[14-8-2010]
De volgende ochtend is de lucht nog steeds grauw en donkergrijs en er is geen spoortje blauw te bespeuren. Volgens de reisgidsen is dit de vlakste en droogste plaats van heel Oost-Mongolië. Dat vlakke willen we nog wel geloven, maar als dit het droogste deel is, wacht ons nog een natte kampeertocht.
Om tien uur pikt het jeepje ons weer op en gaan we verder richting oosten. We rijden nog steeds door hetzelfde vlakke steppelandschap met af en toe een ger en relatief veel vee. Onderweg hebben we geregeld zware regenbuien, zodat de ruitenwisser op dubbele snelheid moet.
[14-8-2010]
Vlak voor de overnachtingsplek stoppen we bij een toren van zo'n 13 meter hoog, het restant van een zeven verdieping tellende stupa uit de negende (volgens het ernaast staande informatiebord) of de twaalfde eeuw (informatie op internet). Je kan de toren inlopen, maar je blijft er niet lang vanwege de stank van alle poep van in de toren nestelende vogels en vleermuizen.