Indonesië 2016 > rondzendbrieven > brief 1: Sumatra en Kalimantan
Eerste rondzendbrief Indonesië 2016

Eerste rondzendbrief Indonesië 2016

[Verzonden op 9-9-2016 vanaf het vliegveld van Surabaya]

Over de reis

We hebben net de lunch op en wachten nu tot we straks weggaan voor de boottocht in het Way Kambas Nationaal Park. Mooi tijd dus om vast even met de rondzendbrief te beginnen. Onze reis voert deze keer naar Indonesië, of eigenlijk moet ik zeggen naar een paar kleine stukjes van het land. Indonesië is gigantisch groot en er is ontzettend veel te zien. Op onze drieweekse reis doen we het Way Kambas Nationaal Park op Sumatra, Tanjung Puting Nationaal Park op Kalimantan, Serangan Eiland en West Bali Nationaal Park op Bali aan, we maken een rondrit op Flores naar de Kelimutu kratermeren en tenslotte varen we over naar Komodo om daar de Komodovaranen te bewonderen. Vanaf de Komodovaranen vliegen we terug naar Bali en vanaf Bali vliegen we terug naar huis.

Net als we bij eerdere reizen gedaan hebben, is het hele plan al vooraf uitgewerkt en door een reisbureau voor ons geregeld. Deze keer reizen we met All for Nature, een klein reisbureau dat uitsluitend natuurreizen organiseert en natuurbescherming hoog in het vaandel heeft staan. 10% van de omzet van het bedrijf gaat terug naar natuurbeschermingsprojecten. Na onze lange trip naar Zuidoost-Azië hadden we niet direct in gedachten om alweer zo snel richting Azië te gaan, maar het reisplan dat begon met een kortere reis naar de orang oetans op Borneo (Kalimantan) werd zo mooi dat we de verleiding niet konden weerstaan en nu dus op een prachtig plekje op Sumatra zitten. Zo, nu weten jullie hoe het komt dat we hier zijn en kunnen we aan de reis beginnen.

Heenreis

Vanwege alle extra tijdrovende controles op Schiphol en de nog altijd onbetrouwbare NS, stappen we om al om kwart over 11 de deur uit, terwijl we pas om kwart voor vijf vliegen. Gert Jan, een van de oppassers op huis en vogels is er dan al, zodat we ons huis gerust achterlaten. De trein houdt zich aan de dienstregeling en we hebben dus alle tijd om op Schiphol de bagage af te geven, bij de securitycheck aan- en uit te kleden en de handbagage deels uit en weer in te pakken. We doen er ruim 13 uur over om naar Jakarta te vliegen, maar een groot deel van die reis gaat aan ons – en zeker aan mij – voorbij, omdat we slapen. Het is dan ook tamelijk storend als Rik me om 4 uur 's morgens wakker port voor een ontbijt. Toegegeven in Indonesië is het dan 9 uur 's morgens, maar toch.

De douane op Jakarta gaat razendsnel. Binnen een mum van tijd is de hele mensenmassa van de volle, grote Boeing ingestempeld door een batterij loketten, bemand door vriendelijke mensen, die je gedag zeggen, niet moeilijk kijken, maar snel de paspoorten doorbladeren en je dan met stempel doorlaten. Goede stageplaats voor veel andere grote luchthavens! Vanuit Jakarta vliegen we gelijk door naar Sumatra en we volgen dus braaf de bordjes T van Transfer, totdat er een vriendelijke man met officiële vliegveldkledij verschijnt die een bordje met onze namen ophoudt. Hij loodst ons naar een uitgang waar een dame staat, eveneens met een bordje met onze namen. Dat is Nyoman, onze steun en toeverlaat tijdens de reis. Ze woont zelf op Bali, maar wil ons graag persoonlijk ontmoeten en begeleiden naar de juiste – spiksplinternieuwe – vertrekhal waar je alleen met de shuttlebus kan komen. Ze vliegt met ons mee naar Sumatra, waar ze ook iets anders te doen heeft. Nyoman geeft ons alvast uitvoerige instructies voor de transfer van Sumatra naar Kalimantan die via Jakarta gaat en waarbij we – met bagage – ook met de shuttlebus naar een andere terminal moeten. Dat gaat ons vast lukken.

Way Kambas NP

De vlucht naar Sumatra is maar kort en om vijf uur landen we. Het wachten op de bagage lijkt net zo lang te duren als de vlucht, maar gelukkig op de laatste bagagekar – die pas aankomt als de twee voorgaande leeg zijn – zijn onze twee hoezen met daarin onze trouwe rugzakken. Hoe kunnen we ook aan ze twijfelen, ze gaan al alle reizen met ons mee. Met Nyoman verlaten we de luchthaven, ze zwaait onmiddellijk naar Su – zijn officiële naam is langer, maar iedereen noemt hem Su – die de auto op gaat halen en al snel laten we de grote stad achter ons op weg naar de Satwa lodge vlak buiten het Way Kambas park. Bij aankomst om half acht worden we vriendelijk begroet door de manager en krijgen we van een aardige dame een welkomstdrankje. We installeren ons snel in de kamer en gaan dan naar het restaurant waar we een prima maaltijd voorgezet krijgen. We bespreken nog even met Nyoman en de manager het programma voor morgen. Hari, onze gids is nu nog met een groep Engelse of Amerikaanse vogelaars op stap, dus die zien we pas morgen. Nyoman vraagt of we morgen zin hebben in een vroege vogelexcursie of dat we dat vanwege de reis en de jetlag te veel vinden. Natuurlijk niet. We zijn hier maar één keer, dus we willen hier zoveel mogelijk doen, uitslapen kan altijd nog wel. Ter compensatie gaan we na het eten vroeg naar bed. Na de lange reis en de vliegtuignacht, lokt het bed wel heel erg. Hier is het kwart over negen, thuis is het kwart over vier 's middags, maar slapen doen we evengoed wel. Bovendien moeten we morgen om kwart voor zes op en dat is omgerekend kwart voor één 's nachts, dus dan mogen we nu echt wel slapen.

Het Way Kambas Nationaal Park is 1.300 km2 groot en ligt in het zuiden van Sumatra in de provincie Lampung. In 1937 is het park door de Nederlanders opgezet als wildpark, maar pas in 1989 heeft het de status van Nationaal Park gekregen. Het park bestaat uit secundair regenwoud, moeras en moerasbos. In het park leven nog de bedreigde Sumatraanse tijger, wilde olifanten, tapirs, Maleise beren en de ernstig bedreigde Sumatraanse neushoorn. De tijgers zijn sinds 2000 afgenomen van 36-40 tot minder dan 30, het aantal wilde olifanten wordt geschat op 180 (2005) en het aantal neushoorns is afgenomen van 40 in de jaren 90 tot 20-30 nu. Natuurlijk zijn er ook andere zoogdieren zoals diverse gibbonsoorten, langoeren en makaken (allemaal apen), eekhoorns, enz. Met zijn meer dan 320 vogelsoorten is het park ook zeer in trek bij vogelaars. Het park ligt bij het dorpje Labuhan Ratu waar ook onze lodge is op 500 m van het park.

Natuurlijk heeft het park in zijn geschiedenis de nodige bedreigingen gekend, waarvan een deel ook nu nog speelt. In het verleden werden stukken van het park afgeknabbeld voor bewoning, nu zijn alle menselijke bewoners weg uit het park. Verder speelt nog steeds illegale kap en stroperij een rol. De wilde olifanten in het park komen af en toe naar de dorpen om daar de oogst op te snoepen wat uiteraard leidt tot conflicten tussen de olifant en de mens. Sinds 1997 kent het park vijf Rhino Protection Units (RPU’s), oftewel neushoorn beschermingsteams. Deze teams van 4 tot 6 goedgetrainde rangers patrouilleren in het park. Naast het beschermen – vooral van de neushoorn – verzamelen de teams ook gegevens over de plaatsen waar ze sporen van neushoorns zien. Sinds de RPU’s actief zijn, is het stropen in Way Kambas aanzienlijk afgenomen. In het park zijn ook het Elephant Conservation Centre en het Sumatran Rhino Sanctuary gevestigd, maar daarover straks meer.

Vogels en olifanten

Banded pitta

Banded pitta

Onze drie volle dagen in het park besteden we goed. Met een open jeepje gaan de vanaf de lodge naar het park om alles te zien, wat er te zien is. Al gelijk bij de eerste vroege vogelexcursie zien we ontzettend veel kleurige vogels. Niet alleen Hari, onze gids hier, maar ook Nyoman die de eerste dag met ons mee is, Su (de chauffeur) en Kumo de gids van het park zien onwaarschijnlijk snel de meest onzichtbare vogels. Aan het eind van de eerste dag hebben we al diverse soorten ijsvogels, trogons en exotische broadbills echt goed kunnen zien, vaak ook nog door de telescoop die ze razendsnel op verstopte vogels richten. Als we hier samen waren geweest hadden we hooguit een of twee vogels op naam kunnen brengen en verder alleen wat snel overvliegende dingen met de naam 'vogel' aan kunnen duiden. De siamangs – een soort gibbon – laten luid en duidelijk van zich horen en slingeren op afstand door de hoge bomen. De andere gibbons (er zijn diverse soorten) horen we wel, maar die laten zich niet zien.

's Middags gaan we naar het Elephant Conservation Centre. De 63 olifanten die ze hier hebben zijn gedomesticeerd en hebben elk hun eigen mahout. Het zijn verwaarloosde of geredde olifanten. Een van de jonge olifantjes is gered uit het park nadat hij met zijn slurf in een klem had gezeten. Hij mist nu een deel van zijn slurf, maar maakt het verder goed. Ze gebruiken de olifanten in het park voor patrouilles in het park, voor het zware werk, voor korte ritjes met toeristen en ze worden getraind om problemen met de wilde olifanten te helpen oplossen. Diepe greppels als parkgrens en afschrikken met geluid helpen een beetje om de wilde olifanten van de akkers af te houden, maar olifanten zijn slimme dieren en zijn vindingrijk genoeg om steeds iets nieuws te proberen. Nu zijn ze de olifanten in het centrum aan het trainen om de wilde olifanten weg te leiden als ze op weg gaan naar het dorp. De olifanten hebben het hier goed. Ze worden goed verzorgd en er is sinds enkele jaren zelfs een olifantenziekenhuis met een dierenarts. Overdag mogen de olifanten los, 's nachts staan ze wel vast om onderlinge incidenten te voorkomen.

Bij de olifanten wacht ons een verrassing. We dachten alleen voor een bezoek langs te gaan, maar we blijken ingepland te staan voor een olifantentocht. Zit je normaal op een plateautje dat op de olifantenrug gebonden wordt, hier doen ze het anders. Olifant heeft een groot kussen op zijn rug en daar moet je los op zitten met aan elke kant van de brede olifant een been. Voor de zekerheid moet je je aan de mahout vasthouden. Vind ik dit al spannend voor Rik met zijn hoogtevrees is dit niets. Zou de olifant alleen maar gelijkmatig rechtdoor lopen, dan had hij het misschien nog overwogen, maar dat doet olifant niet. Olifant denkt vaak: 'Hé daar loop ik toch een lekker hapje gras voorbij'. Stopt dan abrupt, draait zich meteen om en tsjomp-tsjomp daar gaat de bos gras. Pas daarna gaat hij verder tot er opnieuw een reden is om om te draaien, te stoppen of andere onverhoedse bewegingen te maken. Je valt er heus niet zomaar af, maar Rik plezier je hier niet mee. Gelukkig weet Hari genoeg fotografeerbare vogels te vinden, terwijl ik geniet vanaf grote hoogte.

Vogels en varen

Onze tweede dag in het park is minstens even leuk als de eerste. Vandaag gaan we weer vroeg vogelen en we nemen het ontbijt mee. We ontbijten gezeten op klapkrukjes aan een klaptafel met een ijsvogel binnen handbereik. We blijven ons verbazen over hoe Hari alle vogels vindt en hoort. Hij kan ook met geluiden vogels lokken, zodat wij ze ook kunnen zien. Een treiterige barbet reageert op het geluid door steeds zoef-zoef over te vliegen om zich dan razendsnel tussen de blaadjes aan de andere kant van het pad te verstoppen. Hari weet dat het een barbet is, wij geloven het. 's Middags maken we een boottocht over de Way Kanan rivier. Een heerlijke tocht over de rivier, waarbij we de makaken en langoeren bezig zien in de bomen langs het water. Ze maken enorme sprongen. Een broertje van de barbet van vanmorgen zit pronkerig in een boomtop. Zo kunnen wij ook zelf zien hoe mooi ze zijn.

De Satwa lodge was omschreven als een eenvoudige lodge. Maar wat is eenvoudig? We hebben een schone kamer, een schoon bed, een keurige badkamer en alles werkt. Goed de douche is of te koud of te heet, maar dat is overkomelijk. Het grootste goed van de lodge zijn de mensen. Iedereen is even vriendelijk en even aardig. Ze zijn er echt op uit om het je naar de zin te maken. Zomaar een voorbeeld. Voor na het eten is er koffie en thee. Je kan kiezen tussen koffiepoeder die als een niet opgeloste dabberige derrie in het hete water drijft of de zakjes drie-in-een waar je tussen de suiker en de melkpoeder nog een klein beetje oploskoffie vindt. Beide opties lokken niet, dus drinken we thee. Maar we hebben zelf oploskoffie mee. Als we die meenemen komen ze spontaan aan met kopjes en heet water. Met wat voor merkwaardige wensen de gasten komen, ze worden welwillend geholpen. Wij mogen zulke 'eenvoudige' lodges wel.

Sumatran Rhino Sanctuary

Op onze laatste dag doen we iets heel bijzonder. We mogen zomaar het Sumatran Rhino Sanctuary (RSR) bezoeken. Echt een voorrecht, want toegang is nooit gegarandeerd en toeristen worden bij voorkeur geweerd. Het RSR is in 1997 binnen het Way Kambas NP opgericht ter bescherming van de Sumatraanse neushoorn. De bedoeling is om met de neushoorns die hier zitten te fokken om te voorkomen dat de soort uitsterft. Verder dient het centrum voor onderzoek en educatie. Het beslaat een gebied van 100 ha.

Begeleid door een team bestaande uit Sugeng, de manager van de lodge, gids Hari, chauffeur Su en een parkgids komen we keurig op tijd aan bij het SRS. Sugeng heeft een goede relatie met de SRS manager en dat helpt om binnen te komen. Nadat Sugeng gemeld heeft dat we gearriveerd zijn, mogen wij ons aan de SRS manager voorstellen. De SRS manager is een aardige en bescheiden man die nauwelijks Engels spreekt. Dankzij Sugeng en Hari is dat geen probleem. De manager vertelt dat ze zeven neushoorns hebben. Oorspronkelijk zaten er vijf neushoorns; drie uit dierentuinen en twee die gered zijn, nadat ze ontsnapt waren uit het natuurpark waar ze woonden. Het vrouwtje Ratu, een van de twee uit een natuurpark, liep verdwaasd op de markt in het stadje rond en had geen idee meer hoe ze thuis moest komen, iets wat winkelende vrouwen wel vaker overkomt. In 2013 is de eerste neushoorn geboren, een mannetje, en een paar maanden geleden een vrouwtje waar ze natuurlijk erg blij mee zijn. Het fokken met Sumatraanse neushoorn gaat heel moeizaam en ze worden maar sporadisch in gevangenschap geboren. Ze zijn dus terecht trots op hun neushoornjongen.

Andatu

Andatu

De manager verontschuldigt zich, we mogen maar twee van de zeven neushoorns zien: Harapan (= hoop), een grote man uit de dierentuin van Cincinatti, die hier al een flinke tijd woont en Andatu, het mannetje dat hier in 2013 geboren is met Andalas als vader en Ratu (van de markt) als moeder. Ratu is ook moeder van het tweede jong, maar moeder en dochter mogen we niet zien, dat verstoort teveel. De kleine meid heeft van de president van Indonesië himself een naam gekregen en heet nu Delilah. Elke neushoorn heeft een eigen natuurlijk gebied van 10 ha. In het midden is een ruimte waar mannetje en vrouwtje samenkomen als het vrouwtje vruchtbaar is. Elke ochtend worden de neushoorns in een soort nachthok bijgevoerd met lekkere hapjes en gezonde dingen als vitaminen en mineralen. De neushoorns zijn hieraan gewend en komen spontaan uit hun 10 ha aanzetten, zodat de dierenarts ze gelijk even kan controleren. Elke neushoorn heeft twee eigen verzorgers die hem 's morgens zijn hapje geven en hem de rest van de 24 uur in zijn 10 ha volgen en observeren. Twee dierenartsen bewaken de gezondheid van de dieren en controleren of vrouwtjes vruchtbaar zijn. Als dat zo is, mag het vrouwtje met een van de mannen gezellig naar het centrale gedeelte. Voor het overige leven de solitaire dieren gescheiden.

Tijdens ons bezoek maakt Hari ook volop foto's en het lijkt erop dat hij hier ook niet vaak komt. Als we aan het eind van het bezoek het gastenboek tekenen, wordt die indruk bevestigd. Er staan maar weinig andere bezoeken in: één op 10 augustus en twee in april van dit jaar. Geweldig dat wij hier wel rond mochten kijken. We bedanken de manager hartelijk voor zijn rondleiding en prijzen – oprecht gemeend – zijn opvangcentrum.

Op zoek naar de witvleugeleend

Omdat we redelijk vroeg terug zijn, besluiten we nog even een rondje door het dorp te maken. Over het dorp valt weinig te melden, totdat we weer terug lopen. We worden ingehaald door een politieauto met zwaailicht gevolgd door een serie auto's. We denken dat er vandaag hoog bezoek naar het park komt. Maar als aan de stoet auto's geen einde lijkt te komen en alle – voor ons identieke kleine gezinsauto's – een nummer achter de voorruit hebben, snappen we dat het om een rally moet gaan. Als ze onderweg moeten stoppen, halen wij ze weer in. Iedereen blijkt gehuld in een blauw shirt van het olifantenopvangcentrum, dus dat is vast het doel van de tocht. Als we langslopen worden we diverse keren aangehouden, omdat ze een foto willen van ons met zichzelf, hun kind, hun hele gezin of hun auto. Kennelijk zijn we in dit niet toeristische deel van Sumatra bezienswaardig genoeg om te fotograferen.

's Middags maken we opnieuw een excursie in het park en nu gaan we naar het gebied waar de beroemde witvleugeleend zit. De witvleugeleend is bij vogelaars een van de hoogtepunten om hier te vinden, want erg gemakkelijk schijnt hij niet te vinden te zijn. We gaan eerst een stukje met de boot en wandelen dan door bos en open veld naar de poel van de witvleugeleend. We moeten wachten tot de schemering en tot die tijd tovert Hari vogels en eekhoorns in de bomen en sambarherten en wilde zwijnen in het veld. Winnaar van vandaag is de Prevost's squirrel, een kleine eekhoorn die te ver weg zit voor een foto, maar zo onwaarschijnlijk mooi is, met roodbruin aan buik en pootjes, glanzend zwarte rug en staart en roomwit tussen roodbruin en zwart. Als het donker begint te worden, moeten we ons verstoppen op een boomstam onder de struiken, want witvleugeleend is schuw en houdt niet van mensen. Nooit gedacht dat we ons nog eens samen voor een eend zouden verstoppen. Alle moeite is vergeefs, witvleugeleend snapt niets van verstoppertje en komt ons niet zoeken. Gelukkig zijn wij geen echte vogelaars en raken we met al het moois dat we zien, niet bedroefd om een eend die zich niet aan de spelregels houdt. Als laatste vandaag maken we een nachtwandeling in de buurt waarbij we schattige, kleine slow lori's zien, die altijd langzaam bewegen (erg fijn voor ons) en door de hoge bomen klimmen op zoek naar lekkere insecten, nectar en fruit.

Naar Kalimantan

Inmiddels zit ons verblijf in het Way Kambas park en Sumatra er op. We vliegen vandaag van Sumatra via Jakarta naar Pangkalan Bun op Kalimantan om naar het Tanjung Puting Nationaal Park te gaan. De beveiliging op de luchthaven van Lampung (Sumatra) is waterdicht. Als je binnenkomt gaat alle bagage inclusief wijzelf door de securitycheck en als je de grote bagage afgegeven hebt en naar de gate gaat, worden paspoort en boardingpass gecontroleerd, moet de handbagage opnieuw door scanner en wij met afzakkende broeken vanwege het afdoen van de riem opnieuw door de poortjes. Voordat we instappen, willen we nog even naar de wc. Helaas is er geen wc in de wachtruimte, die is alleen in de ruimte vóór de securitycheck. We mogen nu zonder enige controle naar buiten en verbazingwekkend genoeg zonder enige controle of boarding pass en met riem om weer naar binnen. Het lijkt ons niet erg logisch, maar ja wij zijn ook geen managers.

Op Pangkalan Bun is geen verwarring mogelijk. Er is één bagageband in de kleine aankomsthal. De bagagekarren staan buiten de hal, zodat we onze gids, Hakim, al de hand schudden voordat de bagage gelost is. Hakim loodst ons naar de taxi, terwijl hij op de brommer naar de haven van Kumai gaat. In Kumai stappen we aan boord van de klotok (soort boot) waar we getrakteerd worden op een mooie boottocht naar de lodge en een volgens de beschrijving 'romantisch diner onder de sterrenhemel bij het licht van de vuurvliegjes en kaarsjes'. Vuurvliegjes – die geen vliegjes maar kevers zijn – zijn er te over. De bomen zijn zo vol van de vuurvliegjes dat het gewoon vuurvliegjeskerstbomen zijn. Een beetje fantasie moeten we wel hebben voor de romantiek. Aan de vuurvliegjes en de sterren waarvan er ondanks het zwaar bewolkte weer nog genoeg zijn, ligt het niet, maar het waait stevig en daar zijn de kaarsen niet op gebouwd, dus moet de lamp aan. Omdat die teveel insecten aantrekt, gaan we dus langzaam varen. Dag vuurvliegjes. Zo genieten wij het heerlijke romantische diner onder het licht van een felle TL-balk.

Tanjung Puting Nationaal Park

Tegen 8 uur zijn we bij de Rimba lodge, onze uitvalsbasis voor drie dagen in het Tanjung Puting park. We gaan niet te laat naar bed, want morgen gaat de wekker weer om kwart voor zes en de afgelopen nacht hebben we zulk zwaar onweer gehad dat zelfs ik er wakker van ben geworden. Als we naar bed gaan, voel ik iets verdachts op mijn been, dus Rik kijkt toch maar even. Inderdaad, ik heb een teek, dus loepje erbij, tekentang erbij en teek verwijderen. Als Rik dat gedaan heeft, ziet hij nog iets er vlak naast. Het is veel kleiner dan een teek en bruin, maar is ook een beestje, want je ziet pootjes bewegen. Er zit er ook nog eentje naast. Ze zijn maar 1,5-2 mm, dus moeilijk te vinden en te verwijderen. Betere inspectie levert steeds meer beestjes op en uiteindelijk verwijdert Rik minstens 25 kleine bruine indringers die zich in mijn huid hadden vastgebeten. Nadat ik van top tot teen nagekeken ben, is uiteraard Rik aan de beurt. Zorgvuldige inspectie levert bij Rik welgeteld één uitvreter op. Zo'n uitgebreide inspectie en verwijderoperatie kost veel tijd en als we klaar zijn, is het al tegen half een. Niets vroeg slapen dus. We weten leukere dingen om samen te doen! Overigens vind ik de volgende dag nog zes beestjes. We hebben geen idee hoe we er aan komen. Volgens Hadim hebben ze hier alleen muggen. Rik verdenkt de olifant ervan mij parasieten meegegeven te hebben. Hoe dan ook, blij word je er niet van, maar zulke dingen horen er ook bij.

Tanjung Puting Nationaal Park bestaat sinds 1935 als wildreservaat en heeft in 1982 de status van Nationaal Park gekregen. Het beslaat 4.160 km2 en is vooral beroemd vanwege zijn orang oetan opvang en bescherming. De grote naam daarachter is die van professor Birute Galdikas, net als Dian Fossey (gorilla's) en Jane Goodall (chimpansees), student van en geïnspireerd door de Britse paleo-antropoloog Louis Leakey. In 1971 heeft zij Camp Leakey opgericht van waaruit ze in het ontoegankelijke oerwoud haar studie aan de orang oetans begonnen is. Al snel is ze haar onderzoekswerk gaan combineren met de opvang, verzorging en opvoeding van in beslag genomen en verweesde orang oetans met het doel ze te leren om weer terug te keren naar hun natuurlijke omgeving. Het grootste deel van het park bestaat uit tropisch regenwoud (deels primair, deels secundair), moerasbos en mangrovebos. Behalve de orang oetans vind je er nog veel andere apensoorten, waaronder gibbons, makaken, langoeren en de geweldige neusapen en natuurlijk nog allerlei andere dieren zoals herten, Maleise beren en heel veel vogels.

Wilde orang oetan man

Wilde orang oetan man

Net als overal ter wereld heeft het park te lijden van illegale kap, regelmatig – opzettelijk aangestoken – branden, kap voor landbouwgrond en mijnbouw (goud, zilver en nog ander spul), die het tropisch bos en dus het leefgebied van de orang oetan vernietigen. Samen met diverse NGO's zijn in het park grootscheepse herbebossingsprojecten opgezet ter compensatie. Het park trekt veel toeristen. Er zijn drie platforms waar drie verschillende groepen orang oetans op verschillende tijden dagelijks bijgevoerd worden. Dat bijvoeren is nodig voor de dieren die nadat ze weer uitgezet zijn in het park nog niet handig en zelfstandig genoeg zijn om zelf hun kostje bij elkaar te scharrelen. Sommige apen zijn zo gewend aan het bijvoeren dat ze hun leven lang afhankelijk blijven van het bijvoeren. Toeristen mogen vanaf afstand kijken hoe de orang oetans hun bananen op het platform op komen peuzelen. Naast de semi-wilde uitgezette orang oetans leven in het park nog veel meer wilde orang oetans. In totaal zijn er naar schatting nog zo'n 50.000 wilde Borneo orang oetans op Kalimantan, waarvan er zo'n 5.000 in dit park leven. Op Sumatra leeft een andere soort orang oetan, waarvan er nog veel minder zijn.

Camp Leakey

De eerste dag gaan we naar Camp Leakey, het oorspronkelijke kamp van Birute Galdikas en nu het bekendste bijvoerplatform. Onderweg stoppen we geregeld omdat er veel te zien is. We zien monitor lizards (grote hagedis) en de gaviaalkrokodil met zijn smalle snuit die eindigt in een knobbel. Hakim ziet veel vogels voor ons, maar de vogels zijn hier moeilijker, sneller en verder weg dan in Way Kambas. Ook zien we veel apen onderweg. De neusaap is vreselijk leuk. Hij is endemisch voor Borneo en zijn naam is zeer terecht. Hij heeft geen grote neus, hij heeft een onbehoorlijk grote neus. Verder heeft hij een soort eivormig bol lichaam en gedraagt hij zich uitermate relaxed. Hij zit het liefst in een vertakking van een boom onderuitgezakt met zijn poten aan weerszijden van de tak lekkere dingen te eten, terwijl hij ondertussen gelaten de wereld om hem heen lijkt te observeren.

Na een mooie wandeling rondom het kamp gaan we naar het platform voor het bijvoeren. De apen zijn erg gewend aan mensen. Als we aanmeren, zitten er al een paar op de steiger te wachten. Ook in de bomen rondom zitten overal orang oetans. Zodra de parkgidsen verschijnen met de bananen, komen de eerste apen al gelijk naar het platform en er zijn voortdurend zo'n zes apen – waaronder heel veel moeders met jongen – op het platform. Al de tijd dat we staan te kijken, zien we geen enkele echt grote man verschijnen. Vermoedelijk heeft hij genoeg vruchten in het bos, maar op het eind komt hij toch even langs. Het is direct duidelijk dat hij de baas is. Iedereen verlaat al voordat hij er is het platform en meneer zit in zijn eentje midden op het platform op zijn dooie gemakje te eten. Geen andere orang oetan durft in de buurt te komen. Omdat verspilling zonde is, lopen er ook wat zwijnen rond die genoegen moeten nemen met de schillen. Een brutale gibbon roetst af en toe snel naar beneden, grijpt een handvol bananen en voordat een van de orang oetans iets door heeft, is hij alweer hoog in de boom met zijn buit.

We verdenken sommige apen ervan dat ze goed door hebben, dat het leuk is om het publiek in de maling te nemen. Eentje rent geregeld onder het touw door waar de toeschouwers achter moeten blijven, die dan in paniek achteruit stuiven. Het dominante vrouwtje is zo gewend aan de parkwachters en publiek – ze woont er ook al heel lang – dat ze aan het eind van de voedersessie op haar rug onder een boom bij het publiek gaat liggen, zodat iedereen haar kan fotograferen. Wat ze ook doorhebben, is dat in rugzakken vaak iets te eten zit, dus je moet echt goed op je spullen letten. Bij de toeschouwers is altijd wel een sukkel die niet oplet, maar de parkwachters zijn daarop gespitst, dus de tas die een vrouwtje snel bij het platform weggrist is zo weer terug. Bij de jetty gaat het echt mis. Percy, een jonge man, is erg brutaal en steelt vanaf een van de klotoks een rugzak en klimt ermee de boom in. Als wij later aankomen, zit hij een blikje cola – hij weet dus kennelijk hoe hij dat open moet maken – leeg te drinken. De rugzak houdt hij met een voet vast. Als het blikje leeg is, bijt hij het met zijn tanden stuk en als hij vastgesteld heeft dat er niets meer in zit, knijpt hij het blikje fijn en smijt hij het naar beneden. De gidsen proberen de rugzak terug te krijgen door aan Percy's boom te schudden, maar daar trekt hij zich niets van aan. Hij verhuist met rugzak en al naar een dikkere boom. De gidsen overleggen wat te doen, terwijl Percy de rugzak verder onderzoekt. Er komen wat papieren en een pakje sigaretten naar beneden en hij haalt een T-shirt, een soort sarong en nog wat kleding uit de rugzak. We zeggen tegen Hakim dat het enige wat helpt is hem iets aanbieden dat verleidelijker is dan de rugzak. Na wat heen en weer gepraat komt een vrouw aan met een groot stuk sappige meloen. Percy laat acuut de rugzak los, gooit de kleren weg en snelt naar beneden en pakt gretig zijn meloen. Hij blijft na de meloen rondhangen op de jetty en loert of hij nog iets te pakken kan krijgen. Percy laat zich nu nog door de gidsen afbluffen, maar als hij groter en sterker wordt, moet dit natuurlijk een keer fout gaan.

Herbebossing

De volgende dag gaan we het herbebossingsproject bekijken. Onze lodge draagt bij aan dit project en veel toeristen planten hier zelf een boom. Rondom het centrum maken we een leuke wandeling, waarbij de man van het centrum veel vertelt over de verschillende planten die we tegen komen. Daarna wordt het tijd om onze eigen boom te planten. Alle soorten die ze aanplanten worden gewaardeerd door de orang oetans en we mogen allebei een boom uitkiezen. Ik kies er een uit die vruchten heeft waar de Maleise beer ook dol op is. Voor Rik zoek ik een boom uit die langzaam groeit, indrukwekkend groot wordt en die het stekelvarken weet te waarderen. Na het planten – het gat is al voor ons gegraven – en het bijplaatsen van het bordje bij de boom worden we geacht met de boom op de foto te gaan. Rik houdt het maar op een foto van de twee boompjes. Hakim vertelt dat ze met behulp van een NGO ook in een ander deel van het park 50.000 zaailingen hebben uitgezet die van dit centrum komen. Uit de lokale dorpjes zijn 14 mensen aangenomen om al die zaailingen te planten. Natuurlijk is het heel jammer dat dit soort acties nodig zijn, maar goed om te zien dat het park door deze mensen gekoesterd wordt.

Bijzondere spin

Bull's hornspider

Bull's hornspider

Vanaf het centrum wandelen we terug over het vlonderpad naar de boot. Langs het vlonderpad speurt Hakim naar vogels en vindt er weer veel voor ons, waarvan we sommige slecht in een flits of helemaal niet zien. Wat we wel heel goed zien is de bull's hornspider. Het uiterlijk van deze spin is op zijn zachtst gezegd merkwaardig te noemen. Als model voor een buitenaards ruimteschip in een science fictionfilm zou hij bepaald niet misstaan. Vandaag zien we onderweg onze eerste echt wilde orang oetans. Onder andere een grote man die heerlijk van de bloemen van een aan het water groeiende boom geniet. Zeker een uur klimt hij door dezelfde boom om alle heerlijke bloemen op te peuzelen. We zien alles bij elkaar wel zo'n 13 wilde orang oetans en eerlijk is eerlijk dat is nog veel leuker dan die op het voederplatform.

Meer voederplatforms

Vandaag gaan we naar een ander voederplatform waar de apen zich volstrekt anders gedragen. Hier zijn de apen veel schuwer en komen minder lang en minder gemakkelijk naar het platform. Dat ziet er natuurlijker uit dan bij Camp Leakey. Als eerste komt een man met aanzien en die heeft duidelijk het rijk voor zich alleen. Niemand durft verder het platform op, totdat een brutale niet al te grote aap het waagt om snel wat bananen van het platform te grijpen om direct daarna met een mond en hand vol bananen schielijk te verdwijnen. Het is prachtig om te zien hoe slim de orang oetans klimmen. Om op het platform te komen, gaan ze aan een kant van de boom hangen zodat de boom helemaal naar beneden ombuigt en dan bijna op het platform uitkomt. Als je dan met je voet de boom vasthoudt, en met een hand bananen pakt, kan je ook weer heel snel weg zijn. Ze klimmen ook omhoog in dunne bomen, zetten zich dan af zodat de boom gaat zwiepen en gebruiken dan de dunne boom als een soort schommel om een te verre boom te bereiken. Net als gisteren ruimt een varken de schillen weer op. Maar er zijn vandaag meer gasten. De prachtige Prevost's eekhoorn met zijn kleurige vacht steelt na lang twijfelen en terugtrekken een banaantje om met een hele banaan in zijn bek terug omhoog de boom in te schieten om hem op te peuzelen. Ze zijn zo lekker dat hij even later een tweede banaantje komt halen.

Laatste dag en ochtend in Tanjung Puting

Neusaap met jong

Neusaap met jong

Onze laatste dag is opnieuw een feestdag. We vertrekken weer om half zeven om vogels te kijken en gaan bij het derde platform op bezoek. Qua gedrag lijken deze orang oetans meer op die van het platform van gisteren: schuwer en ze blijven niet te lang op het platform. Hier komt de dominante man als eerste aan. Hij is zo indrukwekkend om te zien. Daarna maken we een leuke oerwoudwandeling van 6 km. Heerlijk om echt door het bos te lopen en alles om je heen te zien en te voelen. Hakim vraagt wat of we willen. We kunnen nog een extra bijvoeder platform doen of langs de rivier meer wildlife spotten. We kiezen voor het laatste en zijn daar heel content mee. We zien wilde orang oetans van heel dichtbij en ze zo observeren is veel en veel leuker dan met een grote groep mensen vanaf het platform. We zien ook veel andere apen en als extra bonus eerst twee verschillende soorten neushoornvogels en een van de twee gaat zelfs voor ons in de boom zitten.

Hakim, Haddy, de kapitein en de kok en het hulpje zijn allemaal even geweldig. Haddy heeft adelaarsogen en ziet elk vogeltje en elke aap onderweg en hij doet zijn best om ons alles vanaf de boot zo goed mogelijk te laten zien. De scheepsmaat en de kok verwennen ons met hapjes en drankjes en Hakim vertelt ons alles en blijft geduldig alle vogels die wij maar niet zien, aanwijzen. Ze snappen ook heel goed wat we willen. De 'romantische nacht onder de sterrenhemel in het oerwoud' op de boot ruilen we graag in voor een nacht in een gewoon bed in de lodge. Hakim heeft dat al zo geregeld. In plaats van het bezoek aan een nabijgelegen dorpje gaan we vogels kijken. Zelfs op onze laatste ochtend als we terug moeten naar de luchthaven, vertrekken we heel vroeg voor nog een laatste vogeltocht. En hoe mooi is die. We zien weer wilde orang oetans, ontdekken dat het schild met de horens de achterkant van de bull's hornspider is, die we nu zijn web zien maken. Als superbonus zien we ook nog de Bornean bristlebird, endemisch voor Borneo en zo bijzonder dat elke echte vogelaar ervan uit zijn dak gaat.

Volgens ons hebben Hakim en Haddy er zelf ook echt plezier in. Hakim vertelt ook dat hij soms toeristen heeft die alleen maar een aap willen zien. Wij vinden alles leuk. We merken zelf ook dat mensen hier wel zijn, maar dat je je afvraagt waarom. Als wij stil liggen omdat we een wilde orang oetan zien en Hakim de andere boten waarschuwt wat er te zien is, varen tot onze verbazing alle boten door.

We zijn nu weer op het vliegveld voor de vlucht naar Bali via Surabaya. Ik hoop dat ik deze brief vanavond kan versturen. Als laatste nog even over mijn kleine bruine uitvreters met pootjes: ik heb geen nieuwe meer gevonden, dus we hopen dat ze allemaal weg zijn.