[5-12-1996, Cotonou]
Deze camping is beter dan we gewend zijn. Vier douches met water op verzoek.
Een aantal van de jongere vrouwen heeft besloten wat aan Sinterklaas te doen (chocolademelk, speculaas, gedicht, e.d) en zijn teleurgesteld dat het enthousiasme niet door iedereen gedeeld wordt omdat men alcohol verkiest boven chocolademelk.
In de stad maken we ook iets echt stuitends mee. We willen met z'n vieren terug met de taxi naar de camping (twaalf kilometer buiten de stad) en het duurt een tijd voordat er een komt. Hij stopt en hoort dat we naar de camping willen, maar de achterbank zit al vol, dus dat gaat niet. Tot onze verbijstering knikkert de chauffeur al zijn passagiers eruit, wij moeten er in. We kunnen praten als Brugman (wat al niet erg lukt in het Frans), maar de passagiers lopen sputterend weg. Onze rit levert hem meer op, dus zijn passagiers kunnen kiezen: of uitstappen of bijbetalen! Achteraf hadden wij de chauffeur toen zijn auto leeg was gewoon moeten laten staan, maar dat bedenk je ook pas achteraf.
C'est l'Afrique, zullen we maar zeggen.
[6-12-1996, Cotonou]
Vandaag hebben we Ganvié bekeken, een dorpje op palen boven het water, een soort Giethoorn in Afrika. We gaan ook met bootjes (pirogues) naar het stadje toe. Alles gebeurt er op of om het water. Het dorpje (of eigenlijk dorpjes, er zijn er meer hier) zijn ontstaan als vluchtplaatsen van gevangen slaven die ontsnapt waren. Later beviel het zo goed dat ze gebleven zijn. (Dat is tenminste onze interpretatie van het Franse verhaal van de gids, mocht het historisch onjuist zijn, klinkt het toch plausibel.)
De plek is relatief toeristisch, er zijn souvenirwinkels en er is een restaurant met een w.c., die is zo mooi, zo mooi en schoon hebben we ze in Afrika nog niet gezien.
Verder draait alles er om vis, de mannen vangen ze, de vrouwen verhandelen ze. Onderweg zien we veel takkenbosjes in het water staan, die zijn om de vissen te lokken. Ze zetten ze in het water met bladeren er omheen zodat het geheel voedselrijk voor de vis wordt.
[6-12-1996, Ganvié]
We worden ingehaald door een lokale visser.
[6-12-1996, Ganvié]
Zonder het tegenlicht zou het visnet moeilijker te zien zijn.
[6-12-1996, Ganvié]
Het ziet er leuk uit met al die waterhyacinten, maar wat moet je hier verder doen dan vissen?
[6-12-1996, Ganvié]
Hier zijn de palen onder de huizen nog duidelijker te zien. Vooraan staan grotere huizen, achteraan kleinere met puntdaken (of zijn dat schuurtjes?).
[6-12-1996, Ganvié]
Een kind krijgt een wasbeurt op het voorbalkon. Water genoeg, maar het is wel erg bruin.
[6-12-1996, Ganvié]
Net zoals overal ter wereld bij een tourtje, word je hier naar een bevriend restaurant geloodst. We worden er al om tien uur heen gebracht om alvast de keuze voor het middageten te maken.
Uiteraard krijgt 's middags niet iedereen wat ie besteld heeft en blijkt er een 'misverstand' over de afgesproken prijs te bestaan.
[6-12-1996, Ganvié]
Vooraf hebben we als deel van de groep de pirogue-tocht voor een vaste prijs geregeld. Bij aankomst meldt de gids/peddelaar dat hij ook een extra rondtocht door het dorp kan maken. Vreemd dat dit niet bij de al afgesproken tocht hoort, maar je bent hier eenmaal en dus beslissen we voor een meerprijs tot deze 'Grand Tour'.
Vlak voor terugkeer zegt de gids dat hij graag nu het extra bedrag voor de 'Grand Tour' wil ontvangen, want dat straks op de wal de kinderen in de weg lopen. Alsof wij niet snappen dat de baas van de gidsen niet mag zien dat ze erbij klussen.
[7-12-1996, Cotonou]
Ook in Benin blijven we erg kort. Behalve Ganvié en wat Cotonou, is er geen tijd voor de rest van Benin.
Deze straathoek in de hoofdstad Cotonou geeft niet de indruk van een wereldstad.
[7-12-1996, Cotonou]
Cotonou ziet door de vele brommertjes en auto's blauw van de uitlaatgassen.
Brommertjes waarvan de bestuurders gele hesjes aan hebben, fungeren als taxi.
[7-12-1996, Cotonou]
Aan de rand van Cotonou bevindt zich de Marché Dantokpa, een gigantische markt van 180 000 m².