fort brengt. Aangezien de prijs erg meevalt (25 euro voor vier personen), lijkt dat ons een goed idee. We hebben een geweldig aardige chauffeur die diverse keren stopt voor de adembenemende uitzichten over de diepe vallei met aan beide zijden steil omhoog gaande rotsen in de meest grillige figuren. We stoppen ook in een groot en erg oud jeneverbessenbos en als hij ziet dat wij elk plantje aandachtig bekijken, komt hij zelf met bessen en takjes aan om ons te laten zien. We rijden helemaal tot bovenaan Chufut Kale.

Het is prachtig om daar rond te dwalen en in de in de rotsen uitgehakte grotwoningen rond te kijken. Vanuit de ramen (gaten in de verticale rotswand) heb je goed uitzicht op de omgeving en kan je de vijand al van ver aan zien komen. Hier zit je heus veilig. Vanaf Chufut Kale brengt de chauffeur ons naar het holenklooster. De kerk is in de bergen uitgehakt en van binnen mooi versierd. Op de grotwand zijn schilderingen en beeldhouwwerken aangebracht.

Vanuit Bachtsjysaraj rijden we verder naar Sebastopol waar we in een uitermate luxe hotel overnachten. Net als Kiev heeft Sebastopol een bijzondere status. De reden van de bijzondere status is dat de marinebasis is verpacht aan Rusland dat hier zijn Zwarte-Zeevloot heeft gestationeerd. Sebastopol maakt daardoor geen deel uit de Autonome Republiek van de Krim. Het is de enige stad in Oekraïne waarvan de burgemeester niet gekozen wordt, maar wordt benoemd door de president.

Naar Jalta

In Sebastopol rijden we 's morgens naar de opgravingen van de Romeinse stad Chersonesos. Het is moeilijk te vinden omdat er nergens iets aanstaat en er ook geen enkele straatnaam te vinden is. Het is te danken aan de goede samenwerking en handigheid van M. en Rik dat we dit soort bezienswaardigheden weten te vinden. De stad stamt uit de Romeinse tijd, maar heeft ook later in de geschiedenis een rol gespeeld. In de Byzantijnse tijd was het afwisselend onderdeel van het rijk of een min of meer zelfstandig optredende eenheid die zich op eigen houtje de Goten en de Hunnen van het lijf wist te houden. Soms gebruikten de keizers het als een ballingsoord voor ongewenste personen. In 656 stierf Paus Martianus I er van honger en uitputting. De stad speelde een belangrijke rol bij het leggen van contacten met de Russen. In 988 werd prins Vladimir van Kiev er gedoopt. Hij had Basilius II van Byzantium, de Bulgarendoder, uit een wanhopige toestand gered. Hem was daarna beloofd dat hij met Anna Porphyrogeneta, een zuster van de keizer mocht trouwen, maar toen de barbaar eenmaal geen heiden meer was, kreeg de keizer spijt. Toen bezette Vladimir Cherson maar om zijn liefde voor Anna kracht bij te zetten (989). Zij werd alsnog de gelukkige bruid en hij werd later heilig verklaard. In Rusland wordt dit nog altijd als hèt beginpunt van het orthodoxe Rusland gezien. In de 13e eeuw had de stad te kampen met invallen van de Mongolen. In 1347 was de Krim een van de eerste plaatsen van Europa die door de pest getroffen werd. Van hieruit verspreidde de ziekte zich naar Constantinopel, Sicilië en uiteindelijk vrijwel heel Europa. In 1399 werd Cherson door de Gouden Horde verwoest en daarna verlaten.

De ruïnes hebben er vrijwel ongestoord bijgelegen tot Catharina de Grote haar militaire ingenieurs erop afstuurde. Nadien is er veel geplunderd en schade veroorzaakt, maar toch is het vandaag nog een belangrijke archeologische plek. Er zijn restanten van muren, torens, verblijven van soldaten. Op diverse plaatsen zien we archeologen nog druk aan de slag met opgravingen. Het is een gigantisch complex op een landpunt die omringd wordt door de zee. Vanaf de kust heb je prachtig uitzicht over de Zwarte Zee die niet zwart maar heel erg blauw is. Niet alle bezoekers komen voor de opgravingen. Overal aan de kust zijn mensen aan het zwemmen en proberen comfortabel te liggen op de rotsige stranden met kiezels die niet lekker kunnen zijn. Wij vinden het eerst gek dat mensen zoveel toegang betalen om aan het strand te zijn, maar later zien we dat je over de heuvel zonder de kassa te passeren het complex kan betreden.

Vlakbij Sebastopol ligt Balaklava, dat inmiddels deel uitmaakt van Sebastopol. In Balaklava willen we de kernonderzeeërs basis bezoeken. De ondergrondse onderzeeërs basis was tot 1993 operationeel. De basis zou onverwoestbaar zijn geweest en ontworpen om een directe atoomaanval te kunnen weerstaan. In die periode was Balaklava een van de geheimste woonsteden in de Sovjet Unie. Bijna de gehele bevolking werkte bij de basis en zelfs familie kon de stad niet bezoeken zonder goede reden en vergunning. Na het ineenstorten van de Sovjet Unie in 1991 bleef de basis in gebruik tot 1993 toen de afbouw begon. In 1996 verliet de laatste onderzeeër de basis en nu is het geopend voor het publiek. Ook nu houden ze het museum goed geheim. Geen bordje te vinden en de meeste mensen willen geen antwoord geven, maar gelukkig is een man zo vriendelijk om ons de weg naar de basis te wijzen.

De basis is groot en indrukwekkend om te zien. De basis is in de rotsen uitgehouwen en gigantisch groot. We lopen door een heel hoge en brede gang met in het midden rails, waar transport karretjes overheen konden rijden. We zien we een boel verschillende torpedo's, een zeemijn en veel platen waarop de oorlogsgeschiedenis vanaf het vroege begin tot de laatste oorlog afgebeeld staat. We blijken in een soort reparatie en montage plaats te zijn met een lang, in een bocht lopend kanaal en een droogdok. De gang kan met dikke deuren van elk 10 ton worden afgesloten. Hoe groot de basis van binnen ook is, als je buiten staat is er niets van te zien en dat was natuurlijk ook de bedoeling.

Jalta

We vervolgen onze rit richting Jalta, de eindbestemming van vandaag. Jalta ligt als een soort amfitheater tegen de bergen van de Krim aan en alle straten zijn smal, kronkelig en bijna altijd steil naar boven of beneden. Als je nu denkt dat een Oekraïener daar rekening mee houdt, heb je nog nooit een Oekraïener zien rijden. In de smalle straatjes rijden ze als gekken en ze gedragen zich ronduit hufterig. We hebben erg veel moeite om ons hotel te vinden – er staat nergens iets aan en straten die op de kaart staan, blijken steegjes waar geen auto in past – en zijn al een uur aan het zoeken in straatjes waar we niet moeten zijn en niet kunnen keren. Als M. stapvoets een geparkeerde vrachtauto aan de overkant van de straat passeert, meent een voetganger dat hij wel tussen ons en de vrachtauto door kan. Dat kan ook net, maar de man vindt dat hij recht heeft op meer straat en slaat met een klap M.'s buitenspiegel eruit. De vrachtwagenchauffeur blijkt een betrokken man. Die probeert meteen een oude kras vol vuil op M. te verhalen. Gelukkig zien we de spiegel nog op straat liggen. Hij is weliswaar gebarsten, maar na een provisorische reparatie kan M. wel weer zien. We zijn het goed zat en we schakelen een taxichauffeur in om ons naar het hotel te begeleiden. We staan na korte tijd voor een hotel met een naam die erg op die van ons hotel lijkt, maar waar we niet moeten zijn. De taxichauffeur kent ons hotel niet, maar met veel vragen, komen we dan uiteindelijk toch bij het hotel. Een keurig hotel met goede kamers, een goed restaurant en voor S. en M. een mooi zwembad.

Na al de verkeersellende nog een voorbeeld van het rijgedrag in Jalta. Als we met de taxi bij het verkeerde hotel staan, gaat Rik naar de taxichauffeur om te laten zien waar we wel moeten zijn. Als hij weer in het busje wil stappen, lukt dat niet omdat auto's het busje zo strak (rechts) passeren, dat Rik niet bij de schuifdeur kan komen. Hij rijdt dus maar in de taxi verder.

In Jalta besluiten S. en M. om een dagje bij het zwembad van het hotel door te brengen. Wij gaan naar Livadia, een plaatsje vlakbij Jalta waar het Livadiapaleis is. Het paleis dat uitkijkt over de Zwarte Zee was de zomerresidentie van de Russische tsarenfamilie. Van 4 tot 11 februari 1945 vond in dit paleis de Conferentie van Jalta plaats. Hier kwamen President Roosevelt, Winston Churchill en Josef Stalin bij elkaar en werd de toekomst van het naoorlogse Europa grotendeels bepaald. Sinds 1974 is het Livadiapaleis een museum.

Beneden kan je de grote hal zien met vooraan de pilaren en de grote haard achteraan waar alle plenaire vergaderingen werden gehouden. Tijdens de conferentie was dit paleis het verblijf van Roosevelt en de Amerikaanse delegatie. We zien de wachtkamer voor bezoekers, Roosevelts werkkamer en slaapkamer en de vergaderzaal voor intern overleg. De bovenverdieping is gewijd aan de Romanovs (de tsarenfamilie).

Vermaak in Jalta.

Vermaak in Jalta.

In Jalta zelf is de brede Leninboulevard één groot vermaakcentrum met traditioneel Russisch vrijetijdsplezier: luchtkussens, verkleedkleren om in een historisch decor gefotografeerd te worden, skelters voor kinderen, schiettenten en ballengooitenten en eet- en drinkstalletjes. Niemand loopt hier, hier flaneer je. De Leninboulevard heet niets voor niets zo. Een grote stenen Lenin houdt de boel in de gaten. Keek Lenin vroeger uit over de haven en de zee, sinds ook hier de moderne tijd zijn intrede heeft gedaan, kijkt Lenin recht uit op de McDonalds. We zullen in het midden laten of zijn blik misprijzend of verlangend is.

Feodosyia

Na een dagje Jalta rijden we verder over de Krim langs de oostkust naar Feodosyia. De zuidelijke helft van de Krim is landschappelijk gezien prachtig. Het is een berggebied en de bergen lopen tot aan de zee, zodat je mooie rots- en klifkusten hebt, maar ook (kiezel)stranden die allemaal druk gebruikt worden. Het gebied is mooi groen met veel bos. Onderweg naar Feodosyia bekijken we in Sudak een enorm groot Genuees fort dat hoog op een berg staat en waarvan de ommuring en enkele torens nog redelijk intact gebleven zijn.

In Feodosyia lopen we gelijk na aankomst naar de Quarantine heuvel waar ook weer een Genuees fort staat. Het fort is veel minder spectaculair dan dat in Sudak, maar ook wel erg leuk met zijn vervallen muren en torens. Achter de oostmuur van het fort is de heilige vallei, volgebouwd met middeleeuwse Armeense tempels waarvan er veel goed bewaard en gerestaureerd zijn. Eén kerkje is nu ook nog echt als kerk in gebruik. De hele vallei is een grote, mooie bloementuin en het geheel ziet er heel vriendelijk en vredig uit.

Op de terugweg naar het centrum zit een man met een tafeltje met krukjes. We denken eerst dat hij met een grote pan eten op klanten zit te wachten, maar dat is niet zo. Op zijn tafeltje staat een meerpersoonskijkdoos met zo´n acht stereokijkers die in een grote cirkel aan elkaar gemonteerd zijn. Het apparaat kan ronddraaien en zo kan je met veel mensen tegelijk steeds een ander plaatje zien. We bewonderen het apparaat en vragen of we mogen fotograferen. Natuurlijk mag dat. Daarna vertelt de man iets dat we niet begrijpen en we denken dat hij misschien geld wil. Of dat de bedoeling is, weten we nu nog niet, maar als Rik hem wat geeft, moeten we gaan zitten en krijgen we al zijn plaatjes uit de collectie met toelichting te zien. Met een 'gute Freunde' en 'wiedersehen' nemen we afscheid.

Askania Nova

Vanaf Feodosyia gaan we verder noordelijk en verlaten we na zes dagen de Krim weer. We komen nu weer in vlakker gebied met vooral veel landbouwgrond met diverse gewassen, maar vooral een overweldigende hoeveelheid zonnebloemen. Onze volgende stop is in Askania Nova. Een op zich niet bijzonder gehucht, maar centrale plaats in het Askania Nova biosfeer reservaat. Het reservaat met een oppervlakte van 33.000 ha, waarvan 11.000 ha een strikt beschermde steppezone is, is een bijzonder gebied. Het is het enige steppegebied in Europa dat nooit geploegd is. Ooit waren er woeste steppen vanaf de linkeroever van de Dnjepr tot de Azov Zee, maar nu is dat alleen nog in het Askania Nova Reservaat.

Vlakbij het dorpje ligt nog een dendropark (bomenpark) met Scythische grafheuvels en een dierenpark die beide veel bezoekers trekken. Voordat we de volgende ochtend vertrekken proberen we iets van de dieren te zien. In een omheind stuk van het reservaat zijn bizons, antilopen, Przewalski paarden en andere steppebewoners uitgezet. Eerst lijkt het of we niets gaan zien (een omheind stuk in Askania Nova is iets heel anders dan een hertenkamp), maar als we bijna opgegeven hebben zien we de bizons, een enorme kudde antilopen en een grote groep Przewalski paarden. Daarnaast zien we veel vogels en grote roofvogels.

Zaporizje

Van Askania Nova gaan we verder naar het noorden. De rit is erg mooi. We rijden door licht heuvelachtig terrein en een groot deel van de route gaat langs de grote, enorm brede rivier de Dnjepr, waarvan we soms een zijarm moeten oversteken. Ook vandaag zien we weer veel landbouwgrond met opnieuw onvoorstelbaar grote velden met zonnebloemen. Einddoel van vandaag is Zaporizje waar we een dag blijven om het Kortytsia eiland te bezoeken.

Khortytsia is een nationaal cultureel reservaat op een van de grootste eilanden in de Dnjepr; het ligt binnen de stadsgrenzen van Zaporizje. Het eiland heeft een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van Oekraïne, met name in die van de Zaporizje Kozakken. Het eiland is meer dan 12 km lang van het noordwesten tot het zuidoosten, met een gemiddelde breedte van zo’n 2,5 km. De noordkant van het eiland is erg rotsig en hoog (tot 30 meter boven de rivier) in tegenstelling tot de zuidkant die laag is en vaak wordt overstroomd door de Dnjepr.

Khortytsia is gedurende de laatste 5000 jaar continu bewoond geweest en er zijn dan ook nog restanten uit de Scythische tijd te vinden. In de vroege Middeleeuwen was Khortytsia een knooppunt in de handelsroute van de Varjagen [Vikingen die o.a. Kiev Rus hebben gesticht] naar de Grieken. Om zich tegen aanvallen van nomadische stammen te beschermen werden versterkingen, bekend als Sich, gebouwd. De oudste stammen uit de 16e eeuw. De verhouding tussen de Kozakken en de Russische vorsten was een haat-liefde verhouding. Ze waren goed in te zetten als krijgers, maar lastig als ze voor hun rechten opkwamen. In 1775 werd de Sich op Kortytsia verwoest op bevel van Catherina de Grote. De Zaporizje Kozakken moesten verkassen en velen van hen vestigden zich elders. De laatste Kosh Otaman (leider) van Zaporizje Sich, Petro Kalnyshevsky, werd vanaf zijn 85e gevangen gehouden in een klooster op een eiland in de Dnjepr. Na 25 jaar werd hij vrijgelaten en hij stierf in het klooster, bijna blind, op 113 jarige leeftijd.

Wij brengen een volledige dag op het eiland door. De Zaporizje Sich is een rond, met houten hekjes ommuurd complex met huizen, bijgebouwen en een bijna gerestaureerde houten kerk. Sommige huisjes zijn ingericht met gebruiksvoorwerpen als molenstenen, graanstampers, vissersboten en landbouwgereedschap. De kerk is helemaal van hout en heeft een heel hoge toren. Op het complex is geprobeerd om de sfeer van de 16e en 17e eeuw en de leefomstandigheden van de Kozakken goed te herscheppen. Dat lukt vrij aardig, alhoewel de als Kozakken verklede mannen bij het boogschieten en de souvenirwinkeltjes dat wel een beetje teniet doen. Vlakbij de Sich zijn nog diverse steencirkels te zien.

We wandelen veel op het eiland en ook de natuur op het eiland is erg mooi. Veel bos, af en toe mooie valleien en ontzettend veel vogels. De hele dag horen we wielewalen (we zien ze ook), we zien spechten en nog veel meer. Aan het eind van de dag bezoeken we het Scythisch kamp. Een plek waar heel wat grafheuvels zijn vaak met nog de oorspronkelijke stenen beelden van menselijke figuren. Er zijn meerdere plekken met grafheuvels op het eiland, maar hier zijn de grafheuvels gerestaureerd en hier zouden ook de graven van de rijkste en meest gerespecteerde families zijn. Er staan ook twee uitzichttorens. Je laat het wel uit je hoofd om die te beklimmen. De trap is een verticaal opgaande ladder met weinig, smalle latten en in één van de torens ontbreekt het platform van de toren. Echt toeristisch is het hier niet. De enige andere levende wezens die we er treffen zijn twee honden.

S. en M. zijn al eerder naar de stad terug gegaan. Zij hebben de opera bezocht en van binnen alles mogen bekijken tot aan de balletuitvoering aan toe.

Kiev en Tsjernobyl

Vanuit Zaporizje rijden we naar Kiev, hoofdstad van Oekraïne en stad met 2,7 miljoen inwoners. In Kiev blijven we drie volle dagen, omdat er ontzettend veel te zien is. Ik weet niet hoeveel kerken er zijn, maar teveel om in drie dagen te zien. Rik en ik gaan nog een van de dagen op excursie naar Tsjernobyl en Prypjat.

De Kerncentrale Tsjernobyl is een inmiddels ontmantelde kerncentrale bij Prypjat dat dichtbij Tsernobyl en de grens met Wit-Rusland ligt. De bouw van de centrale en de arbeidersstad Prypjat begon in 1970. In de plannen voor de centrale was voorzien in de bouw van 6 reactoren. De centrale was primair bedoeld voor de productie van plutonium voor atoomwapens met elektrische energie als bijproduct. Op 26 april 1986 vond in reactor 4 een kernsmelting plaats, wat resulteerde in wat breed gezien wordt als het ergste ongeluk in de geschiedenis van de kernenergie. Reactor 4 werd bij het ongeluk volledig verwoest en een groot gebied rondom de kerncentrale raakte radioactief besmet. Om verdere uitbraak van radioactiviteit binnen de perken te houden werd een geïmproviseerde betonnen sarcofaag gebouwd rond de reactor. De bevolking van Prypjat, Tjernobyl en andere nabij gelegen dorpen werd geëvacueerd. Grote delen van Europa werden geraakt door de fall-out, waarbij vooral de Oekraïense en Wit-Russische SSR zwaar werden getroffen. De kerncentrale wordt nog steeds bemand, want de drie overige reactoren zijn wel buiten werking gesteld, maar bevatten nog steeds kernbrandstof, die in de gaten dient te worden gehouden.

Kerncentrale met betonnen sarcofaag.

Kerncentrale met betonnen sarcofaag.

De excursie naar Tjernobyl is indrukwekkend. Tijdens onze excursie mogen we na een uitgebreide en strenge controle van vergunningen en paspoorten met een gids in dienst van de overheid het gebied in. We rijden eerst door Tsjernobyl dat in de 30 km zone ligt. Ongeveer een kwart van de stad is nog bewoond (voornamelijk met personeel van de reactor en overheidsfunctionarissen), voor de rest is de stad een spookstad. Het ziet er onwezenlijk uit met bomen die door daken groeien, huizen die door de opschietende struiken bijna niet meer te zien zijn en volledig overwoekerde wegen. Verderop rijden we de 10 km zone binnen. Het is verboden om binnen die zone te wonen. In de 30 km zone wordt het getolereerd. Zo'n 140 mensen wonen nu in de 30 km zone. Voornamelijk oude mensen die weer teruggekomen zijn naar hun oude huizen. In Prypjat brengen we uren door. Officieel mag je de verlaten gebouwen niet in, maar onze gids neemt ons mee op sleeptouw en we zien van alles: de kleuterschool, de bioscoop, het cultureel centrum, het luxe hotel en het overheidsgebouw ernaast, woningen in een van de flats.

Prypjat was een nieuw gebouwde stad en de droom van velen. Er woonde vooral hoog opgeleid personeel werkzaam in de centrale en alles in Prypjat was het beste van het beste. Salarissen waren er twee keer zo hoog als elders, de scholen en ziekenhuizen waren de beste van de Oekraïne en de flats waren uitermate luxe. Nu zijn de gebouwen deprimerend om te zien. Alles staat uiteraard leeg, alles wat bruikbaar is, is eruit gesloopt en de rest is vernield. In het cultureel centrum staat een eenzame piano zonder toetsen. Het pretparkje met een reuzenrad waar alle bakjes nog in hangen, zou op 1 mei 1986 feestelijk in gebruik genomen worden. Het hele pretpark heeft alleen proefgedraaid en is nooit in gebruik geweest. Het voetbalveld is wel grappig: Het is nu een bos met flink hoge berken en populieren van 26 jaar oud.

Het gebied is interessant voor onderzoekers. Omdat er (bijna) niemand meer woont en er verder niets meer in het gebied gebeurt, heeft het gebied zich ontwikkeld tot een mooi en rijk natuurgebied met veel dieren, zoals wolven, herten, wilde zwijnen en veel andere soorten. Ze mogen (vanwege de verhoogde straling) niet bejaagd en gegeten worden (gebeurt natuurlijk illegaal toch), zodat ze een heerlijk rustig plekje om te wonen hebben. Uit onderzoek blijkt dat hun botten een verhoogde dosis aan radioactieve stoffen bevat, maar hun vlees niet.

In de overgebleven twee dagen Kiev proberen we zoveel mogelijk te doen. We zien onder andere de wijk Podil met de vele prachtige gebouwen, de historische bovenstad met de Sofia kathedraal, het gigantische Lavra holenklooster en Babi Jar.

Babi Jar is de naam van een ravijn in Kiev. In 1941 werden daar door de nazi's meer dan 100.000 mensen (meest Joden) vermoord (sommige bronnen vermelden 250.000 slachtoffers). In september 1941 werden de Joden gesommeerd zich in de stad te verzamelen, onder het voorwendsel dat ze zouden worden geherhuisvest. Bijna 34.000 Joden werden naar het ravijn ‘Babi Jar’ (= ravijn van oude vrouwen) gedreven. Het lag destijds net buiten de stad, naast de Joodse begraafplaats. Van hun bezittingen hadden de Joden alles achter moeten laten wat ze niet konden dragen. Ze werden hardhandig gedwongen zich te ontkleden en af te dalen in het ravijn waar ze door Duitsers met machinegeweren werden vermoord. Zo werden volgens de gegevens van de nazi's in twee dagen de 33.771 verzamelde Joden gedood. Een enkeling overleed niet, maar werd levend begraven of slaagde erin om zwaargewond onder de lijken vandaan te kruipen en een schuilplaats te zoeken.

Er staan nu ter nagedachtenis aan alle gruwelijkheden een stenen menorah (Joodse, zevenarmige kandelaar) en een beeldje ter nagedachtenis aan de omgekomen kinderen. De vallei zelf ziet er nu groen en vriendelijk uit en zonder gedenkteken zou je nooit vermoeden wat voor gruwelijks hier heeft plaatsgevonden.

Wat moet ik jullie verder vertellen over Kiev. We hebben zoveel gezien en gedaan, maar als je niet mee kan kijken, wordt dat vast saai om te lezen. Ook de vele mooie gebouwen kan ik niet goed beschrijven. Eentje moet ik vermelden: het huis met de Chimera's. Het is een hoogst ongebruikelijk huis met een gevel die volhangt met dierenkoppen van herten en neushoorns. Aan de zijgevel hangt een slang. Op het dak zitten bevallige vrouwen op enorme vissen. Naast de vissen zitten ontzettend leuke kikkers op het dak. Ook zijn er olifanten, een leeuw, een draak, enz. te vinden. Het huis doet qua stijl wel aan Gaudí denken. Het huis is als gevolg van een weddenschap ontstaan. Het staat op een ontzettend steile helling en de architect Gorodetsky wedde met een andere architect dat hij een huis kon bouwen op de steile helling en hij heeft de weddenschap gewonnen. Een bevriende beeldhouwer maakte de sculpturen voor binnen en buiten. Aan de buitenkant is duidelijk de voorliefde van de architect te zien: jagen op groot wild. Tegenwoordig is dit huis het woonhuis van de president. Hij hoeft niet ver te lopen naar zijn werk, want recht tegenover het Gorodetsky huis staat het presidentieel werkpaleis.

Inmiddels zitten we in Tsernivtsi bij de Chickenhut. Het hotel heeft geen internet en de chickenhut heeft Wifi. Volgende keer meer over het laatste stuk Oekraïne. Voor nu is het weer meer dan genoeg om te lezen.