[19-1-1997]
Foto: er moet voldoende ruimte worden gemaakt voor het passeren van de truck.
De mensen in Congo zijn heel open en vriendelijk. Het lijkt wel alsof iedereen het leuk vindt dat je langs rijdt, overal wordt enthousiast gedag geroepen en gezwaaid. Vooral kinderen vinden ons schitterend. Het leuke is dat als kinderen hier blij zijn, ze er ook ontzettend vrolijk uitzien met een lach van oor tot oor en liefst met twee handen zwaaiend.
[19-1-1997, Nyanga]
In Nyanga staat er aap op het menu van de dag. Onderweg hebben we vandaag ook al gazelle aangekondigd gezien.
Op het marktje in Nyanga worden ook kleinere stukjes klaargemaakte aap verkocht.
[19-1-1997]
Van sommige dingen hier weet ik eigenlijk nog niet zo goed wat ik ervan moet vinden. Vandaag de lunch bijvoorbeeld. We lunchen in een dorpje. De berm is hier te ontoegankelijk, de laatste twee dagen rijden we door hoog grassig landschap, waar je niet goed doorheen kunt. Het dorp ontvangt ons vriendelijk, en kijkt toe wat er allemaal gebeurt. Er gebeurt hier waarschijnlijk nooit iets, en wij zijn een ongekende bron van amusement.
Vandaag hebben we in de meeste dorpjes niet eens brood gezien, en dan pakken wij onze lunch uit: brood, boter, blikjes vlees en sardines, doosjes smeerkaas, chocopasta, pindakaas, jam. Verder koffie, hier ook een ongekende luxe, en thee. En voor ons allemaal is er meer dan genoeg. Zo’n luxe lunch, terwijl al die mensen zich niet voor kunnen stellen dat wij dat allemaal in één keer opeten. Ik voel me er niet gemakkelijk bij. Als er een klein stukje smeerkaas valt, gaat er een zucht van ontzetting door de menigte. Een jongetje hoor ik zeggen “Oh, chocola”, (de chocopasta).
Ze zijn absoluut niet afgunstig, alleen nieuwsgierig naar ons, en met veel te veel (meer dan honderd) om mee te eten. Bovendien eten we natuurlijk niets verkeerds, maar de tegenstelling tussen ons en hun is wel akelig groot.
[19-1-1997]
Foto: dorpje onderweg vandaag; niet het dorpje waar we overnachten, maar wel vergelijkbaar.
De mensen in Congo zijn heel vriendelijk, we overnachten in een dorpje bij een school, en iedereen is echt heel gastvrij en geïnteresseerd. We worden als eregasten ontvangen: we mogen toilet en pomp gebruiken, er worden schoolbanken uit de school gehaald zodat we kunnen zitten en heel het dorp komt ons bezichtigen. Normaal gaat de pomp om zes uur op slot, maar voor ons blijft hij open. Kleren wassen mag ook, maar we zingen het wel uit tot Brazzaville.
Rik heeft in heel Afrika veel aanzien en hij heeft gezag vanwege zijn grijze haar en het feit dat hij man is. Belangrijke mannen in het dorp knopen dus al gauw een praatje met hem aan.
Ook de zoon van het overleden dorpshoofd komt langs en vertelt van het overlijden van zijn vader, twee à drie maanden geleden. Hij vertelt dat zijn vader al oud was, 62 of 72, en vermoeid. Het duurt nog vijf maanden voor er een nieuw dorpshoofd komt.
Verder horen we dat er in juli presidentsverkiezingen zijn in Congo, en ze vragen aan Rik op wie hij dan gaat stemmen!
Een jongen vraagt als hij hoort dat we uit Nederland komen of we daar Spaans spreken. Hij heeft twee cursussen gedaan en wil zo graag Spaans spreken. Ik zeg in het Spaans 'Ik heet Lydia, hoe heet jij?' en hij zegt zijn naam terug. Daarna vraag ik '¿Qué tal?' (hoe gaat het met je?). Hij zegt dat ik Spaans moet praten, dan zal hij luisteren en antwoord geven in het Frans. Echt ver komen we niet, met al dat Franse gestuntel lukt Spaans opeens al helemaal niet, maar plezier hebben we wel.
[19-1-1997]
Foto: het dreigt wel, maar regent niet.
Als ik terugkom kan ik veel creatiever rekenen. De regenkans in Gabon was 100%. Sinds nu weet ik dat dat betekent dat het ook gewoon 24 uur per dag droog kan zijn. We hebben maar één dag voor en na de lunch een buitje gehad, verder is het met die 100% regenkans droog geweest. Eerlijk gezegd zijn we wel tevreden met de kansrekening zoals die hier werkt.
Vandaag heeft het dorpshoofd ons verzekerd dat het nooit regent in januari, terwijl het volgens de Lonely Planet ook in Congo hoort te regenen. We hebben nu geen buitentent opgezet en hopen dat hij gelijk heeft.
[20-1-1997]
Foto: ondanks dit soort wegen gaat het veel sneller dan gepland.
Morgen bereiken we naar alle waarschijnlijkheid Brazzaville, bijna een week sneller dan verwacht toen we nog in Kameroen zaten. Daar wordt nogmaals met de reisorganisatie gefaxt over de route door Zaïre. De reisorganisatie heeft in de tussentijd zoveel mogelijk route-informatie verzameld. Als alles in Brazzaville nog steeds lijkt te lukken, gaan we vandaar af het onbekende Zaïre in, zonder contact met de buitenwereld.
Omdat we sneller gaan, opperen een paar mensen het idee om morgen een omweg te gaan maken naar de watervallen bij Brazzaville. De chauffeurs voelen daar niets voor. We krijgen de indruk dat ze vanwege de nog komende onzekerheid zo snel mogelijk door willen. Zo laten we wellicht allerlei interessante uitstapjes schieten. De chauffeurs gaan vrijwel nooit een discussie aan en inspraak is al helemaal uit den boze.
De volgende ochtend komt chauffeur A toch een verklaring geven waarom ze geen omweg langs de watervallen willen maken: 'Omdat wij daar niet voor voelen. We rijden al genoeg.' Dat valt niet goed. Als iemand zegt dat we toch al aardig zijn ingelopen is het antwoord dat ze in het vervolg helemaal geen indicatie meer zullen geven voor de tijdsduur van een traject.
[20-1-1997]
Foto: bijzondere heuvels.
Vandaag rijden we via Dolisie en Madingou tot voorbij Loutété. Onderweg worden we twee maal door een (zelfbenoemde?) official bezocht.
Bij de lunchstop komt een man naar ons toe die gebiedend vraagt om 'le chef de delegation'. Waar we heen gaan. 'Waarom wilt u dat weten?' Dat wordt niet duidelijk. Wel vraagt hij nog of er spionnen aanwezig zijn. De dorpschef gaat onverrichterzake af, zijn gezag wellicht aangetast.
In Madingou komt een fitnessclub-type (volgens eigen zeggen is hij een politieman in vrijetijdskleding) op chauffeur A af. Hij wil de deelnemerslijst zien en komt de truck in om het na te tellen. Eerder op de dag zijn er al twee mensen uitgestapt om alvast met de trein naar Brazzaville te gaan en er staat ook iemand op de lijst die nooit is meegegaan. Het verschil van drie mensen tussen de lijst en de aanwezigen valt de politieman kennelijk niet op, want hij is tevreden.