[11-12-2009]
Foto: divers vervoer op de brug.
Van de baby-taj rijden we over de drukke brug terug naar het Rode Fort.
[11-12-2009]
Foto: bij de ingang.
Van de baby-taj rijden we over de drukke brug terug naar het Rode Fort, dat nog veel groter en indrukwekkender is dan ik dacht. Het Rode Fort is oorspronkelijk door Akbar gebouwd, Shah Jahan heeft de meeste van de indrukwekkende keizerlijke verblijven laten bouwen en zijn zoon Aurangzeb heeft de buitenmuur toegevoegd. Buiten de buitenmuur loopt een gracht die nu leeg is, maar vroeger gevuld was met water, slangen en krokodillen. Het hele complex is 2,5 km2, maar daarvan is maar een kwart toegankelijk voor publiek. De rest is nog in gebruik voor militaire doeleinden. De apen storen zich trouwens geenszins aan de officiële grenzen, die zitten overal. Je komt het fort binnen via de toegangsweg die drie toegangspoorten heeft. Bij de derde toegangspoort zijn grote balkons waar het volk de keizer kon toejuichen. Er waren ooit drie paleizen. Eén is verdwenen, één is van Jahangir, de vader van Sjah Jahan, en één is van Sjah Jahan. We zien de in figuren aangelegde tuin, het zwembad met zitstoelen en de galerij waar recht gesproken werd. Het verblijf waar Shah Jahan door zijn slechte zoon Aurangzeb gevangen werd gehouden (met uitzicht op de Taj Mahal), mogen we nu niet meer in. Teveel mensen peuterden edelstenen uit het inlegwerk.
[11-12-2009]
Vanaf het Rode Fort rijden we door het drukke en chaotische verkeer weer terug naar huis. In het verkeer kan je hier maar het beste koe zijn. Iedereen stopt voor koeien en rijdt er netjes omheen. De koeien in de stad zijn van niemand. Het zijn doorgaans oude koeien waar een boer niets meer aan heeft. Omdat slachten geen optie is in India, wordt de koe dan vrij gelaten. Er zijn organisaties hier die zich het lot van die koeien aantrekken. Zouden ze misschien ook wat meer voor zwerfkinderen moeten doen.
Terug op de kamer maken we kennis met het verschijnsel ‘afternoonservice’ Het bed wordt opengeslagen voor de nacht, de vieze glazen worden omgewisseld voor schone en ook de handdoeken worden vervangen door schone. In India weten ze wat service is.
Omdat we in de buurt verder niets gezien hebben, besluiten we in het restaurant van het hotel te eten. Er staat een groot buffet. Of we van de groep zijn? Nee, voorzover wij weten niet. We mogen toch blijven en van het buffet eten. De soep krijgen we aan tafel geserveerd. We zijn opnieuw de enige gasten en alle ogen zijn weer op ons gericht, maar dat verandert snel. Als wij net aan de soep beginnen stroomt een enorme groep Chinezen of Koreanen binnen, we schatten zo’n twee bussen vol, die meteen op het buffet aanvallen. Het is een prima buffet met ruime keus aan vegetarische gerechten en zelfs een mooie toetjestafel.
Afgezien van het feit dat de Koreanen heet water bij het eten lijken te drinken, is ook hun toetjesgedrag bepaald opmerkelijk. Onze buurman heeft een combinatie van plakjes tomaat, een warm gerecht van gemengde groenten en bavarois met aardbeiensaus en chocoladesaus. Zijn tweede bordje bestaat uit aardbeienijs met chocoladesaus en een soepstengel. Even verderop eet iemand naanbrood met aardbeienijs en chocoladesaus.
Na de maaltijd staat de manager er op ons het dakterras te laten zien. De clou daarvan snappen we als we boven zijn. Er is daar een luxe restaurant en hij stelt voor om daar voor ons voor morgen een tafel te boeken. Gaat niet door, morgen slapen we in Bharatpur.