Wereldreis > terugblik
terugblik in 2016 op wereldreis
persoon turend naar de horizon
turend naar de horizon

Uit de laatste rondzendbrief

In de laatste rondzendbrief waren al 'Enige voorlopige overwegingen' opgenomen over de toen bijna voltooide wereldreis. Hieronder worden die overwegingen letterlijk overgenomen, met af en toe wat commentaar met de wijsheid van nu.

Enige voorlopige overwegingen

We zullen een lange tijd nodig hebben om alle indrukken van de reis een beetje te laten bezinken. We hebben zoveel gezien, zoveel ervaringen opgedaan, en alles zal in ons hoofd zijn eigen plaats moeten vinden. Naast mooi, indrukwekkend enz. is de reis ook heel leerzaam geweest. Wij hebben het gevoel dat we nu een beetje beter begrijpen hoe stukjes van de wereld in elkaar zitten. Ook in praktische zin houdt de reis ons nog wel even bezig. Als het inramen, nummeren en rubriceren van één dia ons alle twee één minuut kost, zijn we daar samen (dus ieder van ons) al drie volle werkweken mee zoet.

Commentaar 2016:
We hebben tijdens de 1000 dagen zo'n 8000 dia's gemaakt. Een gemiddelde van 8 per dag is in deze tijd van digitale fotografie heel erg weinig, vooral als er zoveel te zien en te beleven valt. Het inramen van de dia's was snel gebeurd, maar we hebben er daarna verder vrij weinig mee gedaan. Toen ik de dia's weer tevoorschijn haalde voor deze website bleek de kwaliteit sterk achteruit te zijn gegaan. Je kunt fantaseren over grote hoeveelheden goede digitale foto's van de wereldreis, maar dat was nu eenmaal niet zo. De afwezigheid van nieuwere technieken had zeker ook positieve kanten. Geen (of nauwelijks) internet en mobiele telefonie maakte de actuele informatie ongrijpbaarder en de reis daardoor duidelijk spannender (denk bijvoorbeeld aan de onvoorspelbare doorsteek door Zaïre zonder enig contact met de buitenwereld).

Wat ons waarschijnlijk (hopelijk?) nooit zal lukken is aanwijzen wat het ‘mooiste’ was. Daarvoor zijn de dingen te onvergelijkbaar. Probeer maar eens te vergelijken: een leeuw die op een paar meter afstand zit te brullen, met een hindoetempel vol met Indiase mensen die vol overgave hun Goden en heilige olifant aanbidden. En dat weer met de eeuwenoude, prachtige metershoge beelden in Ecuador, en die weer met de orca’s in Nieuw Zeeland, en die dan weer met de Perito Moreno gletsjer, Machu Picchu of een koala. Kiezen gaat niet en hoeft ook niet.

Commentaar 2016:
'Wat was het mooiste' is verreweg de meest gestelde vraag die we gekregen hebben. Ook met de verdere terugblik is die vraag niet te beantwoorden.

Tussen de verschillende continenten hebben we zowel verschillen als overeenkomsten gezien.
Wat opvalt is dat het leven op het platteland op veel plaatsen hetzelfde is. In Zaïre, India, Zuid Afrika, de Amazone en de hoge Andes zie je hetzelfde. Mensen die in een hutje van lokaal materiaal (stro, lemen stenen met mest, gras) met niets en een groot gezin met volop slecht geklede kinderen (die altijd hoesten en een snottebel hebben) wonen, hun landje bebouwen en hun vee hoeden op de manier waarop oma’s overgrootmoeder het al deed.
Daarnaast valt overal ter wereld (Australië en Nieuw Zeeland doen nu ook mee) de enorme vriendelijkheid en hulpvaardigheid van de mensen jegens ‘vreemden’ op.
In vrijwel alle armere landen speelt het geloof nog een enorme rol. Vrijwel overal moet een ‘Schepper’ en een ‘Moeder Aarde’ vereerd worden en een ‘Grote Boze Geest’ zoetgehouden worden met cadeautjes-offers. En overal ter wereld zijn in naam van een of andere God gruwelijke misdaden gepleegd (of, kijk naar Pakistan en Afghanistan, worden nog steeds gepleegd).
Tenslotte valt het op vrijwel alle plaatsen ter wereld op dat veel mensen ongeacht hun omstandigheden, tevreden lijken met hun leven, hun gezin en wat ze hebben. De meeste mensen die we ontmoet hebben waren tevreden met wat ze wel hadden, en niet ongelukkig over wat ze niet hadden. Het verband tussen welvaart/welzijn en tevreden/gelukkig zijn is absoluut niet rechtevenredig.

Naast overeenkomsten zijn er ook grote verschillen. Afrika lijkt ons het allerarmste en meest hopeloze continent. Corrupte, aan grootheidswaanzin lijdende, leiders helpen landen alleen maar verder de ellende in. Particulier initiatief is door de sterke ‘alles delen met je familie’ band haast niet mogelijk en oplossingen/mogelijkheden tot verbetering lijken er haast niet.
India neemt een soort tussenpositie in met een duidelijk aanwezig politiek bewustzijn van eigen identiteit. Zuid Amerika is duidelijk (voor ons dan) het meest welvarend, ondanks de ook hier aanwezige armoede en wantoestanden. Chili en Argentinië kan je niet echt als ontwikkelingslanden beschouwen. Zuid Amerika is tevens het continent met het grootste contrast tussen rijke bovenlaag en arme onderlaag. De situatie van de boerenbevolking in de Andes, die nog heel traditioneel leeft, lijkt per (te grote) generatie uitzichtlozer en meer verloren te worden.

Ook de grote steden zijn per continent erg verschillend. Eén van onze eerste hoofdsteden Bamako (Mali) zonder echte straten, met onbetrouwbare (of afwezige) elektriciteit en water, haast geen winkels, maar vrijwel uitsluitend straatverkopers, is niet te vergelijken met Lima met zijn prachtige kerken, stoplichten en goed georganiseerde musea.

Net zo goed als het landschap ernstig verschilt tussen de continenten, verschillen de mensen ook enorm.
Als we in Afrika wildkamperen hebben we een aandachtig en opdringerig publiek. Als Rik (eerbiedwaardige, grijze man) aan de Chief uitlegt dat we aardappelpuree (van Nederlands poeder) maken, zucht ons gehoor eerbiedig na uitleg van de Chief. Iedereen is nieuwsgierig naar alles wat je doet en wat je bent. Ook in India ben je altijd omgeven door mensen. Niet vanwege hun hongerige Afrikaans-achtige nieuwsgierigheid, maar omdat er overal in India enorm, enorm veel mensen zijn. In India zijn we de meeste mensen tegengekomen die je op vrolijk makende manier proberen af te zetten (en ook de meeste bedelaars).
De inheemse mensen van Zuid Amerika zijn heel anders. Ze zijn veel meer gesloten en afstandelijk dan waar ook. Vaak heb je het gevoel dat ze net doen of ze je niet zien, in de hoop dat jij dat ook doet. Overigens heeft die houding niets met onvriendelijkheid te maken.

Natuurlijk is wat ik hier neerschrijf geen weloverwogen eindoordeel. Het is niet meer dan een eerste neerslag van wat eerste ongeordende gedachten aan het eind van de reis.

Hebben we ondertussen genoeg van het reizen? Nee, nee en absoluut NEE, maar ……, ondertussen willen we wel graag naar huis. Terug naar de eigen plek, eigen vrienden en alle familie en alle fijne vaste eigen dingen die je ‘thuis’ noemt. Van het reizen op zich met alle prachtige landschappen en natuur, de mensen en hun cultuur en steden met bezienswaardigheden krijg je nooit genoeg.

Commentaar 2016:
Na terugkomst in 1999 was de lust om ver weg te gaan gedurende een aantal jaren duidelijk verminderd. Pas in 2005 hebben we weer voor het eerst een (korte) trip buiten Europa gemaakt, gevolgd door een langere reis in 2006 naar Zuid Amerika. Daarna is de reislust weer volledig teruggekeerd en de frequentie opgevoerd.

Waar we ondertussen wel genoeg van hebben (ja, dat is er ook):

  • De halfwas wildkampeerplekken, waar je ’s avonds geen echt ‘eigen’ plekje hebt om te lezen of te schrijven en geen fatsoenlijke plek (te dicht bij de bewoning) om een Wc te vinden.
  • Het leven in de groep, vooral als je samen kookt, eet, slaapt en in de truck rijdt. 25 man is voor ons een te groot gezin.
  • (Eigenlijk verdient dat de eerste plaats en niet de derde): de muziek die de godganse dag in de truck gedraaid wordt, en onze muziek niet is. Voor ons is het rommel/geluid, die de rest ten onrechte voor muziek houdt. We kijken uit naar de muziek thuis!

Hoeveel we ook gereisd hebben en hoeveel vreemde culturen we ook gezien hebben, de meest extreme vormen van menselijk (soms met vraagtekens) gedrag hebben we binnen de groep wisselende medereizigers gezien. Ook wat dat betreft is de reis leerzaam te noemen, en een meer getalenteerd schrijver zou er vast een boek over kunnen schrijven. Kort een paar karakters:

  • De hoerenloper: bezoekt in alle grote steden de hoeren, met of zonder condoom, dat maakt niet uit.
  • De verbroederaar: wil zo graag de lokale cultuur proeven dat ze met een volslagen onbekende lokale man een nacht op stap gaat. Voor ‘noodgevallen’ (=verdwijnen van betreffende groepslid) krijgt kamergenote opdracht identificatiekaart met nummer van de lokale man te noteren.
  • De kleuterklas: is ca. 19 jaar, doorgaans van Engelse afkomst en voor het eerst zonder paps en mams op reis. Is volledig verpest door paps en mams en wast nog geen theelepeltje af. Steevast te laat, onwetend van wat we doen of waar we zijn en te vaak dronken.
  • De dierenvriend: redt een zielige kip uit de dierenwinkel en is vervolgens zo boos dat kip niet mee mag in de truck dat politie, taxichauffeurs en deel van de groep haar een hele nacht zoekt, omdat ze weggelopen is.
  • De overspelige echtgenoot: begint en eindigt reis met vaste partner, maar verdwijnt tijdens de reis hele nachten om wat afwisseling in het sexleven te brengen. Niet discreet, maar met de hele groep als getuige (van het wegblijven, nog net niet van de sex).
  • De allemansvriend: begint met een tentmaat van hetzelfde geslacht, maar bevindt zich al snel in de tent van iemand van het andere geslacht en probeert hopsend van tent naar tent alle medereizigers voor een paar nachtjes uit.
  • De dronkaard: komt in teveel variaties voor om algemeen te kunnen beschrijven. Algemeen geldt dat het nuttigen van alcohol tot belangrijkste doel van de reis verheven is. Omgeving, bezienswaardigheden, zelfs continent, zijn van ondergeschikt belang.
  • Als allerlaatste, de Echte Reiziger: vormt gelukkig de meerderheid en is geïnteresseerd in wat we zien en wat we doen. Zeer geschikt als gezelschap in de groep, maar saai voor een brief naar huis.

[Onderweg naar huis, tussenlanding in Buenos Aires, 29-6-99]

Laatste opmerkingen

Nu pas durf ik het aan het laatste stukje laatste brief te schrijven. Een mens moet nooit te vroeg pochen. Een stukje over ziekte/gezondheid en geweld/narigheid, of zoals de kit (laatste keer = reisgids) het noemt: ‘gevaar en vervelende dingen’.

Gezondheid

Op beide gebieden hebben we ontzettend veel mazzel gehad. Zijn de darmen misschien niet zo geregeld geweest als thuis, echt grondige verstoringen hebben we maar heel zelden gehad, en altijd waren ze dan na één, anderhalve dag weer over. Ook voor de rest vallen weinig mankementen te noemen. Een pijnlijk stuitje (wegens het doorscheuren van de zitting van een stoeltje), één ontsteking (bij Rik veroorzaakt door een rupsje, bij mij door Nieuw Zeelandse bedbugs) per persoon die bestreden is met antibiotica, één oogontsteking in de Amazone en ieder één keer een verzwikte enkel is alles waaraan we in die bijna drie jaar ‘geleden’ hebben.

Van de 120 imodiumtabletten (stopmiddel voor acute diarree) hebben we er 115 over. De pot met 100 vitaminepillen is niet open geweest en ook alle andere zalfjes en pillen zijn ongebruikt gebleven. Het enige waar we heel veel van op hebben, zijn de preventieve malariapillen. Voor alle zekerheid zullen we thuis wel wat medische onderzoekjes laten doen. Je weet maar nooit wat voor gemene parasiet of bacterie geniepig verstopt in een hoekje van je lijf zijn kans af zit te wachten om je op een laag bij de grondse manier alsnog in Nederland te grazen te nemen.

Commentaar 2016:
Toen ik een tropenarts belde om te vragen of hij kon onderzoeken of we wat opgelopen hadden, wees hij me terecht op het naïeve van deze vraag. Er zijn zoveel parasieten, bacteriën en virussen dat een sluitende test niet kan bestaan. Zijn advies: wacht maar op een eventueel optreden van vreemde verschijnselen dan is het vroeg genoeg om gericht te zoeken. We hebben ons laten testen op de twee grootste gevaren, malaria (ondanks alle geslikte pillen) en bilharzia (vanwege het wassen in dubieuze rivieren en meren), en die testen waren goed.
We kunnen thans wel aannemen dat de wereldreis geen aanslag op de gezondheid is geweest.

Misdaad

Ook van geweld, misdrijf en diefstal hebben we gelukkig weinig last gehad. En dat ondanks dat we toch aardig wat risicogebieden doorkruist hebben.
In Afrika zijn we voor een bedrag van $ 3 getild bij het wisselen op de grens tussen Zaïre en Zambia. Sinds die tijd is ons wisselsysteem waterdicht. Ik onderhandel over koers en bedrag. De te ontvangen valuta gaan naar Rik, terwijl ik de te overhandigen valuta (meestal dollars) houd. Pas als Rik voor 100 procent tevreden is over het bedrag aan nieuwe valuta sta ik mijn dollar-tegenprestatie af.
Het tweede verlies ter grootte van $ 6 hebben we door mijn eigen stomme schuld geleden in India. In de vieze broek die ik naar de was stuurde, zat mijn portemonnee nog. Uiteraard kwam de broek en schoon en met lege zakken terug. Jammer, maar vooral dom.
In Zuid Afrika is uit de money belt ‘veilig opgeborgen’ in de hotelkluis een briefje van 100 rand (f 45,00) en één dollar biljet gejat. Daar hebben we ons de rest van de reis tegen gewapend door aanschaf van een moneybelt met hangslot.

Dat je nooit te vroeg moet juichen weten we nu ook. Op dag 993 van onze 1000 dagen durende reis is Rik in de drukke metro van Santiago gerold. Schade: zijn portemonnee en zijn rolletje Wc-papier zijn verdwenen. Het meest irritante is, dat we (uiteraard achteraf) precies weten hoe het is gebeurd. Een korte, te dikke man begon al ver voor de halte hinderlijk te dringen om maar bij de deur te komen. Hij duwde en perste ontzettend hinderlijk, en hing vooral over mij duwerig heen. Terwijl hij al onze aandacht kreeg met zijn irritante gedrag, kon zijn handlanger mooi Rik even rollen. Afgezien van de waarde van de portemonnee (en niet te vergeten het Wc-papier!) valt de schade erg mee. Er zat niet meer dan f 6,00 aan Chileense pesos in. Dat zal ze tegenvallen, in de mijne (niet gerold) zat f 30,00. Lekker puh! Eigenlijk was de irritatie over ‘het erin trappen’ groter dan de treurnis om het geld.

Commentaar 2016:
Tijdens zo'n reis word je wel veel alerter op mogelijke trucs, zonder dat je je daarvan steeds bewust bent. Een paar jaar na de reis gingen we met een groepje familieleden ergens eten en moesten op weg naar het restaurant door een drukke straat lopen. Toen een van de groep me van achteren aanraakte in de massa, was mijn onbewuste reactie direct om een flinke por met mijn elleboog uit te delen. Bij een latere reis door Zuid Amerika probeerde men een bekende truc. Iemand bukt net voor Lydia om zijn schoenveter zogenaamd te strikken zodat we moeten inhouden en tegelijkertijd probeert iemand achter mij mijn broekzak binnen te gaan. Lydia schreeuwt direct een waarschuwing en ik geef bij de eerste aanraking direct een klap op mijn broekzak. Het gevolg is dat alle omstanders waarderend meeleven. Uiteraard is alertheid geen garantie, maar er is wel een zeker automatisme ingesleten.

Materiaal

Zo goed als wij het eraf gebracht hebben, zo goed hebben onze spullen het er niet afgebracht.
De dagrugzakjes zijn op. De zelf-opblaasbare slaapmatjes zijn al sinds twee jaar vergeten zichzelf op te blazen (deed Rik dus maar). Ze zijn nu achtergebleven als extra ondermatje voor doorreizers naar Rio. Rik’s flitsend snelle model zonnebril met fluorescerende kleuren (aangeschaft na doorbreken voorzetbrilletje) heeft een medereiziger geërfd. De handdoeken (door J. al meer dan een jaar geleden oneerbiedig aangeduid met “Gooi die dweilen maar in de schuur”) beginnen een nieuw leven als poetslappen voor de truck.

Verder heeft de reis ons zakmessen (verloren), zaklantaarns (kapot), wekkers (kapot), fotolenzen (kapot), verrekijkers (één kapot, één lam), radio (kapot) en wandelschoenen (versleten) gekost. De vieze kleren zijn de laatste weken meer in de vuilnisbak dan in de waszak beland.

Extra spullen

Ondanks dat we op dit laatste traject heel wat spullen achter gelaten hebben, komen we met een weekendtas en een gewone tas extra terug. Behalve dat we wat souvenirs gekocht hebben, zijn we ons te buiten gegaan aan spotgoedkope Spaanse boeken, een boek over de Galapagos en prachtige uitverkoop CD’s.
Ook al hebben we de kleine tas (handbagage) volgepropt met boeken om het gewicht van de grote bagage te drukken, komen we toch aan 15 kilo overbagage. Door erg onschuldig te kijken, zijn we nog net aan een boete voor overgewicht ontkomen. (Betalen voor overgewicht vind ik niet eerlijk. Als ik 80 kg zou wegen, zou ik ook niets extra’s hoeven te betalen) De handbagage (met loodzware boekentas) is gelukkig niet gewogen.

Naar huis

Thuis zullen we er wel weer in moeten komen. Na drie jaar (bijna drie jaar) geen kranten, TV en weekbladen loop je ondanks brieven en wereldontvanger aardig achter. Zo hoorden we laatst dat minister Apotheker ontslag had genomen. Ik wist niet eens dat we een minister Apotheker hadden. Rik, die vaker naar de radio luistert, wist dat wel. Maar geen van tweeën hebben we enig idee hoe de man eruit ziet. Om weer een beetje mee te doen, zullen we heel wat bij moeten lezen en kijken.
Verder moet ons huis weer terug ingericht worden, en zal er weer een normaal huishouden met eten en voorraden in de kast moeten komen. De start zal wel rommelig zijn.

Commentaar 2016:
De rommelige start bleek erg mee te vallen. Na redelijk korte tijd hadden we weer werk-opdrachten. Wel hadden we tijdens het forenzen met trein en bus steeds het gevoel dat anderen naar hun werk gingen en dat het bij ons anders lag. Dat was waarschijnlijk niet alleen toe te schrijven aan het gevoelde onderscheid tussen 'werknemer' en 'freelancer', maar ook aan het (nog) meer relativeren van hoe je je belangrijk voor kunt doen.

verzadiging opgetreden?

Na de wereldreis was er niet zozeer sprake van een verzadiging op reisgebied als wel de behoefte om thuis te zijn. Als we reisden was dat een kort tripje in een naburig land zodat we ook voldoende tijd overhielden om vakantie thuis te houden.
De periode 2000-2005 is op de website dan ook feitelijk afwezig. De camera's en lenzen van de wereldreis waren in slechte staat en de aanschaf van een nieuwe kwam niet in ons op. Van de korte reizen, als een fietstocht naar de Ardennen, wandelen in Tsjechië of Thüringen, is geen materiaal voorhanden.

Reizen hervat

In 2005 zijn we weer voor het eerst buiten Europa geweest, en wel naar Oeganda en Rwanda. De berggorilla's in Oeganda waren we oorspronkelijk van plan in te passen tijdens de Afrika-expeditie van de wereldreis, maar de toestand in Oeganda was toen te gevaarlijk.
Hierna zijn we naast een flink aantal trips van normale lengte ook weer wat langere reizen gaan maken, van zo'n twee à drie maanden. Inmiddels zijn dat acht 'middellange trips'. Door de introductie van digitale fotografie en e-mail is het beschikbare materiaal per reis sterk vergroot, zodat het inmiddels eerder zaak is om danig te selecteren dan om uit het schaarse materiaal een redelijk overzicht te maken.