Suriname en Guyana 2023 > rondzendbrief 4
Rondzendbrief 4 Suriname en Guyana 2023

[Verzonden op 2 december 2023 vanuit Boxel (Suriname)]

Na twee brieven vlak na elkaar, hebben jullie nu even rust gehad. Nu de laatste brief van deze reis. De vorige (derde) brief die ik gestuurd heb, eindigde met de mooie tocht naar Mahaica op onze laatste volle dag in Guyana.

Lange rij- en ferrydag

‘s Middags gaan we nog even naar de lamantijnen in het park en ik vermaak me weer kostelijk met het voeren van de enthousiaste dieren. We gaan nog snel door naar de botanische tuin om te kijken of we nog leuke vogels kunnen spotten. Als we al op de terugweg naar de auto zijn, spot Jurgen nog een prachtige uil, die dicht tegen de boomstam aan, goed gecamoufleerd op ons neerkijkt. Jurgen vraagt waarom hij zo boos naar me kijkt, maar ik zeg hem dat de uil uiterst geconcentreerd kijkt omdat hij denkt: ‘Hoor ik het goed, roept ze nou echt steeds weer ‘fantastisch , fantastisch’ over mij’? Eigenlijk weet ik zeker dat ik gelijk heb. Een mooier afscheid van ons geweldige verblijf in Guyana hadden we ons niet voor kunnen stellen.

We rijden in één dag van Georgetown via Paramaribo naar Palulu vlak bij het vliegveld in Zanderij. Een lange rit van 600 km waar de tijdrovende oversteek met de ferry nog bij komt. Uiteraard moeten we op tijd bij de ferry zijn en daarom moeten we on vier uur vertrekken. Jurgen is er snel, maar er is geen taxi. Jurgen heeft een slechte nacht gehad. Hij wilde om 10 uur naar bed. maar kreeg telefoon waardoor het 11 uur werd. Om half twee maakte zijn vrouw hem wakker omdat ze vanwege Black Friday een gasfornuis wilde kopen. Jurgens vrouw runt naast haar administratieve baan bij de Caribische Unie een restaurant aan huis en de oven van het huidige fornuis is stuk. Jurgen is dus met vrouw en schoonmoeder in de rij gaan staan om het begeerde fornuis met Black Friday korting te kunnen kopen. Schoonmoeder staat nog in de rij de plaats te bewaken, Jurgens vrouw brengt in de tussentijd Jurgen naar ons hotel om snel terug te gaan naar het Black Friday fornuis.
Van de taxichauffeur is nog steeds geen spoor te bekennen. Jurgen belt, hij is onderweg, maar we zien niemand. Als Jurgen weer belt is hij om de hoek aan het tanken en kennelijk tankt hij heel veel, want er verschijnt nog steeds niemand. Meer dan een half uur te laat komt de knurft eindelijk aanzetten. Prima als we om tien over half vijf vertrekken, maar dan hadden wij ook liever wat later opgestaan. Hij maakt zelf geen excuus en als we er wat van zeggen, krijgen we niet het idee dat het enige indruk op hem maakt.

We rijden weer de hele weg die we ruim twee weken geleden vanaf de ferry gereden hebben, terug. Opnieuw zien we de vrachtauto’s met open laadbak die bedoeld zijn voor personenvervoer. Ze vervoeren de – vaak illegale – vooral uit Venezuela afkomstige buitenlanders die als arbeiders op het land en in fabrieken nodig zijn. Ze zitten zo te springen om werk dat achterop de vrachtauto’s in grote letters staat: ‘Niet duwen, 60 personen’. Zo proberen ze te volle vrachtwagens te voorkomen.

We zijn om tegen achten bij de ferry waar de grensformaliteiten iets minder lang duren. Maar snelle grensactiviteiten of niet we moeten wachten tot de ferry vertrekt. Net als in Nickerie vertrekt de ferry hier – officieel – ook om tien uur, terwijl het dezelfde ferry is. De verklaring is simpel. Als we straks weer in Suriname zijn, moet de klok een uur vooruit. Riks in Georgetown aangeschafte horloge laat zich niets wijs maken. In Georgetown is hem verteld hoe laat het is en die tijd houdt hij aan. Dat Rik meer heeft aan de Surinaamse tijd, zal hem een zorg zijn. In Suriname zijn we lang zoet bij de grens. Op zeker moment moeten we van Jurgen een zijdeur in, waardoor we een heel stuk van de wachtrij overslaan. Daar waren we niet op uit, het overkomt ons, in tegenstelling tot veel Guyanezen die botweg de rij negeren, iedereen passeren en vooraan aanschuiven. Het helpt niet om sneller op pad te zijn, want alle busjes hebben heel veel controletijd nodig en onze bagage is weer in een door Jurgen gecharterd busje meegegaan. Pas om over enen kunnen we in de Surinaamse taxi stappen.

Voortdurende ringtone naar Palula

Jurgen heeft bij de grens in Guyana een verzoek aan ons. Zijn nichtje moet naar Paramaribo voor een bruiloft zondag. Mag ze met ons in de auto mee? We hebben een grote auto waar zes mensen in passen. Zolang we niet met z’n drieën opgepropt op de achterbank hoeven te zitten, is dat wat ons betreft prima. Qua ruimte hebben we ook geen enkele hinder van het nichtje, maar volgende keer stellen we wel als voorwaarde dat de telefoon uitgaat. De klingelende belletjes van haar ringtone weten van geen ophouden. We rijden eerst weer langs het grote rijstgebied van Suriname en daarna zien we weer het legere landschap van Suriname en de wat rommelige dorpjes met minder solide en minder fraaie huizen dan in Guyana. De weg naar Paramaribo is prima en we rijden dus met flinke snelheid, maar opeens maant Jurgen om te stoppen. Jurgen heeft een schitterende drievingerige luiaard gespot. Onvoorstelbaar hoe iemand dat vanuit een snel rijdende auto zomaar kan spotten.

Tegen half zes zijn we in Paramaribo waar we opnieuw van auto verwisselen. Op een voor ons willekeurige plek is een appartement voor het nichtje en wacht de auto van Jurgen (met chauffeur). We hevelen onze bagage over. Nichtje vindt het appartement te ver van de binnenstad en blijft achter in de taxi, waarin ook de persoon die Jurgens auto reed verdwijnt.

Wij gaan verder voor het laatste traject naar Palulu dat vlak bij Zanderij en de grote luchthaven van Suriname ligt, zo’n 45 km van Paramaribo. De weg is druk en we staan voortdurend in de file. Dat is niet alleen vanwege de luchthaven, maar ook omdat er aan de weg twee woonwijken liggen. Bovendien is morgen een nationale feestdag. Omdat de ambtenaren rond deze tijd hun salaris krijgen, staan er bij alle pinautomaten lange rijen, later horen we dat de meeste leeg zijn. We moeten stiekem lachen om Jurgen. Tijdens de rit naar Palulu wordt het langzaam donker, maar door het tijdsverschil met Guyana, een uur later. Jurgen vindt dat het hier in Suriname op een veel normalere tijd donker wordt dan in Guyana en dat het ligt aan het uur tijdsverschil wil er bij hem niet in. Het is gewoon belachelijk dat ze in Guyana het licht zo vroeg uitdoen en daar blijft hij bij.

Vogels bij Palulu

Rond zeven uur arriveren we in Palulu, de camping waar we vorige keer alleen gegeten hebben om opgepikt te worden voor de tour met Dion. We moeten nu helaas afscheid van Jurgen nemen. Het was zo’n fijne gids, hij heeft echt alles gedaan om het ons helemaal naar de zin te maken. Het enige wat hij niet kon verhelpen was dat het in Guyana te vroeg donker werd.

Dion is een van de meest bijzondere gidsen die we ooit gehad hebben en daarom willen we weer met hem mee. Hij is vroeger vogelvanger geweest onder meer voor Nederlandse dierentuinen. Toen die handel – terecht – stopte, heeft hij zich toegelegd op het gidsenwerk. Hij heeft geen enkele theoretische scholing, geen verrekijker of telescoop en haalt zijn neus op voor gidsen die wel een verrekijker gebruiken om vogels te spotten en van wetenschappers heeft hij zeker geen hoge pet op. Hij ziet alles met het blote oog en hoe. Een dagplanning heeft hij niet en gevoel voor mensentijd evenmin. Hij stemt zijn tijden en route af op zijn gevoel en vindt meer dan welke gids ooit. Vorige keer zijn we een kleine week met hem op stap geweest en dat doen we nu weer, maar dan naar een ander gebied. Omdat plannen niet Dions ding is, worden alle uitstapjes geregeld vanaf Palulu camping waar we twee nachten verblijven. Tim die destijds mee was als kok en bijrijder runt nu samen met zijn neef Donovan de plek. Donovan was vijf jaar geleden de beheerder. Nu is Tim er doordeweeks en Donovan is er in het weekend. Omdat Tim destijds zo goed voor ons gekookt heeft, heeft Dion hem weer meegevraagd voor de tocht die we na ons verblijf hier gaan maken. Daarnaast heeft Dion inmiddels een vrouw en die gaat ook mee. We zitten dus ruim in de begeleiding en het wordt nog een forse klus om alle vogels die ze voor ons spotten te gaan vinden.

In Palulu zitten we in de vijverlodge. De vijverlodge heeft beneden een enorme keuken, een douche en een wc en boven twee kleine kamertjes. In het kamertje staan een twee- en een eenpersoonsbed en een klein tafeltje. Daarmee is de kamer behoorlijk vol. Boven is een toilet zodat je ’s nachts niet naar beneden hoeft. Als beide kamertjes bezet zijn moet je het sanitair delen, maar wij hebben geluk, we zijn er twee nachten alleen. Naast ons logeert in een ander gebouw nog een KLM echtpaar, dat morgen naar huis vliegt. Het is zo leuk om hier na vijf jaar weer te komen en Tim weer terug te zien. We voelen ons gelijk weer thuis en het voelt alsof we elkaar gisteren nog gesproken hebben.

Voordat we met de tocht met Dion en Tim beginnen, gaan we eerst nog een dagje – ‘s morgens en ‘s middags – vogels kijken in de buurt van Palulu. Dion komt om kwart over zeven voor de ochtendtocht, maar als er om half acht nog niemand is, belt Tim even. Wat blijkt: het is vandaag een nationale feestdag en Dions moeder heeft hem verrast. Vanwege de feestdag wil ze graag naar de kerk gebracht worden en moeders gaan hier nu eenmaal voor alles. Tim zegt dat hij zijn best doet de tijd weer in te halen. Tegen acht uur komt Dion. Het is een hartelijk weerzien en Dion lijkt niets veranderd. Hij wijt zijn late komst aan de mist, wat ook waar is. We gaan naar de savanne vlak achter de luchthaven. Hij ziet weer de prachtigste vogels voor ons, die wij lang niet altijd ook zien.

Rustige middag

‘s Middags hebben we heel Palulu voor ons alleen. Tim brengt de KLM-ers naar de luchthaven en gaat daarna boodschappen doen. Officieel zouden we nog met Dion vanmiddag op pad gaan, maar ja, er moet veel geregeld worden voor de tocht van morgen, dus we voelen al aankomen dat hij niet gaat komen. Geeft niet, we halen de schade nog wel in. Na de lunch wordt de lucht knap dreigend en we twijfelen of we ons plan om te gaan wandelen wel uit zullen voeren. We halen net de overkapping van ons huisje en dan breekt de wolkbreuk los. Vanaf de droge waranda kijken we naar de enorme plensbui. We hadden geen minuut later moeten zijn.
Als het droger is wandelen we nog over het terrein rond. Het terrein is 34 ha groot, maar slechts een klein deel is in gebruik. Als je ziet hoe dicht en ondoordringbaar het bos hier is, snap je wel dat je al blij bent dat je het stukje terrein dat je gebruikt bij kan houden. Ook de gebouwtjes hebben het zwaar. Tegen de tijd dat je aan het dak begint, is de vloer al weggerot door het vocht of opgegeten door de termieten. Zonder gids zien we in het dichte groen natuurlijk geen enkele vogel, maar je komt altijd wel andere leuke dingen tegen. Zo lukt het Rik vanmiddag om de blauwe morpho vlinder met open vleugels te fotograferen. Er zijn heel veel soorten blauwe morpho’s en ze vliegen als heldere blauwe lichtjes door het bos, maar landen ze dan sluiten ze hun vleugels en onmiddellijk is de helderblauwe bovenkant onzichtbaar. De bruine buitenkant heeft in een soortspecifieke tekening ogen op de vleugels. Zitten ze stil doen ze nooit hun vleugels open. Nu zit er een op de grond te smikkelen van iets wat absoluut een culinair hoogtepunt voor blauwe morpho moet zijn, want hij vergeet zijn omgeving en slaat af en toe in een flits zijn vleugels open en laat dan een fractie van een seconde zijn blauwe lichtjes zien. Rik is razendsnel en weet de blauwe schicht te vangen op de foto.

We zijn toch niet helemaal alleen op het terrein. Ricardo, de technicus, wordt aangewezen om ons te bewaken en we ontmoeten Paul, de Duitse schoonvader van Donovan die hier al eeuwen woont. Hij komt vertellen dat Dion gebeld heeft. Hij voelde zich heet en is op advies van zijn moeder gaan slapen om morgen weer fit te zijn.

Op pad met Dion en Tim

Na twee nachtjes Palulu maken we ons op voor de vijfdaagse tocht. Dion zou er tussen half negen en negen uur zijn, maar niemand is verbaasd dat hij er dan niet is. Om half tien rijdt de pick-up truck het terrein op. Gisteren heeft Dion verteld dat we met de pick-up truck en een busje gaan, omdat de boot mee moet op de truck. Nu blijkt dat het busje ‘problemen’ heeft en moeten we met z’n allen en de bagage en de boot in de pick-up truck. De crew is nog groter dan we dachten. Behalve Dion, Tim en Lorel – het duifje van Dion – is Frits mee. Frits is de bootsman. Het is een heel gedoe voordat alles in de truck zit, maar uiteindelijk vertrekken we om kwart over tien. Wij zitten met Tim binnen in de truck, Frits en Lorel zitten achter in de bak, op de bagage en onder de boot.

De eerste stop is bij Zanderij om ijs te kopen. Daarna rijden we een flink stuk over het asfalt maar na het passeren van de brug over de Suriname rivier houdt het asfalt op en rijden we het lege niets in. De weg bestaat uit rode, vette grond waarop grote plassen staan. Als we even de benen strekken, weet Dion kleine vogeltjes in de bosjes te spotten die zich veel liever verschuilen dan zich aan ons te laten zien. Met heel veel geduld lukt het uiteindelijk een keer om net niet te laat te zijn en ze goed te zien en vast te leggen. De lucht is zwaar bewolkt en van ver kunnen we al de stortbui aan zien komen. De weg waarop al grote plassen liggen is op sommige stukken akelig glad en je voelt de truck slippen over de spekgladde blubber. Gelukkig is de regen weer gestopt als we op onze bestemming aankomen.

Mapane Kreek

Onze eerste bestemming is de Mapane Kreek. We bereiken een verlaten dorp waar hooguit in het weekend mensen nog naar hun huis komen, maar vandaag lijken er geen bewoners te zijn. We stoppen bij een ruime overkapping die voorzien is van wat palen en een zinken dak. Dit is ons kamp voor de komende twee nachten. Als we er aankomen zijn er twee jagers die straks teruggaan naar de stad. Ze zijn eten aan het bereiden en lijken nog niet meteen te vertrekken, maar onze crew en de twee mannen hebben genoeg te bespreken. Na verloop van tijd verschijnen er nog twee mannen vanuit de richting van de kreek. Beiden hebben ook een geweer en een van de twee heeft eveneens een motorzaag en een kapmes. Later komt nog een derde man met een kapmes en visnetten. Gezien de grote hoeveelheid visnetten en het gereedschap veronderstellen we dat het geen jagers zijn, maar vissers. Als iedereen gegeten heeft, pakken ze in en hebben we de overkapping voor onszelf.

Kamp bij Mapane

Kamp bij Mapane
Het witte vierkantje rechts achteraan is onze klamboe met daaronder de veldbedjes. Rechts vooraan is de keuken en links vooraan een stukje van de truck. Aan de linkerkant hangen de hangmatten en aan de waslijn hangen de natgeregende kussentjes te drogen.

Om half zes gaan we op pad om in het donker dieren te spotten. We rijden tot we bij een dorpje komen waar nog wel enige bewoning is, te oordelen naar de net gebrande kostgrondjes. Voor een huisje zitten twee mensen waar Dion direct een praatje mee gaat maken. In de burgeroorlog in de jaren ‘80 tussen de Brunswijk en de Bouterse aanhangers was deze streek een van de gebieden waar de gevechten het heftigst waren. Daardoor zijn veel mensen hier hun dorpen ontvlucht en pas nu beginnen mensen geleidelijk aan weer terug te keren. In het donker terug zien we drie soorten nachtzwaluwen en een reuzennachtzwaluw in de boom. Kikkers, slangen of de jaguar laten zich niet zien, terwijl we vanmiddag verse jaguar sporen hebben gevonden. Flauw van de kat.

Wassen in de kreek?

Terug thuis staat er niet alleen eten klaar, maar staan er ook twee opgemaakte veldbedjes onder een ruime klamboe voor ons. We worden uitgenodigd om te gaan baden in de rivier maar dat stellen we uit tot morgen. Tim had verteld dat in de kreek op Palulu niet meer gezwommen mocht worden vanwege de langdurige droogte. In de kreek zou een slang kunnen liggen slapen en door de bacterie- en algengroei is het water ook gevaarlijk. Ik vraag dus of het niet gevaarlijk is om in de rivier te wassen. Maar dat is hier niet het geval, dit is geen kreek, maar een rivier en dan ligt de zaak anders. Het baden bewaren we voor morgenochtend en we installeren ons met eigen lakenzak en sloop op de veldbedjes. De kleren dienen als hoofdkussen, want de meegenomen kussentjes zijn natgeregend. De hoofdlampjes hebben we nauwelijks nodig. Het is weliswaar bewolkt, maar het is volle maan en die schijnt zo helder dat je er nog net niet bij kunt lezen.

‘s Morgens gaan we toch maar even poedelen bij de rivier. Het is lang geleden dat we op deze manier moesten wassen. Omdat het heel blubberig is en je onmogelijk goed met een voet tegelijk bij het water kan, slaan we de voeten noodgedwongen over. De ochtend is ontzettend mistig en vochtig. Alles was al klam, maar onze slaapzakdeken en de sokken die erop liggen zijn nat. De kleren zijn klef en plakkerig en toch voelen we ons na het gepoedel merkwaardig opgefrist. Waarschijnlijk omdat het even nog niet heet is.

Laag water en weinig vogels

Als de mist opgetrokken is, maken we een lange vaartocht over de Mapane rivier. We zijn hier omdat Dion vorige keer de harpij (reusachtige roofvogel), een bijzondere vruchtenkraai en mooie kolibries met lange gevorkte staarten heeft gevonden. Op de heenweg is het ontzettend rustig. Natuurlijk zien we wel iets, maar niet wat we met Dion gewend waren. Vorige keer konden we soms niet bijhouden wat we zagen, maar het is heel rustig op de rivier, weinig vogels, geen aapjes. Het varen is een hele toer nu het water zo laag staat en soms moeten we heel diep buigen om heelhuids onder lage takken door te komen en soms loopt de boot vast op de bodem of op een boom die op de bodem ligt. Heel knap hoe Frits de boot hier doorheen stuurt. Op de terugweg hebben we meer geluk en zien we een leuke drievingerige luiaard en nog bijzondere vogels. De harpij en de beloofde vruchtenkraai laten het afweten. De topaaskolibrie, die met de lange gevorkte staart en schitterende kleuren, is thuis gebleven en heeft zijn – ook mooie – groene vrouw zonder lange staart gestuurd.

‘s Middags gaan we opnieuw varen, nu de andere kant op. Omdat er hier nog steeds invloed van eb en vloed is, hangt de vaartijd af van de waterstand, maar hoe het precies zit krijgen we niet mee. Ook hier is het varen bar moeilijk en soms moeten ze met z’n drieën werken om de boot vooruit te krijgen. We gaan deze kant op omdat hier de capuchonvogel zit. Volgens Dion moet je die niet overdag zien, want dan zie je er maar een. Je moet ‘s morgens vroeg of ‘s avonds, want dan komen de mannen bij elkaar om – zoals Dion het systematisch noemt – te baltsemen. De mannen buigen dan hun kop diep voorover en terwijl ze langzaam hum kop weer opheffen laten ze hun lage loeigeluid horen. Zo moet je ze zien. Op zeker moment hoort Dion ze, maar ver weg. Rik hoort ze ook, ik niet. Nu moeten we van Dion een eindje gaan lopen (800 m) om ze te vinden. Alleen al het uitstappen op de hoge oever lijkt ons een hele toer, maar dwars door de jungle waar geen pad is, het volledig dicht gegroeid is met struiken en lianen waar je niet doorheen komt en waar het vol ligt met omgevallen bomen waar je op geen enkele manier over of langs kan, lijkt ons in de avondschemering geen goed plan. We verdenken capuchon vogel ervan dat hij ook niet rustig blijft zitten tot we eindelijk uitgeklauterd zijn, maar dat we voortdurend toch net weer ergens anders moeten kijken. We slaan de wandeling af. Dan maar geen baltesemende capuchonnen. Voordat we terugkeren moeten we een tijd wachten tot de stroming de goede kant op is. Dan glijden we heel rustig met de stroming mee en zien we het langzaam donker worden over de rivier. Het is heel vredig en heel rustig. Twee keer spotten we slapende vogeltjes.

Groene ijsvogel

Groene ijsvogel

Via Palulu naar Coesewijne

Bij het verlaten dorpje is een wc met een uit het lood hangende golfplaatdeur. Die kan je nog gebruiken als je vanuit een bak water een stukje verderop een emmertje water tapt om door te spoelen. Een fijne bijkomstigheid. Voor het naar bed gaan, brengen we daar nog een bezoek aan. Ik word opgewacht door een leger hongerige muggen. Zodra ik zit, zet het volledige leger de aanval in, zulke lekkere witte bollen krijgen ze maar zelden voorgezet. Overhaast verlaat ik het toilet. Veel hongerige zuigsnuitjes kijken me met hunkerende blik na. Ik ben minstens acht stevige bulten rijker.

Na twee nachten breken we het kamp weer op om bijtijds naar onze volgende plek bij de Coesewijne rivier te gaan. Onderweg stoppen we geregeld om een stukje te lopen en bijzondere vogels te spotten. Tijdens onze Estland reis heeft een medereiziger ons op Merlin gewezen. Dat is een vogelapp voor de telefoon waarbij je aan kan geven in welk gebied je zit, de app laat je dan weten welke vogels je daar dan kan verwachten. Heel handig en Rik heeft hem dan ook op zijn telefoon gezet. Naast plaatjes van de vogels, kan je ook hun geluid afspelen. Alle vogelgidsen die we deze reis gehad hebben, gebruikten de app om ons de vogel te laten zien of de vogel met zijn geluid te lokken. Dat is op zich heel handig en als een echte gids die weet wat hij doet zo’n app gebruikt, kan het geen kwaad. Maar iedereen die de app heeft kan te pas en te onpas het geluid afspelen om vogels te lokken. Niet fijn voor de vogels die hun tijd echt voor hun eigen zaken nodig hebben en heus wat beters te doen hebben dan te reageren op elke gek met de app op zijn telefoon. Voor vogels een groot nadeel van de moderne techniek. Zorba in Rock View speelt een vogel zo vaak af, dat ik hem uitleg waarom ik dat geen goed idee vindt. Gelukkig stopt hij dan, ik hoop dat het ook voor andere keren helpt. Overigens kennen de vogels Zorba ondertussen, want ze reageren geen van alle.

Dion heeft Merlin niet nodig. Hij herkent niet alleen alle vogelgeluiden, maar kan ook alle vogels nadoen, die op zo’n natuurlijk geluid graag antwoord geven. Een piepklein vogeltje dat net wegvliegt als wij hem gevonden hebben, komt direct terug om even met Dion te babbelen. Zo kan Rik hem mooi fotograferen.

We rijden de hele weg terug en gaan langs in Palulu om water bij te vullen. Dion vraagt of wij soms even willen douchen. Maar wat graag! Alleen de toiletspullen en handdoeken zitten in de diep ingepakte bagage, maar als ze een handdoek en zeep voor ons hebben… En zo genieten we na twee plaknachten van een heerlijke douche met geleende zeep en een gedeelde handdoek. Heerlijk.

Schrikbarende ontmoeting

Waren we eerst ten oosten van Paramaribo, nu rijden we naar het westen. Onderweg bij een brug komen we een stilstaande jeep tegen met een grote groep mensen erbij van wie twee mannen opgewonden in het Sranantongo ratelen. We snappen dat er iets ingrijpends aan de hand is, maar geen idee wat. Hebben ze een zieke aan boord die met spoed naar het ziekenhuis moet en hebben ze onze hulp nodig? Bij de rivier staat ook een groepje mensen en een vrouw komt aanlopen en begint al even opgewonden te praten. We vangen alleen de woorden ’natuurlijke dood’ en ‘kill’ op. Later geeft Tim toelichting. In het dorp is iemand vermoord, maar de arts heeft ondanks ‘de scheur in het hoofd’ en ‘de scheur in de rug’ ingevuld dat het een natuurlijke dood betrof. De moordenaar – de man die het meest opgewonden bij het autoraam staat te razen heeft – volgens Tim vanwege wroeging – vandaag in een dronken bui bekend dat hij de moord gepleegd heeft en de toedracht onthuld. Iemand heeft zijn bekentenis opgenomen en aan iedereen doorgestuurd, ook aan de familie van de vermoorde man en aan de politie. De moordenaar is nu vogelvrij en moet vrezen voor zijn leven zo lang hij niet veilig in een politiecel zit. Tim zegt heel geschrokken te zijn, hij heeft de man vaker gesproken en rilt bij de gedachte wat hem te wachten staat. Zoiets is ons in Ede toch nog nooit overkomen.

Kamp bij Coesewijne

We slaan af bij Bigi Poika, een dorpje van niets. Vervolgens rijden we lange tijd over een heel smal bospad, tot aan het einde. Hier tussen de bomen komt ons kamp. Het is de plek waar vroeger een onderzoekstation zat van de Stinasu (Stichting Natuurbehoud Suriname). Dat is volledig verdwenen op een vervallen, leeg en onbruikbaar voormalig toiletgebouwtje na. Bootsman Frits is achter gebleven in Zanderij, hier hebben we een nieuwe bootsman. Zijn brommer is er al en hijzelf komt aanlopen. Was Frits een aardige en rustige man met niet alleen stuurmanskunst, maar ook veel kennis, nieuwe bootsman Elvis is een duister type die onmiddellijk de fles rum en het (schaarse) gekoelde water weet te vinden. Nadat hij samen met zijn twee zonen en Dion de boot van de truck in het water heeft geholpen gaat hij terug naar het dorp om ‘te onderhandelen met de vrouw’. Volgens Dion komt hij vanavond terug om hier te slapen. We vragen waarom, want de vaartocht van vandaag is inmiddels uitgesteld tot morgen. Dion zegt dat hij het hier gezellig vindt met ons. Wij denken dat de rum en de sigaretten een belangrijke rol spelen. Kennelijk heeft hij zware onderhandelingen met de vrouw moeten voeren, want pas om 12 uur ‘s nachts worden we wakker van de brommer van Elvis.

In een mum van tijd heeft de crew het kampje opgebouwd. Tussen de bomen wordt een touw gespannen waar een groot dekzeil overheen gaat, dat op de hoekpunten wordt vastgezet aan bomen. Middenin komt een stok om het doek omhoog te houden en hieronder komen onze veldbedjes met klamboe. Dit is onze kamer voor de komende twee nachten. De crew slaapt in hangmatten tussen de bomen. Koken doet Tim op de achterklep van de truck. Met de beperkte middelen die hij heeft weet Tim prima maaltijden te bereiden. Brood wordt vaak even geroosterd in de koekenpan, zodat we vaak de luxe hebben van geroosterd brood en ook het avondeten is smakelijk en gevarieerd.

Surinaamse roodvoet (vogelspin) bij Coesewijne kampje

Surinaamse roodvoet (vogelspin) bij Coesewijne kampje

Avondwandeling

‘s Avonds maken we met Dion een wandeling en die is zo leuk. Het bospad ligt door de regen vol met enorme plassen en dat weten veel dieren te waarderen. Zo zien we een rood slangetje en een grote pad in de plassen. In de boom hoort Dion een kikker. Omdat we hem niet goed kunnen zien en fotograferen, breekt Dion een lange tak af, houdt die bij de kikker en die stapt gehoorzaam op de lange tak over. Daarna houdt Dion hem bij een takje langs het pad en ook nu klimt kikker over. Dion laat zien dat als je iets bij hem houdt waar hij op kan klimmen, hij meteen een pootje uitstrekt en het nieuw aangeboden materiaal meteen omarmt. Hij heeft prachtige zuignapjes aan zijn teentjes die op heldergroen gelakte nagels lijken. Hij zit inmiddels op Dions hand en die vraagt of wij hem op ons hand willen hebben. Natuurlijk wil ik dat. Heel voorzichtig zet hij een koel pootje op mijn hand, klemt zich vast en klautert met zijn andere pootjes verder. Hij is heldergroen met een kleurig buikje, heeft grote ogen en is zo mooi. Volgens Dion wil hij gekust worden om prins te worden. Helaas voor kikker heb ik al mijn eigen prins en moet ik hem teleurstellen. Na afloop moet ik wel heel goed mijn hand wassen, want kikker scheidt een stofje af waardoor je huid gaat prikkelen en dat hallucinerend is. Daar zitten we niet op te wachten, dus ik schrob mijn hand stevig.

Giant leaf frog bij Coesewijne

Giant leaf frog bij Coesewijne

Beperkte mogelijkheden bij Coesewijne

Na een nacht zonder hallucineren gaan we vergezeld door bootsman Elvis de rivier op. Bijna alle soorten ijsvogels die in de vogelgids staan zijn present, maar het leukst is toch wel de kleine fuutkoet die inderdaad wat weg heeft van een fuut, maar naar Hugo de Jonge heeft gekeken toen hij zijn voeten uitzocht. Hij heeft opvallende, bijna lachwekkende poten met een stippenpatroon. Om het patroon extra goed uit te laten komen, heeft hij zich forse zwemvliezen aan laten meten – misschien nog een idee voor Hugo de Jonge? – zodat de wit-zwarte stipjes nog beter uitkomen.

Terug in het kamp kunnen we nog wat op het pad heen en weer lopen, maar verder zijn hier de mogelijkheden beperkt. Het wachten tot de middagboottocht duurt dan ook best lang en als we tegen vieren vragen wanneer we gaan, is het antwoord: ‘Als meneer Ellie (de vage Elvis) komt’. En meneer Ellie komt ‘zo’. Maar mocht hij niet komen, is er niets aan de hand. Zij kunnen ook allemaal varen. Na een half uurtje is er nog geen spoor van meneer Ellie. We willen graag wat doen, dus we informeren maar eens opnieuw. Nee, we hoeven nog niet weg, want het is nog niet donker. Rik zegt dat het juist fijn is dat we nu wat kunnen zien en zo besluiten we toch te gaan, zonder meneer Ellie. We maken een lange boottocht, zien veel kaaimannen in het water liggen, maar de topper is toch wel de slang, een slanke boomboa (Corallus hortulanus). Het is een fors exemplaar die Dion aan het oplichtende oog heeft gevonden en die wij als we er vlak voor liggen met moeite kunnen vinden. De slanke boomboa is een behoorlijke agressieve slang die bij benadering bijt en zich in s-vormige lussen vouwt. We proberen het niet uit. Na terugkomst om een uur of negen blijkt meneer Ellie toch gekomen. Hij ligt in zijn hangmat.

Daceton armigerum (mier)

Daceton armigerum (mier)

Moerasbuizerd bij Coesewijne

Moerasbuizerd bij Coesewijne

Bigi Poika

De laatste ochtend horen in het kamp horen we een vogeltje dat we niet hadden willen missen: de Orpheuswinterkoning, een klein vogeltje dat zich niet graag laat zien, maar die zo prachtig zingt. Eigenlijk zingt hij niet, hij klinkt als een melodieus speeldoosje dat afgespeeld wordt. We hadden zijn geluid al op de telefoon van een gids gehoord en nu horen we hem in het echt. Dion en Orpheus fluiten samen een mooi duet. Tijdens de boottocht horen we de motmot die zich ook niet laat zien en die zelfs Dion moeilijk om te spotten vindt, omdat hij net zo groen is als de omringende blaadjes waartussen hij zich verschuilt. Het is mijn absolute topvogel. Het is een sierlijke vogel die twee enorm lange staartdraden heeft die uitlopen in een bijna lichtgevend kwastje. Ook al zien we hem niet, het is zo leuk om te weten dat hij er is.

Rond 12 uur breekt de crew het kamp af, de boot wordt opgeladen en we vertrekken richting Palulu om Tim weer af te zetten. In een uur rijden we het hobbelige bospad vol bospad-brede, diepe plassen weer terug naar Bigi Poika. Dion vertelt trots dat het dorp echt alles heeft, zelfs internet. We zien de houten huisjes, de school, de medische post, het dorpshuis en belanden bij het huis van meneer Ellie, waar we voorgesteld worden aan mevrouw Ellie. We vragen waar de mensen hier van leven. Sommigen leven van de jacht of de visserij, anderen werken op de school of de medische post, sommigen onderhouden de weg en meneer Ellie is verantwoordelijk voor de generator van het dorp. Wij zouden ons niet voor kunnen stellen om hier te leven. Ons Nederlandse leven en het leven hier zijn zo enorm verschillend. We vragen of onderwijzers hier verplicht moeten werken, dat hebben we meer gezien in afgelegen dorpen, maar dat is niet zo. Veel mensen willen hier graag werken, omdat het zo dicht bij Zanderij ligt (nog twee uur rijden over een rode en stoffige weg). Het huis van de onderwijzers staat naast de school.

Via Palulu naar Boxel

We zetten Tim af in Palulu, drinken natuurlijk nog even koffie en vertrekken dan met Lorel en Dion naar Dions huis, waarbij we nog een stop hebben, omdat er nog wat ananasplanten van Dions plantage gehaald moeten worden. Bij Dions huis of beter gezegd het huis van zijn moeder maken we een gezellig praatje met moeders van 75 jaar, een aardige en heel kranige vrouw. Dion laat ons zijn nieuwe huis in aanbouw zien, dat achter dat van zijn moeder komt. Frits, onze eerste bootsman is het aan het bouwen. Het is een groot huis van twee etages en wordt helemaal van hout. Het is nu nog een skelet, maar Dion is er van overtuigd dat Frits het klaar heeft voor de kerst (deze kerst). Als we weer komen, mogen we beneden logeren. We houden het in gedachten.

Op ons laatste overnachtingsadres in Boxel hebben we een heerlijke kamer en genieten we na alle nachten wildkamperen van een echt bed, de douche, een normale wc en een stoel om op te zitten. Heerlijk. We hebben in ons leven heel vaak en heel lang achter elkaar wild gekampeerd. De tocht met Dion was omschreven als primitief met weinig comfort en kampjes langs de weg. Vijf jaar geleden was dat ook de omschrijving, maar toen hadden we toch vaak een soort van kamer en hebben we elke dag kunnen douchen. Met dat beeld in ons hoofd gingen we nu ook op pad, maar dit keer was het zo primitief als het omschreven was. We merken nu dat we na vijf dagen wildkamperen zonder enig comfort en zonder enige mogelijkheid van een eigen plek echt verlangen naar het comfort van een eigen kamer. Maar ondanks dat hebben we een prima tocht gehad die zeker de moeite waard was. Wel hebben we minder gezien dan met de tocht van vijf jaar geleden. De jaguar, de tapir en het gordeldier, de drie toppers op onze verlanglijst, hebben we helaas alle drie moeten missen. Terwijl het gordeldier ons met vrijwel zekerheid beloofd was bij de Coesewijne rivier. Dat ligt niet aan het spotten van Dion, maar vooral aan het gebied waar we nu waren en aan de lange droge tijd in Suriname.

Wandelen bij Boxel

Na een nacht schoon en wel in een schoon bed maken we op onze laatste dag een wandeling van ons guesthouse naar de Suriname rivier. Het pad lijkt een beetje op de paden in Peperpot met aan de overkant van de kreek hoog opgaand bos. We zijn uren onderweg, maar de afstand is geen topprestatie omdat we stoppen voor elk vlindertje, bloemetje en vogeltje. Een grote groep kapucijnaapjes komt nog even langs om afscheid van ons te nemen de brulapen roepen vanaf een afstandje vaarwel.
We doen een groot deel van de tocht twee keer. Rik heeft voor de route de telefoon mee en op zeker moment blijkt die ontsnapt te zijn. We schrikken behoorlijk en lopen ondanks de hitte al speurend snel terug naar de plek waar Rik hem nog had, maar niets, niets, niets. We zijn een persoon tegen gekomen, maar die kan hem natuurlijk best gevonden hebben en meegenomen hebben. We keren weer om en speuren nogmaals het pad af, Rik in een sneller tempo, ik langzamer en onder ieder grasspriet zoekend. Rik is ver vooruit, maar op een goed moment krijg ik hem weer in het oog. En ja hoor, hij zwaait. Telefoon wilde vast nog niet naar huis en had zich goed verstopt aan de zijkant van het pad, maar is weer terecht. We zijn erg opgelucht dat hij er weer is.

Bij het guesthouse is een dakterras dat uitkijkt over Parakreek en het bos aan de overkant van de kreek. Zo kan je comfortabel gezeten, uit de zon, heerlijk zitten en wachten op wat langs komt. Na een lange wandeling en ook ‘s morgens vroeg een heerlijke plek. Na het (overheerlijke) avondeten drinken we nog even koffie met Bertus en Jenny van het guesthouse. Jenny komt oorspronkelijk uit Suriname en ze zijn zeven jaar geleden uit Nederland gekomen. Naast hun guesthouse doen ze heel veel sociaal werk in de gemeenschap en helpen ze arme gezinnen met schoolkleding en -spullen. Dinsdag (Sinterklaas) is het kinderdag en dan gaan de kinderen met de bus een rondrit maken. Sommige kinderen hebben nog nooit in een bus gezeten. Na afloop krijgen ze een variant van de Nederlandse oliebollen die hier heel populair zijn.

Einde van de reis

Straks worden we rond 1 uur opgehaald en dan vliegen we terug naar huis. We hebben weer een prachtige reis achter de rug waarbij we veel mooie dingen hebben gezien en weer veel nieuwe indrukken hebben opgedaan. Voor ik afsluit nog een dikke en welverdiende pluim voor Suzette van Suriname Holidays die heel veel tijd in de organisatie van onze reis heeft gestopt en er zo een prima en perfect georganiseerde reis van heeft gemaakt. Wil je ooit naar Suriname, meld je bij haar!

Voor nu ga ik de brief afsluiten, onze terugvlucht zal hopelijk niet zo spannend zijn dat hij in de brief thuishoort.