Suriname en Guyana 2023 > rondzendbrief 3
Rondzendbrief 3 Suriname en Guyana 2023

[Verzonden op 23 november 2023 vanuit Georgetown]

Rock View Lodge

De vorige brief ben ik geëindigd met onze fantastische reuzenmiereneter, ons vertrek uit de Karanambu Lodge en de rit naar de Ginep Landing. Bij de landing komt al vrij snel George aanrijden om ons naar de Rock View Lodge te brengen.

Daar worden we welkom geheten door Colin, eigenaar van de lodge en zijn vrouw Vilda. George is hun zoon. Colin vraagt meteen waarom we hier maar één nacht blijven. Dat weten we ook niet meer. Er is zoveel heen en weer gepraat en bijgeschaafd en dit is het uiteindelijke resultaat. Ook uit hij zijn verbazing over het feit dat Jackie, de secretaresse/rechterhand van Jurgen niet het volledige programma heeft geboekt. Nu zijn wij verbaasd, want we weten niet beter dan dat we in het binnenland een volledig programma hebben. Nee, Colin heeft haar dat wel aangeboden, maar zij heeft anders besloten. We laten zien dat in ons programma de nature panorama trail staat en dat alle maaltijden inbegrepen zijn. Nee, dat bedoelt Colin niet, maar bij het volledige pakket is het zwembad, koffie en thee met koek en een borreldrankje en hapje voor het eten inbegrepen. Dat hebben we allemaal niet, we hebben alleen de nature trail en die is morgenochtend. Heel goed van Jackie dat ze al die extra’s van Colin niet opgenomen heeft. We zijn niet van het zwemband of de drankjes met social talk. Maar we willen vandaag natuurlijk wel iets aan activiteiten doen, dus wat gaan we dan vandaag doen? Wel er staat niets op het programma, maar hij heeft veel mogelijkheden, alleen omdat die niet geboekt zijn, moeten we daar dan voor betalen. Als we ons geïnstalleerd hebben, moeten we maar even langskomen om de mogelijkheden door te nemen.

Colin is een Engelsman die hier al 30 jaar woont en erg groots is op zijn plek. Hij heeft een boekje gemaakt over de plek en dat moeten we lezen. We moeten er ook een voor Jurgen meenemen, zodat ze weten welke opties ze nu toch wel niet afgeslagen hebben, want volgens Colin begrijpt Jackie het allemaal niet zo goed. Colin is echt het type van de oude koloniaal die niet zou hebben misstaan in de herensociëteit van de vroegere Britse koloniën. Hij mag graag over de stand van de wereld praten, vraagt naar onze mening, maar wil vooral zijn eigen ideeën uitdragen.

Niet veel te doen

De mogelijkheden zijn uitermate beperkt. We krijgen een introductie tour en een vogeltour door zijn zoon Zorba voorgelegd. Colin is geen vogelaar, zijn zoon wel, maar die is nog in opleiding. Uiteindelijk krijgen we om half drie na de lunch de introductie tour en aan het eind van de middag gaan we met Zorba vogels kijken. Een mager programma, maar het is iets. De introductie tour is aangevuld met de arapaima en de schildpad omdat we van natuur houden. De tour is bijna aandoenlijk in zijn soort. Zorba begint de tour met de souvenirwinkel met producten als mandjes en kettingen gemaakt door de lokale bevolking. Volgende onderdeel is het zwembad – maar daar hebben we niet voor betaald – en Zorba wijst waar het diepe en ondiepe gedeelte is. Bij het zwembad staat een tafel. Zorba wijst ernaar en zegt: ‘tafel’. Dit wordt een heel informatieve rondleiding. Op een dakje zit een kapucijnaapje. Dat is de huisaap. Normaal is het sterk af te raden om een aap als huisdier te houden, maar dit ligt anders. Hij heeft zich hier zelf aangediend, gaat af en toe naar het bos, maar nooit lang en woont hier nu al tien jaar. Soms krijgt hij iets toegestopt, maar het meeste eten moet hij zelf vinden, wat in de tuin hier met al het fruit niet moeilijk is. Hij is half tam – half wild.

We klimmen de op het terrein gelegen heuvel op en komen dan boven op de rots van waaraf je uitzicht hebt over de omgeving en de landingsbaan voor vliegtuigjes. Langs een ander pad lopen we naar beneden. Via de bar en de winkel voor de lokale bevolking – die ook 25 eurocent voor een ei betalen – en de begraafplaats van de familie inclusief de honden, komen we bij de vijver met de arapaima. De arapaima is de grootste zoet water(been)vis die er bestaat. Dit is nog een kleintje, maar het nu al een joekel van bijna 1 meter. De arapaima is een jager en krijg van Zorba kipafval gevoerd. Hij komt daar met zo’n snelheid op af dat de modder van de bodem losgewoeld wordt en het water zo troebel wordt dat we niets meer van arapaima kunnen zien, behalve af en toe een bek die hap zegt in het slachtafval. De schildpad is onvindbaar, dus dat ‘nature-part’ missen we.

De vogelexcursie aan het einde van de dag is niet veel beter dan de introductie tour. Zorba weet nog aardig wat vogels te benoemen, maar het is duidelijk geen vogelgids die vogels kan vinden, benoemen en aanwijzen. We zijn blij dat we hier maar een nacht zitten, want de dag hier vandaag is gewoon een verloren dag. We hadden veel beter nog een dag in de Karanambu Lodge kunnen blijven met de goede gidsen en zoveel activiteiten.

Panorama Nature Trail

‘s Morgens vroeg gaan we met Zorba op pad voor de Panorama Nature Trail, een pad dat een 100 meter hoge heuvel opgaat en van waaraf je dan mooi uitzicht hebt. Je loopt door een bos, dus ook alle kans om vogels te zien. Onderweg naar de heuvel zien we inderdaad ook nog wat, maar in het bos niets. Het is een korte, maar pittige klim en zelfs ‘s morgens vroeg zijn de shirtjes in mum van tijd doorweekt. Zorba loopt te steunen. Gisteren al verklaarde zijn vader dat hij niet fit was, nu vertelt hij dat hij dengue heeft. Niet fijn. De wandeling is zeker de moeite waard en boven heb je ver uitzicht, Maar al met al is dit toch te weinig voor een dag met overnachting.

Dat Jackie het allemaal niet goed begrepen heeft, kunnen we ons goed voorstellen. We hebben de reis goed voorbereid en vooraf onze eigen reisgids samengesteld. De website van de lodge meldt: “Rock View Lodge heeft diverse goed getrainde natuurgidsen die toegerust zijn om aan de veeleisende wensen van professionele wetenschappers, de media en enthousiaste gasten van allerlei pluimage tegemoet te komen.” Je mag dit gerust misleiding noemen. Hierbij kunnen ze onmogelijk Zorba in gedachten hebben gehad.

Naar Surama

Na het ontbijt komt Kenneth – een andere Kenneth dan van de Karanambu Lodge ons ophalen en gaan we naar ons volgende adres, de Surama Lodge. Al bij de begroeting zien we dat het met Kenneth als gids weer helemaal goed zit. Hier gaan we een fijne gids aan hebben. Na aankomst krijgen we een fijn hutje toegewezen en snel daarna gaan we met Kenneth een wandeling maken door het dichtbij gelegen bos. Voor vogels is de tijd niet geschikt, maar we horen van alles over de bomen, zien leuke insecten en zijn weer helemaal in ons element.

Vandaag is het bewolkt en nog drukkender warm dan andere dagen. Als we bijna klaar zijn met de lunch breekt een enorme stortbui los. Goed voor hier waar het veel te droog is, maar de geplande wandeling na de lunch, stellen we toch maar even uit tot het wat droger is. Om half vier lopen we met Kenneth de savanne op. Kenneth is ook weer zo’n echt goede vogelgids die overal de vogels voor ons uit de bomen plukt. Het deel waar we nu doorheen lopen, staat in het regenseizoen onder water en het gebied is dan een groot meer, waarvan nu 3,5 km verderop slechts een klein deel over is. We lopen naar de plek waar de vale reuzennachtzwaluwen slapen. Kenneth doet wie er het eerst een vindt. Wij zijn volstrekt kansloos. De vale reuzennachtzwaluw heeft de kleur van de boomstam, zit daar stijf geplakt tegenaan en zijn kop ziet eruit als een knoest. Zelfs als Kenneth de enorme vogel van 50 cm aanwijst, moeten we twee keer kijken voordat we de boomstamkleurige vogel roerloos zien zitten. Als we terugkomen is het al aardig schemerig en voor het eten gaan we nog naar het bos van vanmorgen voor de nachtwandeling. In het donkere bos vinden we leuke dingen: een spin die druk bezig is een groot web te spinnen, insecten en een licht gekleurde schorpioen op een boomstam.

Lystra lanata in Surama

Lystra lanata in Surama

Surama Mountain

Onze eerste volle dag in Surama zitten we om vijf uur aan het ontbijt. We gaan vandaag de Surama berg beklimmen. Kenneth heeft verteld dat het ongeveer drie kwartier tot een uur duurt om aan de voet van de berg te komen en dat je dan 1 – 1,5 uur nodig hebt om op de top te komen. Na het ontbijt starten we direct. Het stuk tot aan de voet van de berg is vlak en over een prima ondergrond. Omdat we met Kenneth zoveel zien onderweg – ook de toekan laat zich weer van zijn beste kant zien – doen we over het eerste stuk al ruim twee uur.

We starten dapper op het pad de berg op. Het eerste stuk is niet heel steil, maar door de ongeregelde stappen over de grote rotsblokken behoorlijk inspannend. We ronden eerst de kleine berg, komen dan in een kommetje en gaan dan de grote berg op. Daar zitten nog steeds grote rotsblokken in en ook steilere stukken. Na Riks gemene val is de stabiliteit van de benen minder dan het was, wat de klim nog inspannender maakt. Wij letten dan ook uitsluitend op het pad en de voeten en kijken alleen om ons heen als we stilstaan, Kenneth let wel op wat er langs vliegt. Als we een stuk over de helft bij grote rotsblokken komen die nog moeilijker voor ons zijn, besluiten we dat het genoeg is. We komen om te genieten en niet om een prestatie neer te zetten. Hoe het uitzicht op de top is, kunnen we niet melden, dat de heen- en terugweg fantastisch waren wel.

Terug naar beneden beleven we een spannend avontuur met echt gevaarlijke dieren. Op zeker moment houdt Kenneth stil en zegt dat het nu echt uitdagend wordt. We verwachten dat we een voor ons onzichtbare vogel moeten zoeken, maar nee er is een serieus probleem. In de boom langs het pad zit een holte en daar zit een zwerm bijen bij. De koningin zit waarschijnlijk binnen en ze zijn bezig een nest te maken. Als we ze storen, worden ze kwaad en als er een op je afkomt, zet de hele zwerm de aanval in. Kenneth zoekt een alternatief en we lopen nu dwars door het bos naar de bijna droge rivierbedding, volgen die tot we ver genoeg voorbij het nest zijn en dan leidt Kenneth ons weer terug naar het pad. We zijn blij met zo’n goede gids. Zelf hadden we het nest nooit op tijd opgemerkt en de gevolgen hadden echt dramatisch kunnen zijn.

Had ik al eens gezegd dat het hier erg warm is? Na zo’n klim- en klautertocht in de hitte drijf je letterlijk je kleren uit en het vocht dat er met liters tegelijk ingaat, lijkt er met liters tegelijk over je hele lijf uit te komen. Net voor de lunch zijn we weer terug van de inspannende, maar mooie tocht. Overigens dat wij opgegeven hebben ligt vooral aan ons. We doen overal lang over omdat er zoveel te zien is, zijn behoorlijk voorzichtig met klimmen en dalen en als we het genoeg vinden, keren we om. De gemiddelde (jongere) wandelaar zal het uitzichtpunt best halen, het is echt geen extreme klim, maar de benen zijn ook de jongste niet meer.

'Interviews'

We worden hier nog wereldberoemd. Gisteren heeft Kenneth gevraagd of we mee zouden willen werken aan een interview met de lokale toeristenorganisatie hier. Ze willen graag feedback van ons krijgen. Natuurlijk vinden we dat prima en vandaag is het interview, dat niet live, maar per telefoon gaat. Door de steeds wegvallende telefoonverbinding wordt het een langdurig interview met veel herhalingen van vragen en antwoorden. Het is geen diepte interview, maar lijkt meer op het invullen van een voorgedrukt evaluatie formulier. Maar goed, we hebben er iemand gelukkig mee gemaakt. Een andere gast die hier is, is Dayala, een Duitse journaliste die hier is om een reportage te maken voor de WDR (Duitse radio). Ze gaat Kenneth ook interviewen en wil graag een keer met ons mee om te zien hoe zo’n excursie gaat. Vinden we ook goed. Bijna aan het eind wil ze graag een foto van Kenneth nemen en dan nog een met Rik (ik heb uiteraard beleefd afgeslagen). Ze wil er ook nog wel een van Rik maken met zijn fototoestel in de aanslag, maar dat slaat Rik toch ook maar over.

Een andere gast is een wat wereldvreemde Engelse of Amerikaanse dame die alleen reist vergezeld door een forse, ontzettende aardige Guyanese vogelgids met Leica telescoop en Svarovski kijker. Ze praat met niemand en is enigszins verbaasd als je haar gedag zegt of aanspreekt. Op de dag van haar vertrek vraagt ze of ze een foto van ons mag maken. Ik leg haar uit dat ik nooit op de foto ga en dat zelfs mijn familie geen foto’s van mij heeft, maar dat Rik het waarschijnlijk wel goed vindt. Nee, het gaat om ons beiden. En weet je waarom? Ze vindt dat wij eruit zien als Echte Reizigers. Zou ze na afloop nou een fotoboek maken en dan tussen alle vogelfoto’s een plaatje van ons gezet hebben met als ondertitel ‘Echte Reizigers (voorkomen: binnenland Guyana)’. Soms is de medemens moeilijk te doorgronden.

Allerlei beten

Tijdens de middagwandeling – Dayala loopt mee – is het uitzonderlijk rustig met vogels. Wel zien we de schitterende blauwe, grote vlinders en Kenneth vindt een prachtig groen slangetje voor ons. We worden met de auto opgehaald door een gids die volgens ons een soort dorpsoudste is en die vertelt dat zijn ouders vroeger een grote ranch hadden en hij als vacquero gewerkt heeft. Hij heeft een lang gedicht geschreven over die tijd, het landschap en het leven als vacquero en draagt dat terwijl hij rijdt met gedragen stem voor. Na het eerste couplet begint hij aan het tweede, maar dan haakt hij al snel af, omdat hij de rest vergeten is, wat het poëtisch effect toch minder maakt.

Smooth machete savane in Surama

Smooth machete savane in Surama

Als het donker is gaan we opnieuw een uur het bos in om klein grut te zoeken. We vinden opnieuw leuke dingen, maar nemen ook iets mee naar huis. Terug thuis hebben we allebei en stuk of wat teken waarvan sommige nog op zoek zijn naar een lekker plekje om zich in te graven en de rest zich gemakkelijk laat verwijderen. Er zijn hier veel bijt- en steekbeesten waar lange mouwen en lange broeken niets tegen helpen. Al vrij snel in het begin zaten we onder de beten (24 op één bovenbeen). Die begonnen aardig weg te trekken. Nu zijn er kennelijk andere gluiperds die het ondanks lange broeken, dikke sokken en hoge wandelschoenen op billen, benen en vooral enkels hebben voorzien. Nu hebben we zo mogelijk nog meer hartgrondig jeukende vochtblaasjes. Maar ja, dat hoort bij reizen naar dit soort gebieden.

Geen bootsman

De dag na de ‘bergbeklimming’ gaan we op pad voor de boottocht. Als Rik net ingezeept onder de douche staat roept hij ‘De douche doet het niet meer’. Ik schiet snel in de kleren en loop naar het restaurant en meld het probleem bij de keuken. Ze beloven ernaar te kijken en ik vraag een emmertje water mee. Rik is nog maar net met het emmertje bezig als de douche opeens weer doet waarvoor hij betaald wordt. Ze zijn hier echt vriendelijk en servicegericht.

Om bij de boot en de Burro Burro rivier te komen, lopen we een heel stuk door dicht bos. Opnieuw is het rustig op vogelgebied, maar er zijn altijd genoeg andere dingen. Zo vindt Kenneth een slangetje luisterend naar de naam smooth machete savane. Die is zo goed gecamoufleerd. Hij lijkt op een dunne dode tak en hangt zelfs een beetje gedraaid om de overeenkomst nog groter te maken. Zonder Kenneth zouden we hem nooit gezien hebben. Na anderhalf uur zijn we bij de Burro Burro rivier die extreem laag is. De rivier vormt de grens van het beschermde gebied. Het bos in het beschermde gebied bestaat uit primair (oorspronkelijk) regenwoud en er mag niet gekapt of gejaagd worden.

Omdat de rivier ondiep is, moet Kenneth een bootsman hebben om hem te helpen. Er is geen bootsman als wij arriveren, maar Kenneth verzekert ons dat hij zo komt. Het is vandaag een toeristische dag in het dorpje Surama en ze zijn druk met voorbereidingen. Het blijkt een feest te zijn met veel toeristische attracties als pijl en boog maken, zang- en dansvoorstellingen en ongetwijfeld lokale sieraden maken. We vragen voor wie het feest is, maar dat is voor de andere lokale gemeenschappen. We vragen ons af of die dan andere pijlen en bogen maken, maar waarschijnlijk is het net zoiets als de oude ambachten markt in Ede met een klompenmaker en Oud-Veluws koek slaan op een ingepakte ontbijtkoek.
Omdat de bootsman wel heel erg lang wegblijft, gaat Kenneth bellen. Daarna heeft hij slecht nieuws: de bootsman kan niet komen, hij heeft geen vervoer. Zijn motorfiets doet het niet, dus kan hij niet komen en de peddels ook niet. We vragen ons af of er in Surama dan niet iemand anders een motorfiets heeft. Bovendien waarom wacht hij met de melding tot hij gebeld wordt? Nou ja, zo gaat dat hier. We kunnen nu hooguit een stukje stroomafwaarts varen, maar het is inmiddels ook al erg laat. We besluiten om dan maar het boottochtje een dag uit te stellen, zodat we dan een volwaardige boottocht kunnen maken. Gelukkig is de 3,5 km lange wandeling naar de Burro Burro rivier op zichzelf al de moeite waard, zodat we toch geen verloren ochtend hebben. Op de terugweg laat een prachtige ara zich zien en worden we vermaakt door een enorme groep kapucijnaapjes. We hopen maar dat de bootsman niet al te dronken wordt op het toeristische festijn en morgen wel present is.

Kapucijnaap in Surama

Kapucijnaap in Surama

Zoeken met UV licht

‘s Middags lopen we met Kenneth weer een andere trail in de buurt van de lodge. Deze keer werken de vogeltjes beter mee, ook al blijven ze zich verstoppen tussen de blaadjes en de takken. Met heel veel geduld weten we een paar voortdurende heen en weer springende, piepkleine vogeltjes te spotten. Ze zijn zo mooi gekleurd dat je niet snapt dat ze zich niet beter willen laten zien. Als het donker is gaan we opnieuw op zoek naar het kleine grut dat ‘s nachts in het bos rondspookt. Kenneth heeft deze keer een UV lichtje mee en dat is fantastisch. Kleine nauwelijks opvallende schimmels lichten felwit op in het UV licht. Maar het allermooist zijn de lichtbruine schorpioenen die overtal over de bodem kruipen. Tussen al het afgevallen bruine blad op de grond vallen ze zelfs met een goede zaklantaarn nauwelijks op. Met de UV lamp lichten ze sprankelend wit op in een verder onzichtbare, donker achtergrond. We hebben opnieuw een volle en fantastische dag gehad.

Laag water

We hadden ons geen zorgen hoeven te maken over de bootsman. Hij loopt vanaf de lodge met ons mee. We lopen weer de mooie 3,5 km naar de Burro Burro rivier. We zijn wat vroeger vertrokken dan gisteren zodat we genoeg tijd overhouden voor de boottocht. De bedoeling is dat we varen naar een soort kampje, daar aanleggen en dan gaan wandelen voor we weer terug varen. Het is maar de vraag of dat gaat lukken, want de rivier staat heel erg laag, vandaar dat er twee peddelaars nodig zijn om de boot door moeilijke stukken te helpen. Ze moeten met z’n tweeën hard werken om de boot tegen de stroom in langs alle obstakels te krijgen. De boottocht over de stille rivier met aan beide zijden hoog opgaand bos is prachtig. Het verschil tussen de hoogte van het water nu in de droge tijd en in het regenseizoen is extreem en bedraagt wel 5 of 6 meter. In de regentijd moet het varen een stuk makkelijker zijn. Wij botsen voortdurend tegen uitstekende takken van dode bomen die op de bodem liggen en de boot vaart daar af en toe schurend overheen. We zijn nog maar 200 meter verwijderd van de plek waar we aan land kunnen, maar dan stopt de tocht onverbiddelijk. Er zijn zoveel bomen dat we echt niet meer verder kunnen en omkeren.

Op de terugweg hebben de roeiers het een stuk beter. We drijven nu met de stroom mee en ze hoeven de boot alleen hier en daar bij te sturen. We hebben weer eens veel geluk en zien heel dichtbij een otter die hoog uit het water komt om te kijken wat er nu weer gebeurt. Als de boot weer aangemeerd is, moeten we over de rotsen naar de trap klimmen. De trap haalt het niet tot het water.

Reuzenotter in Burro Burro rivier

Reuzenotter in Burro Burro rivier

Terug lopend hebben we opnieuw ontstellend veel geluk. De capuchonvogel is een bizar uitziende vogel. Hij is groot, goudbruin en heeft net als een gier een kale kop, terwijl hij vooral fruit en soms insecten eet. Als je het vogelboek doorbladert, is het een van de vogels die je per se wilt zien. Maar naast zijn uiterlijk weten we nu dat ook zijn geluid zo fantastisch is, dat alleen al dat horen ook geweldig is. Het is niet te verwarren met wat voor vogelgeluid dan ook en lijkt een beetje op een laag geloei. Capuchonvogel is uitermate schuw en laat zich zelden zien. In Karanambu hebben we al vergeefs naar hem gezocht en hier met Kenneth ook al. Tot nu toe heeft capuchonvogel nog niets van zich laten horen, maar Kenneth ziet hem in een flits. Later horen we hem roepen en zelfs wij herkennen het geluid meteen. Kenneth blijft naar hem speuren en dan opeens zit hij hoog in een boom recht boven het pad. Nu kunnen we hem echt zien en Rik zet hem – weliswaar achter een takje – op de foto. Het heeft niet veel geduld en is snel weer weg, maar we bedanken hem toch hartelijk.

Tapir opvang

Na een laatste middagwandeling zit ons avontuur bij de Surama lodge er na vier mooie dagen op. ‘s Morgens nemen we wel afscheid van Surama en de lodge, maar nog niet van Kenneth. We hebben gehoord dat ergens in het Iwokrama Bos of op de Rupununi savanne de rode rotshaan te zien moet zijn. Nu we die zo jammerlijk gemist hebben bij de Kaieteur watervallen, ondernemen we graag een nieuwe poging. Kenneth weet die te vinden en we starten de ochtend daarom met een uitstapje naar de plek waar we ze kunnen verwachten.

Kenneth heeft ons voordat we naar de rotshaan gaan, nog een verrassing beloofd. Een dier waarvan hij weet dat het op onze verlanglijst staat. We stoppen bij een dorpje en worden welkom geheten door Viola. Viola vertelt dat hun gemeenschap er trots op is dat ze hier twee tapirs opvangen. Degene die het eerst gekomen is, was een verweesd klein tapirmeisje die ze in het bos gevonden hebben. Later is er op een heel andere plek een verweesde tapirjongetje gevonden en die is toen getransporteerd naar hier. In het dorp is een ruim verblijf gemaakt voor de twee dieren en ze worden door de dorpelingen verzorgd. Zo mooi om te zien dat zo’n lokale gemeenschap opkomt voor de hun omringende natuur. De dieren kunnen niet meer terug naar de natuur (en willen dat intussen ook niet meer). Ze zijn nu drie jaar en nog iets te jong om zich voort te planten, alhoewel de man uitbundig laat zien dat hij groot geschapen is. We moeten zelfs snel opzij stappen omdat hij dreigt ons vanuit de flank onder te piesen. We hopen maar dat als ze jongen krijgen die weer getraind worden om wel uitgezet te worden in het wild. Ze hebben ook een kapucijnaapje opgevangen die in een kooi gehouden werd. Die was drachtig toen ze kwam, heeft haar jong in het bos groot gebracht en daarna meer nakomelingen gekregen. Zelf neust ze nog geregeld in het dorp rond. Kennelijk heeft ze begrepen dat ze in het dorp van Viola het goed met de dieren voor hebben.

Oranje rotshaan

We zitten inmiddels niet meer op de savanne, inmiddels zijn we in het Iwokrama Bos dat samen met de Rupunini savanne een enorm beschermd gebied vormt. Ergens in het grote bos woont familie Rotshaan. Zou meneer Oranje Rotshaan zich vandaag laten zien? We moeten een half uurtje lopen naar zijn woonadres en komen na een stukje klimmen bij grote rotsen. Aan de achterkant van een van de rotsen wijst Kenneth het nest van de rotshanen aan. We lopen nog iets verder en hebben dan uitzicht over een vallei. En ja hoor, prachtig zichtbaar op een horizontale tak zit meneer Rotshaan in zijn zondagse oranje pak op ons te wachten. We kunnen hem zo mooi zien. Ze wonen hier met z’n tweeën en af en toe komt een andere rotshaan hem lastig vallen, maar vandaag heeft hij het rustig. Na een minuut of tien kapt hij het bezoek af en vliegt hij weg, volgens Kenneth onderweg naar zijn ontbijt. Ze hebben in februari – april eieren en jongen en soms in mei – juni een tweede leg. Als dat zo is, wordt het gebied afgesloten en mag er niemand op bezoek komen om het paar in alle rust de jongen groot te laten brengen. Ook afgelopen jaar hebben ze een nestje groot gebracht.

Oranje rotshaan in Iwokrama Forest

Oranje rotshaan in Iwokrama Forest

Atta Lodge

Niet veel later zijn we bij de Atta Lodge, onze laatste bestemming in het binnenland. Het is een fijne plek waar we Teechi als gids hebben, een sublieme vogelgids. Jammer genoeg zijn we hier maar één nacht, terwijl we morgen heel vroeg weg moeten voor de vlucht terug naar Georgetown. Heel jammer. We hadden de Kaieteur watervallen en de Rock View Lodge met liefde ingeleverd om hier langer te kunnen zijn.

Iedereen lijkt hier familie van iedereen te zijn. Jackie, de manager van de Surama Lodge is de zuster van Vilda, de vrouw van Colin van Rock View Lodge. Als we onderweg stoppen om brandstof te kopen, stelt Kenneth zijn vrouw voor die werkt bij zijn moeder. Zijn moeder heeft een soort logement met winkel voor reizigers tussen Lethem en Georgetown. Als we arriveren bij de Atta Lodge zit Jackie van Surama Lodge daar en wijst ons waar de koffie en de thee staan. Zowel de gids als de manager zijn afwezig dus zij neemt de honneurs waar. Teechi, onze gids bij Atta Lodge, komt uit de omgeving van Karanambu, is ook weer verwant aan de Kenneth daar, Manuel uit Karanambu is de zoon van diezelfde Kenneth. De vader van Jurgen komt uit Surama, dus hij heeft ook weer familie daar.

Met Teechi gaan we op pad voor de Canopy walkway, een hangbrug hoog tussen de bomen, zodat je op gelijke hoogte met de vogels en apen rond kan lopen. De walkway bestaat uit vier stukken hangbrug en drie platforms. Om er te komen is er een keurige trap met 150 treden waardoor je comfortabel boven komt. Het eerste stuk hangbrug weet Rik, ondanks de hoogtevrees te overwinnen, maar bij de volgende, veel langere hangbrug ga je over een grote diepte heen. Rik blijft dus op het eerste platform achter, terwijl ik met Teechi de hele hangbrug doe. Vanaf het eerste platform zien we de rug van een zwarte slingeraap (ook kwatta genoemd) die snoept van de vruchten in het bos. Als je over de hangbrug loopt word je jaloers op alle vogels en apen die zonder enige moeite zonder hangbrug zich hier vrij kunnen bewegen en alles zo mooi van bovenaf kunnen bekijken.

Omdat het al aardig donker wordt, stelt Teechi voor om naar het open veld van de lodge te gaan, omdat in de bomen daar omheen ‘s avonds veel vogels landen. En dat is ook zo. In korte tijd zien we papegaaien, aracari’s (kleine toekan) en de fraaie groene oropendola. Het is hier echt een mooie plek en tot het te donker wordt, blijven we rondkijken.

Wekker om drie uur

Na acht mooie dagen op de Rupunini Savanne en in het Iwokrama Bos is het tijd om weer terug te keren naar Georgetown. We vliegen pas om negen uur, maar omdat we nog vier uur moeten rijden naar het vliegveld in Lethem, vertrekken we om vier uur ‘s morgens en staat de wekker op drie uur. De securitycheck in Lethem is een stuk sympathieker dan bij de draak in Georgetown. Een vriendelijke dame vraagt of ik mijn rugzakje wil openen, kijkt even en vraagt wat erin zit. Als ik dat vertel knikt ze goedkeurend en is het klaar. We hoeven ons vandaag ook niet uit te kleden. In Georgetown is opnieuw paspoortcontrole. Het is weliswaar een binnenlandse vlucht, maar omdat Lethem tegen de grens met Brazilië aanligt, willen ze elke keer weer je paspoort doorbladeren. Gelukkig zit het Valse Kreng van de heenweg niet te controleren, anders had ze vast de paspoorten in beslag genomen.

Via 'natuurpark' naar Linden

Buiten staat Jurgen ons op te wachten en het is fijn om hem weer terug te zien. Jurgen heeft voorgesteld de plannen te veranderen. We gaan nu in plaats van naar Santa Mission naar Linden, dat een stuk zuidelijker, ongeveer halverwege Guyana aan de Demerara rivier ligt. Het is een duingebied waar zand en bauxiet gewonnen wordt. Het is een geliefd recreatiegebied en onderweg komen we langs diverse uitspanningen met overdekte hutjes waar je de dag door kan brengen. Er zijn veel kleine poelen en vanwege de zandgrond is het water lekker koud, dus mensen zwemmen en luieren hier graag. Jurgen heeft bedacht dat dat niet ons soort recreatie is, wij gaan bij Linden de duinen in.

Voordat we Linden bereiken, gaan we naar een natuurpark, NetSurf geheten waar Jurgen ook nog nooit geweest is, maar dat er veelbelovend uit ziet. Het ligt zo’n twee kilometer van de weg af en de weg er naartoe voert door bos. Door de zandgrond verschilt het gebied van wat we tot nu toe hebben gezien en dat zie je aan het bos. De bomen zijn minder dik en zijn ongeveer zo hoog als bij ons, zodat je minder kans loopt op een stijve nek als je hoge vogels zoekt.

Het natuurpark is anders dan wat je je voorstelt bij een natuurpark. Je komt aan op een grote open plek met een soort restaurant/bar, overdekte zitjes en een kampvuurplek. Om de open plek heen is bos met daarin huisjes waarin je kan overnachten of de dag door kan brengen. Vandaag is er niemand en de beheerder neemt ons mee voor een rondje over het terrein. Het bos wordt gedomineerd door een stuk of vijf verschillende boomsoorten, andere soorten komen veel minder voor. Ze zijn hier pas begonnen en naast het bos komen we nog over een stukje savanne en een verlaten kippenfarm, compleet met ren voor de kippen, een slachterij en een gebouwtje voor de generator. Ook dat verwacht je niet meteen bij de term ‘natuurpark’. Na het bos zijn we na korte tijd in Linden waar we wel weer blij zijn met een comfortabele kamer met goed licht en een airco.

Improviseren

‘s Middags komt Jurgen ons ophalen om alvast naar de duinen te gaan. Daar kunnen we niet alleen heen, en moet een lokaal iemand mee om als vreemdeling geen problemen met de lokale bevolking en niet te vergeten de lokale honden te krijgen. Die vrouw, Gail, is de vroegere buurvrouw van Jurgen die hier vijf jaar geleden gewoond heeft. Omdat we in het bos van NetSurf sporen van het gordeldier gezien hebben, gaat Jurgen haar ook vragen naar iemand die vanavond in het donker een gordeldier voor ons kan vinden.

Het loopt allemaal anders. Het dochtertje van Gail is ziek en nu in het ziekenhuis. Tijdens onze pauze in het hotel is Jurgen druk geweest met Gail of haar zuster van de ene plek naar de andere te rijden. Jurgen komt ons om kwart voor vijf ophalen. We gaan Gail nu ophalen bij haar werk, terwijl haar zuster in het ziekenhuis is en rijden dan een flink stuk naar het duingebied. Dat duurt alles bij elkaar best lang. Grappig genoeg is Jurgen opnieuw net zo verbaasd als de eerste dag in Georgetown dat als we ter plekke aankomen, het eigenlijk al te donker is. We stellen de duinwandeling uit tot morgenochtend en gaan nog vogels kijken op een plek waar we volgens Gail wel zonder haar kunnen lopen. We zetten Gail af bij het ziekenhuis. Ze wacht nog op uitslagen, maar gelukkig hoeft haar dochtertje niet in het ziekenhuis te blijven.
Wij lopen in het late avondlicht nog vogels te zoeken, zien zelfs nog twee leuke vogels en gaan dan een hapje eten. Eerst worden we afgezet bij een te sjiek hotel waar ook ministers logeren en dat van de overheid is. Gelukkig is er daar geen plek voor ons. Daardoor wijkt Jurgen uit naar en lokale tent met keiharde muziek en een sfeer die veel beter bij de omgeving past. Gail heeft een oom die jager is die kan een gordeldier voor ons zoeken. Helaas blijkt alleen tante thuis, want oom jager jaagt nu en komt pas morgenavond weer thuis uit het bos. Jammer van het gordeldier, maar zo langzamerhand is de dag vanaf drie uur ‘s morgens ook wel lang genoeg geweest.

Zandduinen bij Linden

We zijn weer vroeg uit de veren om op de te donkere plek van gisteravond opnieuw vogels te spotten. De duinwandeling doen we daarna. Nu zien we wel leuke vogels en twee schattige papegaaitjes die er niet genoeg van kunnen krijgen om elkaar te knuffelen. Jurgen zegt: ‘Dat zijn Rik en Lydia, kijk ze zorgen goed voor elkaar’. Jurgen, die Nederlands, Frans en Engels spreekt, heeft wel meer grappige uitspraken. Als een vogeltje zich schuil blijft houden in het hoge gras, omschrijft hij die als ‘dat is iemand die zijn kopje niet boven steekt’. We gaan opnieuw bij Gails huis langs – Gail is op haar werk – nu om ons ontbijt op te halen dat volledig naar onze wensen is samengesteld en dat we meenemen naar de kamer. Het dochtertje heeft een infectie en daar nu medicijnen voor gekregen.

Als het eigenlijk al veel te warm is buiten gaan we naar het duingebied. Van oorsprong was het een vlak gebied en de duinen zijn ontstaan door de zand- en bauxietwinning. De verlaten stukken vormen nu een terrein met fraaie zandduinen met lager gelegen plassen, omdat ze tot het niveau van het grondwater gegraven hebben. De zandduinen zijn inmiddels begroeid geraakt met een afwisselende vegetatie van grassen, struiken en bomen. Vanwege de hitte zouden we alleen even naar het uitzichtpunt lopen, maar op de bomen vol bessen komen zoveel kleine verstopvogeltjes af, dat we er twee uur zoet brengen. Voor het hoogste uitzichtpunt moet je een steil zandduin op, maar om op het allerheetst van de dag in de gemene, felle zon door rul zand een steil, hoog duin op te klimmen… Toch maar beter van niet, dan maar geen uitzicht.

Na de duinen doen we een rondje Linden. Linden heeft een grote bauxietfabriek waar 900 mensen werken. Overal in de omgeving zijn bauxietmijnen. Vroeger was de fabriek in Amerikaanse handen, nu in Chinese. We vragen hoe het zit met de uitstoot en de schadelijke stoffen die de fabriek produceert. Er zijn regels en er is ook een instantie die daar toezicht op houdt. Die is sinds de oliewinning een stuk professioneler geworden. Of dat de mensen hier helpt, is maar zeer de vraag. Als de Chinezen genoeg betalen, kunnen ze ongehinderd hun gang gaan. Maar ach dat geldt voor onze Hoogovens en Chemours ook. We rijden terug naar Georgetown waar we in hetzelfde comfortabele hotel zitten als direct na aankomst in Guyana. Het plan was om naar een park te gaan, maar inmiddels is het al zo laat, dat we dat onderdeel skippen.

Mahaica Creek

Op onze laatste volle dag in Guyana staat de Mahaica Creek op het programma met een vogeltour. We starten daar om 6 uur, maar omdat we nog een flink stuk naar het oosten moeten rijden, vertrekken we ‘s morgens om half vijf. Uitslapen staat deze reis niet op het programma. We rijden eerst richting Suriname en als we van de grote weg afgeslagen zijn en al aardig in de buurt komen rijden we vooral door landbouwgebied met als voornaamste gewas rijst. Ze wachten op de regen om de velden weer in te kunnen zaaien. Sommige staan al onder water, andere liggen omgeploegd te wachten en op een enkel veld zie je al een versgroen waas. De Mahaica rivier is een kleine rivier in het noorden van Guyana die uitkomt in de Atlantische Oceaan. De rivier is aan beide zijden omgeven door mangrove bos en struikjes afgewisseld door huizen met kleine akkertjes. De Mahaica rivier is vooral beroemd om zijn vogelleven, maar natuurlijk heb je ook altijd kans op andere dieren zoals otters, lamantijnen of apen. Uiteraard zitten die laatste doorgaans in de bomen langs de rivier.

We worden ontvangen door eigenaar Ramesh en zijn vrouw die een prachtige plek aan de rivier hebben. Na de koffie stappen we op een uiterst comfortabele boot die geluidloos door het water glijdt. Beroemdste vogel hier is de nationale vogel van Guyana, de hoatzin, lokaal de Canje pheasant genoemd, en ook bekend als de stinkvogel. Als je de hoatzin een keer gezien hebt, vergeet je hem nooit meer, want het is een van de meest bizarre vogels qua uiterlijk. Het is een forse vogel ter grootte van een fazant. Hij heeft een lange nek, een kleine kop met een bloedrood oog, omgeven door een knalblauwe kale huid. Boven op het kleine hoofd steken veren als een indianentooi omhoog. Hij heeft een lange staart en de hoofdkleur is warm kaneelbruin.

In Suriname hebben we destijds de vogel op de enige plek waar je hem daar kan zien ook gespot, maar wat we hier zien overtreft dat ruim. We zijn nog niet weggevaren of de eerste hoatzins dienen zich al aan en de hele boottocht lang blijven ze verschijnen. Ze zitten goed zichtbaar, altijd aan de waterkant waar ze wat rommelen in de struiken en met een soort gakkende geluiden met elkaar babbelen want het zijn sociale vogels die altijd in groepen zitten. In totaal zien we er wel zo’n 50 of 60. Pas als de boot langs ze vaart, duiken ze wat dieper de struiken in en zetten daar hun gesprek voort. Ramesh is een goede spotter en vogelkenner en naast de hoatzins zien we nog massa’s andere prachtige vogels. Zelfs de brulapen werken mee, twee apen klimmen door de bomen en laten zich allebei even goed in het licht zien.

De hoatzin is niet alleen qua uiterlijk een bijzondere vogel, ook zijn gedrag is bijzonder. Dankzij zijn lange nek en zijn vergrote krop kunnen de bladeren en wortels van de waterplanten die hij eet daar fermenteren voordat ze zijn maag bereiken. Dat verspreidt een onaangename lucht, vergelijkbaar met koeienmest. De bijnaam stinkvogel komt dus niet uit de lucht vallen. Verder is het een goede bomenklimmer waarbij hij niet allen zijn poten gebruikt, maar ook zijn vleugels inzet om te klimmen. Mocht hij omdat hij altijd langs de rivier zit, in het water vallen, is er niets aan de hand, want hij kan ook prima zwemmen, zelfs onder water.

Hoatzin bij Mahaica Creek

Hoatzin bij Mahaica Creek

Het is zo jammer als de tocht weer over is. Na aankomst krijgen we een mooi ontbijt geserveerd en vertelt Ramesh over zijn plek en de opvang van diverse dieren die aan zijn zorg zijn toevertrouwd. Bij aankomst hadden we een papegaai gezien in een zielig klein kooitje, terwijl ze hier overal zo fijn vrij rondvliegen. Wat blijkt: het deurtje staat altijd open, maar hij vindt het heerlijk om in zijn hokje te zitten en komt er vooral uit om met zijn baasje – de vrouw van Ramesh – te knuffelen en aan haar oor te knabbelen. De leguanen hebben het hier ook goed. Leguanen worden veel gegeten – vandaar de naam boomkip – maar hier zijn ze veilig. Ramesh voert de roti die over is aan de leguanen en als hij ‘come, come come’ roept, zitten er al gauw tien leguanen te smikkelen van de roti.

Vanuit Mahaica gaan we weer terug naar de stad en vanmiddag als het iets minder heet is gaan we nog even met Jurgen op stap. Dan zit ons verblijf in Guyana er bijna op. Morgen hebben we een lange rit terug naar Suriname voor de boeg. In Suriname gaan we meer leuke dingen doen. Daarbij zijn we weer geïsoleerd van de buitenwereld en pas op ons laatste overnachtingsadres is (hopelijk) weer internet beschikbaar.

Dit was het weer voor nu, jullie zijn helemaal bijgepraat.